Verkort verslag 1975 van het Pensioenfonds voor het Film- en Bioscoopbedrijf ALGEMEEN INKOMSTEN EN BELEGGINGEN WELKE PENSIOENEN ZIJN VERZEKERD? LOPENDE UITKERINGEN BESTUUR BUITENGEWONE VERGADERINGVAN DE BONDSRAAD Volgens het jaarverslag 1975 van het Bedrijfspensioenfonds voor het Film- en Bioscoopbedrijf, dat onlangs is verschenen, betaalden 144 ondernemingen premie aan het fonds. Deze premie had betrekking op 835 werknemers. 106 vroegere werknemers waren deelnemer in het fonds met vrijstel ling van premiebetaling wegens invaliditeit. De premie bedroeg in het verslagjaar 11% van de pensioengrondslag. De pensioengrondslag is het vaste loon, zonder toeslagen, overwerk vergoedingen, gratificaties e.d. De pensioengrondslag was in 1975 op jaarbasis hoogstens f31.750,- en in 1976 hoogstens f 35.600,-. De werknemersbijdrage in de premie van 11% is 3Vi de werkgevers bijdrage 7Vi van de pensioengrondslag. Het fonds ontving in het verslagjaar 1.745.000 gulden aan premie en 1.920.000 aan opbrengst uit beleg gingen. Deze inkomsten uiteraard verminderd met betaalde pensioenen en administratiekosten moeten wor den gereserveerd om de latere verschul digde uitkeringen te kunnen betalen. Eind 1975 bedroeg het kapitaal van het fonds bijna 26 miljoen gulden. Om bij het beleggen van dit geld het risico te spreiden, wordt het op ver schillende manieren uitgezet. Het wordt belegd in huizen, hypotheken, onderhandse leningen en effecten. Het meeste geld werd belegd in 'leningen op schuldbekentenis', namelijk 77% de rest in hypotheken (14%), effecten (7%) en vaste eigendommen (2%). Het gemiddeld rendement van deze beleggingen was in 1975 7,86%. Bij het berekenen van zijn verplichtingen de premiereserve gaat het fonds echter voor de veiligheid uit van de veronderstelling dat het in de toe komst slechts 4% rente zal maken. Het verschil tussen de werkelijke rente van 7,86% en de rekenrente van 4% is de zgn. 'overrente' of rente winst. Ook dit bedrag wordt toege voegd aan de reserves en komt ten goede aan de verzekerden in de vorm van de toeslagen op hun pensioenen. De deelneming in het fonds vangt voor een mannelijke werknemer aan als hij 23 jaar wordt. Voor de vrouwelijke werknemers bij de 30-jarige leeftijd. De pensioendatum voor mannen is 65 jaar, voor vrouwen 63 jaar. Het jaarlijkse ouderdomspensioen dat een deelnemer kan bereiken is 42% van de gemiddelde pensioengrondslag waarover tijdens de deelneming in het fonds premie is betaald. Een jongeman die op 23-jarige leeftijd in de bedrijfstak gaat werken en die een weekloon heeft van f 250,— houwt in 52 weken f 130,— aan jaarlijks pen sioen op (1% van 52 x f 250,-). Als hij tot zijn pensioendatum deelnemer blijft en er geen wijziging komt in zijn loon dan is voor hem een ouderdoms pensioen verzekerd van 42 x f 130, - f 5.460, -. Als hij overlijdt krijgt zijn weduwe een pensioen van 70% van dat bedrag of wel f 3.822, heeft hij kinderen dan krijgt elk kind 14% van het ouder domspensioen, dus f 764,40 wezen pensioen per jaar. Voor een vrouw met een weekloon van f 250,—, die op 30-jarige leeftijd in de bedrijfstak gaat werken en tot haar 63ste jaar deelnemer in het fonds blijft, is als haar loon geen wijziging ondergaat, een pensioen verzekerd van 33 x f 130,-= f 4.290,-per jaar. Aan de vrouwelijke deelnemer wordt behalve dit pensioen nog een tijdelijk ouderdomspensioen verstrekt dat aan haar wordt uitgekeerd vanaf haar pensioendatum (63 jaar!) tot de AOW- uitkering ingaat. Voor elk jaar dat zij in het filmbedrijf werkt wordt een vast bedrag van dit tijdelijke pensioen op gebouwd. In 1975 was dat f 132,— en in 1976 f 147,-. Als het loon van een werknemer of werkneemster stijgt wordt de pensioen grondslag hoger, maar dat levert al leen voor de toekomstige dienstjaren meer pensioen op. De rechten die al opgebouwd zijn blijven achter. Het fonds tracht dit zoveel mogelijk op te vangen door elk jaar de reeds opgebouwde rechten met een per centage te verhogen. Op 1 januari van de jaren 1967 tot en met 1973 werden de rechten met 3% verhoogd, op 1 januari 1974 en 1975 met AlA% en op 1 januari 1976 met 5%. De reeds lopende pensioenen wer den met dezelfde percentages ver hoogd. De verzekerden krijgen de pensioenen naast de uitkeringen op grond van de algemene ouderdomswet en de alge mene weduwen- en wezenwet. Aan het einde van het verslagjaar had het fonds 521 gepensioneerden met ouderdomspensioen. Samen hadden ze recht op f 474.800,— jaarlijks pen sioen. Er waren 196 weduwen met in totaal f 186.400,— aan weduwenpen- sioen. Verder hadden 23 kinderen recht op wezenpensioen tot een totaal bedrag van f 11.500,-. Het gemiddelde pensioenbedrag wordt beïnvloed door hen die slechts kort in de bedrijfstak werkten en dus maar een zeer gering pensioen konden op bouwen. Het fonds wordt bestuurd door ver tegenwoordigers van de werkgevers en werknemersorganisaties die het fonds hebben opgericht. Op 31 december 1975 hadden voor de werkgevers zitting in het bestuur de heren W.F. Dubbeldeman (voorzitter), H. Miedema, P.J.N.R. Ooms, J.Th. van Taalingen, EJ. Verschueren, CA. Vos kuil en F.H.W. Weyschedé. Voor de werknemers waren dit de he ren L.H. Röttger (secretaris), J.J. van der Veer, C.A.P. Bovendeert, Chr. Breijer, A. van der Kooy, W.P. van Santé en D.J.H. Swart. Onder leiding van Bondsvoorzitter J. Nijland werd op 12 oktober 1976 in het Hilton Hotel te Amsterdam een buitengewone vergadering van de Bondsraad gehouden ter behandeling van een voorstel tot wijziging van de Statuten en een voorstel tot wijziging van het Algemeen Bedrijfsreglement. De Statutenwijziging en de wijziging van het Algemeen Bedrijfsreglement beogen aanpassing van de redactie aan de huidige ontwikkeling. Deze voorstellen werden na een uit voerige en geanimeerde gedachten- wisseling aangenomen, met inachtne ming van een aantal amenderingen, ingediend door de Exploitantenraad en de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders. Eén amendement van de Exploitanten- raad werd overeenkomstig het pre advies van het Hoofdbestuur niet over genomen. Het gewijzigde reglement werd met onmiddellijke ingang dus op 12 ok tober 1976 van kracht.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1976 | | pagina 20