in dit
ONGENUANCEERDE
KRITIEK
Tweewekelijkse
uitgave van de
Nederlandse Bioscoopbond,
nummer 9
14 april 1977
Redactie en administratie:
Postbus 5048, Amsterdam.
Tel: 020 - 799261
Hoofdredacteur:
J.Th. van Taalingen
Eindredacteur:
Bart Eldering
Advertenties:
drukkerij Poortpers b.v.
Torensteeg 3, Amsterdam
Tel: 020-231485
Ongenuanceerde kritiek
pagina 1
Oscars 1976
pagina 2
Produktie
pagina 3
Nieuwe bioscopen
pagina 4
Techniek
pagina 7
Bondsnieuws
pagina 8
Steevast tegen de tijd dat Film International in Rotterdam zijn festi
val houdt, is er altijd wel weer een filmredacteur die zich geroepen
voelt om in dit verband zijn gal te spuwen over de Bioscoopbond en
het film- en bioscoopbedrijf. Het verplichte nummer is ook nu weer
opgevoerd en ditmaal zet de filmredactie van N.R.C./Handelsblad ons
in het verdomboekje. Het lijkt ons nuttig op dit artikel wat nader in
te gaan, niet omdat wij geen kritiek zouden kunnen aanvaarden, doch
omdat de kritiek in dit geval zo ongenuanceerd is, dat wij toch wel
een aantal zaken nader zouden willen belichten.
FILM
Bij de voorplaat:
Een scène uit de nieuwe
Nederlandse speelfilm 'Blindgangers'.
Eind april vindt de première plaats
van deze produktie van Frans Rasker en
Olga Madsen voor Horizon Films.
In het artikel van 7 maart jl. wordt het
Bondsbestuur en de bedrijfsgenoten
met name verweten, dat het zich niet
of nauwelijks tijdens het festival in
kwestie heeft laten zien. Men zou kun
nen zeggen, dat deze absentie niet aar
dig is ten opzichte van de Rotterdam
se organisatoren of getuigt van ongeïn
teresseerdheid, maar neen, het is veel
erger. 'Film International en het vrije
circuit zijn dorens in het oog van de
Bond. Hij bestrijdt deze alternatieve
importeurs en distributeurs te vuur en
'te zwaard, d.w.z. door star de hand te
houden aan zijn voorschriften die in de
praktijk een kartelachtige toestand
scheppen. Ze belemmeren de verhuur
aan en de publiciteit van filmhuizen.'
Er wordt hier in drie zinnen een zeer on
genuanceerd beeld van de relatie tussen
bedrijf en 'alternatieve' instellingen ge
geven. Een van de grootste instellingen
van non-commerciè'le aard, het Neder
lands Filminstituut, is kort na de oorlog
mede op initiatief van de Bioscoop
bond gesticht. Met de filmleveranties
aan niet-leden door bemiddeling van de
bedrijfsgenotei wordt een publiek van
enige miljoenen gericht bereikt.
Men gaat de zaak volledig overtrekken
wanner men wc orden bezigt als 'dorens
in het oog' en e vuur en te zwaard be
strijden'. Film International en andere
instellingen die onder het vrije circuit
worden gerangschikt, zijn enige jaren
geleden gesticht, omdat het film- en bi
oscoopbedrijf naar hun oordeel onvol
doende interesse had voor bepaalde be
langwekkende films, de opzet was dat
zij zich over dergelijke films zouden
gaan ontfermen. Met de import en dis
tributie van deze films heeft de Bond
niets van doen en als er al dezerzijds be
denkingen zijn tegen de activiteiten van
genoemde instellingen, dan betreffen
deze bedenkingen een eventuele con
currentievervalsende invloed in die ge
vallen, dat het aankoopbeleid van leden
filmverhuurders wordt doorkruist door
met subsidies gesteunde alternatieve
distributeurs. Overigens kunnen deze al
ternatieve distributeurs hun films vrije
lijk aan filmhuizen leveren. Hoe de
voorschriften van de Bond in dit op
zicht belemmeringen zouden kunnen
teweeg brengen, is ons volstrek on
duidelijk. Misschien haalt de filmredac
tie van het genoemde dagblad twee din
gen door elkaar en bedoelt zij te zeggen,
dat het stelsel van voorschriften wat de
levering van de films door de leden-filmn
verhuurders aan niet-leden betreft, be
paalde belemmeringen inhoudt. Maar
zijn de filmhuizen juist niet van de
grond gekomen om films in vertoning
te gaan brengen die niet tot het 'bios-
cooppakket' behoren? De betekenis
van de filmhuizen is met name, dat zij
een gat in de markt opvullen door de
vertoning van een genre films dat van
wege de uiterst geringe omzetmogelijk-
heden niet voor vertoning door onze
leden in aanmerking komt. Wanneer
men constateert, dat tijdens de Rotter
damse manifestatie van Film Internati
onal ruim honderd films zijn vertoond,
dan blijkt er voor de filmhuizen nog
een hele taak te zijn weggelegd.
Wij citeren hierna enige passages uit
het artikel: 'De Bond vertelt aan ieder
een die het wil horen (en aan vele an
deren) van zijn grote, nooit aflatende
belangstelling voor de Goede Film, en
van de verschrikkelijke situatie van zijn
leden vooral in de provincie die,
arme stakkers die ze zijn, films als 'Met
mijn waldhoorn tussen je Alpen' moe
ten draaien als ze een boterham met
heel magere kaas voor hun familie wil
len verdienen.'
Ik wil niet beweren dat er veel films op
F.I. te zien zijn die de kassa van een
gewone bioscoop verwoed zouden
doen rinkelen, wel dat er tientallen
films worden vertoond die aanduiden
a) hoe de cinema zich gaat ontwikke
len, b) welke filmers in de toekomst
interessant kunnen worden, c) wat er
(wat de film betreft) in ontwikkelings
landen gebeurt.
Het wegblijven van de Bondsleden is
een bewijs ervoor dat zij minder in de
Goede Film en de nieuwe, misschien
nog niet goede, maar interessante film
geïnteresseerd zijn dan ze zeggen. Dat
is niet zo verrassend. Maar het is ook
1