KABELTELEVISIE
JAARSTUKKEN
REGLEMENTS
WIJZIGINGEN
BENOEMINGEN
dat wij nauwelijks gelegenheid hebben
door middel van een rechterlijke uit
spraak de bedrijfsgenoten op het mo
ment van de afschaffing van de Bios
coopwet wat meer rechtszekerheid te
verschaffen.
Wij zullen uiteraard de leden nog nader
voorlichten omtrent de consequenties
van de invoering van de nieuwe wet en
het bijbehorende uitvoeringsbesluit.
Dit besluit is thans in ontwerp bij de
Raad van State. Ten aanzien van het te
voeren beleid met betrekking tot arti
kel 240 van de Strafwet zullen wij
voorlopig weinig anders kunnen advi
seren dan voorzichtigheid te betrach
ten. Niemand kan ons precies zeggen
wat pornografie nu wel is, en juist
daarom doen de bedrijfsgenoten er
goed aan de risico's zo gering mogelijk
te houden, zeker in de eerste tijd.
Een zaak die wij ook voor de rechter
hebben gebracht, is de kwestie van
kabeltelevisie. Deze zaak is in de eerste
plaats van principiële aard. Het is ons
standpunt, dat de exploitanten .van
kabelnetten door de doorgifte aan hun
abonnees van filmprogramma's die
door de televisiezender primair worden
uitgezonden, eert: eigen vorm van open
baarmaking verrichten conform de
Auteurswet. Voor een zodanige open-'
baarmaking is dus de afzonderlijke toe
stemming van de rechthebbende op de
film vereist.
Deze kwestie is overigens heel wat ge
compliceerder dan ik het nu zo een
voudig zeg. De opvattingen onder de
rechtsgeleerden en ook onder de rege
ringen zijn bepaald niet unaniem. Een
extra complicatie vormt de in de wet
neergelegde mogelijkheid, dat de rege
ring een dwanglicentie kan opleggen.
Dit betekent, dat de auteursrechtheb
bende zich niet tegen de uitzending als
zodanig kan verzetten, doch dan wel
recht heeft op een redelijke vergoeding.
Het belang van onze leden bij deze
zaak is in de eerste plaats een door
kruising van de normale filmexploita
tie door de kabeluitzendingen te voor
komen respectievelijk te bereiken, dat
de producent of zijn rechtsverkrijgen-
den een redelijke vergoeding ontvan
gen voor de doorgifte van de film door
het kabelnet. Wij moeten er rekening
mede houden, dat deze principiële
rechtsstrijd nog wel enige jaren kan
duren. Het lijdt mijns inziens geen
twijfel, dat de zaak tot en met de Hoge
Raad zal worden uitgevochten.
Dames en heren, het is niet te verwon
deren, dat de veelheid van actuele pro
blemen het werk in onze organisatie
sterk beïnvloedt. Dat geldt in de eerste
plaats wel voor het Hoofdbestuur en
directie en medewerkers van het
Bondsbureau. De processen die thans
gaande zijn, vergen een voortdurende
begeleiding, los van de gebruikelijke
arbeid in de organisatie. Wat dit laatste
betreft moet ik speciaal melding ma
ken van de geweldige hoeveelheid werk
die de nieuwe bioscoopvestigingen met
zich brengen, met name ook voor de
afdelingen in kwestie. Het begrip 'ge
bruikelijke arbeid', dat ik zojuist be
zigde, is eigenlijk daarop niet van toe
passing. De aanpassing van het Alge
meen Bedrijfsreglement vergt, naast
andere reglementsherzieningen, even
eens veel tijd en energie.
De constatering is naar mijn mening
gerechtvaardigd, dat de betrokkenheid
van de leden in het algemeen bij het
werk in de organisatie sterker is dan in
lange tijd het geval is geweest. Op hen
die in de besturen en commissies zit
ting hebben, onder hen ook te rang
schikken de niet-bedrijfsgenoten, wordt
een zware last gelegd. Hetzelfde geldt
voor het Bondsbureau dat met een
grote ijver en loyaliteit zijn werk ver
richt. Het Bondsorgaan-nieuwe stijl en
andere aktiviteiten zijn uitingen daar
van.
Ik zeg allen die zich in het afgelopen
jaar op allerlei niveaus voor de organi
satie en het algemeen belang van het
Nederlandse film- en bioscoopbedrijf
hebben ingezet, hiervoor ten zeerste
dank.
Ik spreek tenslotte de wens uit, dat wij
de stormen en stormpjes die thans over
ons razen, goed mogen doorstaan en ik
wens u het komende jaar in zaken en
privé het allerbeste toe.
Hiermede verklaar ik deze jaarvergade
ring van de Bondsraad voor geopend.
Na de speech van de Bondsvoorzitter
werd het jaarverslag over 1976, alsme
de de Rekening en Verantwoording
van het financieel beheer in dat jaar
goedgekeurd. Het batig saldo over
1976 werd conform het voorstel van
het Hoofdbestuur bestemd als voorzie
ning ter dekking van de kosten van de
in verband met de toepassing van Arti
kel 240 W.v.S. en de kabeltelevisie te
voeren proefprocessen.
Voorts werd de contributie voor het
jaar 1977 vastgesteld en werd het
Hoofdbestuur gemachtigd om ook
voor 1977 een subsidie beschikbaar te
stellen ten behoeve van de Stichting
Productiefonds voor Nederlandse
Films. Het fonds zal dit jaar in totaal
f. 400.000,— van Bondswege ontvan
gen. Tevens werd het Hoofdbestuur ge
machtigd om gedurende 1977 rentelo
ze kredieten tot een maximum van
f. 500.000,- in totaal tijdelijk beschik
baar te stellen ten behoeve van de film
producenten die bijdragen ontvangen
van het Productiefonds. Tenslotte
werd ook de begroting van ontvangsten
en uitgaven voor 1977 goedgekeurd.
De Bondsraad stelde een aantal regle
mentswijzigingen vast conform de des
betreffende voorstellen van het Hoofd
bestuur. De wijzigingsvoorstellen inza
ke het Algemeen Bedrijfsreglement
werden goedgekeurd met inachtne
ming van een amendement van de Be
drijfsafdeling Filmverhuurders, ten
aanzien waarvan door het Hoofdbe
stuur een positief pre-advies was uitge
bracht.
Voorts werden voorstellen tot wijzi
ging van de Bondsvoorwaarden en het
Contributiereglement goedgekeurd.
Ook ging de Bondsraad akkoord met
intrekking van het Filmbeursreglement.
De heren Mr. P.A. Meerburg, P.J.N.R.
Ooms enP. Silvius werden herbenoemd
tot leden van het Hoofdbestuur. In de
vacature van lid van het Hoofdbestuur,
ontstaan door het aftreden van de heer
W. Hemelraad, werd voorzien conform
de niet-bindende aanbeveling van de
Bedrijfsafdeling Filmverhuurders, door
benoeming van de heer R. Wijsmuller.
De heer P. Silvius werd als nieuw geko
zen voorzitter van voornoemde be
drijfsafdeling qualitate qua lid van het
Presidium.
De voorzitter, de heer J. Nijland, stond
tenslotte nog uitvoerig stil bij de bij
zonder verdienstelijke wijze waarop de
heer Hemelraad, die om gezondheids
redenen had besloten als lid van het
Hoofdbestuur en het Presidium af te
treden, de belangen van het Nederland
se film- en bioscoopbedrijf in deze
functies heeft gediend. Spreker prees
de inzet en de toewijding waarmede de
heer Hemelraad gedurende zeer lange
tijd zijn functies in het Hoofdbestuur
heeft bekleed en wenste hem, namens
de Bondsraad, voor alles een zeer spoe
dig herstel toe.
De vergadering werd omstreeks 4.00
uur gesloten, waarna de aanwezige
Bondsraadsleden en de toehoorders
nog geruime tijd in geanimeerd gesprek
in de lounge van het hotel bijeenbleven.