Mijnheer de Staatssecretaris Ah voorzitter
van de zojuist geïnstalleerde Nederlandse
Filmkeuring een voorzitter, die zich feite
lijk nauwelijks al de spreekbuis van een team
van 40 personen mag noemen dank ik u
namens de Nederlandse Filmkeuring voor
het in ons gestelde vertrouwen, zoals dat uit
de benoeming blijkt.
Inderdaadhet zal een inspanning en tevens
een uitdaging zijn om aan de dooru, d.m.v,
de wet en haar intenties, gestelde taak te
kunnen voldoen. Een inspanning, waar het
gaat om idealistische doelstellingen, met be
hulp van spelregels, om te vormen tot een
concreet goed onderbouwd en éénduidig
eindprodukteen uitdaging omdat op de
voor ons liggende weg slechts de wegwijzers,
maar nog niet de rijbanen zijn aangegeven,
terwijl wij zelf juist die goede richting moe
ten aangeven aan hen die ons veilig moeten
kunnen volgen, te weten groepen jeugdigen.
En in deze laatste hoedanigheid verwacht u
van ons meer dan een blindelings voorgaan:
u verwacht concrete stappen in het proces
van de wijze waarop het keuringscriterium
schadelijkheid voor jeugdigen gestalte zal
krijgen, hoe controversieel een dergelijk cri
terium per definitie mag zijn.
Dit lijke een aantrekkelijke opdracht, zij het
dat u ons de tijd zal moeten gunnen om el
kaar als teamleden te leren kennen en om
vervoIgens het land van dewat ik vaag
noem, 'culturele vrijheid', in kaart te bren
gen en tenslotte onze strategie te bepalen.
Al moet de tijdsfactor een bondgenoot zijn,
in andere zin is het (de hoogste tijd';na een
halve eeuw Bioscoopwet van 1926, en na
een 7-jarige parlementaire odyssee langs
windstilte en stroomversnellingen, kunnen
we in dit opzicht nu wezenlijk trachten de
mondigheid van de burgers verder te bevor
deren.
Staat u mij toe dat ik op enkele punten na
der inga.
VERANTWOORDELIJKHEID
Uw visie- en die welke de indieners van het
wetsontwerp voor ogen stond te weten de
film te beschouwen als een gerijpt medium
in een maatschappij van mondige mensen,
zonder bevoogding deel ik ten volle. Hoe
tweeduidig is overigens de term *be Voogding
waar het om filmkeuring gaat! Graag zou ik
echter deze visie willen doortrekken, via ver
groting van de zelfstandigheid naar grotere
verantwoordelijkheid voor eigen welzijn en
dat van de medemens. De vraag dringt zich
dan echter op hoe we deze grotere verant
woordelijkheid hanteren jegens hen die van
wege grotere kwetsbaarheid begeleiding no
dig hebben, met name de in de wet genoem
de doelgroepen.
Men behoeft de kamerverslagen er maar op
na te slaan, en eigenlijk behoeft men niet
eens bijzonder deskundig te zijn, om uit te
vinden waar binnen het medium film —de
kwetsuren vandaan kunnen komen: agressie,
sadisme en perversie in zekere zin alle drie
uitingen van geweld.
GEWELD
Het vele onderzoek naar mogelijke correla
ties tussen het kijken naar geweld en de nei
ging tot gewelddadig gedrag heeft nog maar
weinig wetenschappelijk bewezen conclusies
opgeleverd. Recent multidisciplinair onder
zoek in de Verenigde Staten, uitgevoerd on
der 10.000 kinderen uit allerlei milieus,
heeft echter veelbelovend materiaal opgele
verd: hierover zo dadelijk meer.
Wij moeten ons realiseren hoe dicht bij huis
geweld is. Wij zijn er aan gewend, het loopt
als een draad door onze geschiedenis. Het
plaatje van 'Floris V door de edelen ver
moord' is voor menigeen een jeugdherinne
ring uit de schooltijd, terwijl wij via de me
dia de hedendaagse gruwelen op plastische
wijze kunnen vernemen.
Het is geen wonder dat een gemiddeld Ne
derlands kind op de leeftijd van 15 jaar eni
ge duizenden uren geweld heeft aangeboden
gekregen via de media. Een vreemd anachro
nisme; want terwijl de Code van Hammu-
rabi in het jaar 2250 v. Chr. het iets aan een
kind verkopen zonder formele toestemming
tot een ernstig strafbaar feit maakte, wordt
anno 19 77 de vrije S>erkoop'van geweld aan
kinderen nauwelijks bekritiseerd!
BRUIKBARE UITSPRAAK
In het eerder genoemde onderzoek door een
Amerikaanse staatscommissie die studie
maakte van de effecten van geweld via me
dia, worden bruikbare uitspraken gedaan:
effecten op het leerproces
Het lijkt waarschijnlijk dat kinderen nieuwe
vormen van geweld of agressief gedrag leren
en onthouden dankzij de media; de condi
ties tot het ontladen van dit gedrag hebben
te maken met de mate van overeenkomst
tussen de setting en de actuele situatie van
de kijker, met de mate waarin de geweldda
dige handeling effect sorteerde, met het al
dan niet uitblijven van bestraffing, en met
de mate van populariteit waarmee een
gevolgde methode het doel deed bereiken;
emotionele effecten
Het lijkt waarschijnlijk dat personen onder
invloed van het overgrote aanbod van
geweld via de media verminderd gevoelig
hiervoor worden. Een dergelijke desensibi-
lisering maar dan op ander gebied vindt
o.a. ook toepassing in de gedragstherapie.
De verminderde gevoeligheid zou de atigst
voor gewelddadig handelen wel eens kunnen
doen verminderen en daardoor de bereid
heid dit zelf ten toon te spreiden verhogen;
de verwerking
Hierover zijn de geleerden het minder eens.
Wij weten niet precies hoe de verwerking
van geweld plaatsvindt. Wij weten met name
niet of in het algemeen opgestuwde agressie-
energie opgeslagen blijft of geleidelijk af
vloeit;
beïnvloeding van agressief gedrag
Gesteld kan worden dat er aanwijzingen zijn
dat dit kan worden afgeremd onder invloed
van ethisch-morele prikkels; het zou daaren
tegen ontketend kunnen worden door situa
ties met een element van herkenning, als
ook door een zekere staat van opgewonden
heid.
Tot zover deze inhoudelijke uitweiding.
BREDE ORIËNTATIE
Een ander punt uit uw toespraak, mijnheer
de Staatssecretaris, waarop ik nader zou wil
len ingaan betreft de brede oriëntatie welke
u de leden van de Nederlandse Filmkeuring
aanraadt, namelijk om naast de hoofdzaak
ook aandacht te besteden aan meer algeme
ne vraagstukkenen zonodig contacten aan
te gaan met andere lichamen, voor zover van
belang rondom het primaire aandachtsveld,
Ik denk dat de leden u hierin graag volgen,
al was het maar omdat vele scheidslijnen in
de zorg voor, en de aandacht op, jeugdigen
zo kunstmatig zijn. Hier liggen echter enke
le voetangels.
Hoewel de Nederlandse Filmkeuring natuur
lijk een sterke binding zal hebben met het
Ministerie van CRM, zullen de contacten
zich mogelijk interdepartementaal uitstrek
ken.
Als voorbeeld mogen worden genoemd:
gezondsheidsvoorlichting en opvoeding,
naast jeugdgezondheidszorg, naar Volksge
zondheid; opvoedingsvoorlichting en de pre
ventie in de geestelijke gezondheidszorg, be
leidsmatig naar CRM; consumentenvoorlich
ting, naar Economische Zaken; en niet in
het minst de gezondheidsvoorlichting en
-opvoeding in het onderwijs, waarvoor bij
Onderwijs en Wetenschappen de eerste ver
antwoordelijkheid berust. Er zullen er nog
wel meer zijn. Gelukkig lijkt het binnen de
Nederlandse Filmkeuring aanwezige poten
tieel aan algemene specifieke, of ouderlijke
deskundigheid de beste garantie tegen on
eigenlijk afdwalen.
Nu wij rondom de Nederlandse Filmkeuring
enkele verkenningen hebben uitgevoerd, en
wij met zijn allen aan de slag moeten om cri
teria voor schadelijkheid te omschrijven, ob
jectieve normen te zoeken en beleid te vor
men, doemt daar dan ineens de figuur van
de voorzitter op, degene die hier en nu staat.
Na een aanvankelijke aarzeling jegens deze
benoeming, heb ik mijn ja-woord van harte
gegeven, aangezien ik het als een grote eer
beschouw mede-verantwoordelijkheid te
mogen dragen bij het richting geven aan dit
nieuwe lichaam met zijn rechtstreeks op de
maatschappij gerichte en in het verlengde
van mijn dagelijkse functie als sociaal-ge
neeskundige liggende taakstelling, én de
verfrissende filosofie die er achter zit.
Naar mijn mening is de voorzitter niet dege
ne die het beleid bepaalt, maar is hij een lid
met een aantal eigen taken ten aanzien van
inhoudelijke deskundigheid, en coördinator
en stimulator, een persoon die verbindingen
versterkt waar deze instabiel dreigen te wor
den. Ik wil dan ook trachten, te helpen van
de Nederlandse Filmkeuring een efficiënt en
plezierig werkend team te maken, waar
plaats is voor een ieders stem.
Ten slotte tot de leden dit: laten we ons be
wust zijn en blijven van de zelfstandigheid
van onze Nederlandse Filmkeuring, en laten
we voortdurend de kwalitatief hoge eisen
waaraan wij ons werk moeten voldoen, be
waken. Laten wij steeds de jeugdigen cen
traal stellen, waarbij wij de aandacht richten
op de bewegende beelden vanuit onze eigen,
bescheiden, positie in het donker. Je zou, als
Brecht in de 'Dreigroschenoper' kunnen stel
len: 'Und man sieht nur Die im Lichten, Die
in Dunkeln sieht man nicht!
Ik heb gezegd.
SLUITINGSTERMIJN 'FILM' NR. 16
Advertentiemateriaal (werktekeningen,advertentieafdrukken met
zetaanwijzingen, etc.) voor plaatsing in 'FILM' nr. 16 dient
uiterlijk 13 juli om 17.00 uur in ons bezit te zijn.
Nr. 16 verschijnt op 21 juli'en 'dekt'dus de speelweken 21 t/m 27
juli en evt. 28 t/m 4 augustus. Indien u op 13 juli nog niet
de exakte gegevens kunt leveren, is het mogelijk op die dag
te reserveren en het uiteindelijke advertentiemateriaal uiterlijk op
19 juli voor 9.00 bij drukkerij Poortpers, Torensteeg 3, Amsterdam
(tel 020-23 14 85) aan te leveren.
Kontakt over alle advertenties via deze drukkerij: Gerard Timmer