Rijksbegroting 1977 Tilm' FILMOCHTEND BEKROONDE RECLAMEFILMS De Rijksbegroting van het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk voor 1977 geeft, wat film betreft, het volgende beeld: Subsidies en andere uitgaven voor film 1. Subsidies en andere uit gaven voor instellingen en het Nederlandse filmwezen 2. Stichting Productiefonds voor Nederlandse films 3. Subsidies voor de vervaar diging van korte kunstzinnige en culturele films 4. Subsidies voor de vervaar diging van films die als onderwerp hebben de werkgebieden van het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappe lijk Werk en andere uit gaven 5. Subsidies en andere uit gaven voor manifestaties in binnen- en buitenland 6. Prijzen Geraamd voor 1978 f. 8.585.000 2.296.000 3.900.000 1.726.000 Toegestaan voor 1977 f. 8.930.000 2.652.000 3.700.000 1.950.000 357.000 306.000 Memorie 338.000 290.000 Memorie In de toelichting op de begroting wijst de minister erop, dat in de Nota Kunst en Kunstbeleid de noodzaak naar voren is gebracht de mogelijkheden voor scheppende kunstenaars binnen het huidige systeem van begroting en financiering te vergroten. 'In de filmsector betreft dat de subsidiëring van het Productiefonds voor Nederlandse Films en die van de produktie van korte films. Bij de ramingen op de desbetref fende artikelen wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de fei telijk optredende loon- en prijsstijgingen.' Uit de begrotingscijfers blijkt geenszins van een streven de loon- en prijsstijgingen op te vangen, noch van de opzet de mogelijkheden voor scheppende kunstenaars te vergroten. Zo is de post voor de korte kunstzinnige en culturele film verlaagd. De post voor het Productiefonds, dus voor de hoofdfilm, is weliswaar verhoogd met f 20.000,—, doch een dergelijke stijging is natuurlijk volstrekt onvoldoende om de trend bij te houden. Bovendien valt uit de toelichting af te leiden, dat de minister bij de vaststelling van de hoogte van de subsidiëring ten behoeve van het Productiefonds reke ning heeft willen houden met de mogelijkheid van financie ring van hoofdfilms die in eerste instantie bestemd zijn voor vertoning in niet-bioscoopzalen. Wanneer in de toelichting derhalve wordt gezegd, dat met vorenbedoelde nieuwe ontwikkelingen enigszins rekening is gehouden, dan betekent dit in wezen, dat los van de gescha pen ruimte ten behoeve van de nieuwe ontwikkelingen de subsidiepost voor het Productiefonds, evenals die voor de korte film, is verminderd. Een en ander wekt des te meer verwondering, omdat de subsidies ten behoeve van orkesten, muziek-dramatische kunst, dans, toneelkunst, mime, letteren en beeldende kunsten en bouwkunst wel zijn verhoogd. Blijkens de toelichting heeft de minister gemeend aan de continuering van het door Polygoon geproduceerde film- journaal een lage prioriteit te moeten toekennen. De over wegingen die in 1964 hebben geleid tot subsidiëring van het journaal, hebben volgens de toelichting slechts voor een klein deel betrekking op het werkterrein van dit departe ment. Uit deze bewoordingen leiden wij af, dat het de be doeling is van de minister het subsidie voor het filmjournaal op zijn minst belangrijk te verlagen. De minister brengt ove rigens onder de aandacht, dat zijn ambgenoten van Algeme ne Zaken te kennen hebben gegeven de instandhouding van het journaal op hoge prijs te stellen. Hierover zijn bespre kingen gaande die bij het ter perse gaan van de Memorie van Toelichting nog niet waren afgerond. In de Memorie van Toelichting wordt verder nog aandacht geschonken aan het advies dat de Raad voor de Kunst in au gustus 1976 heeft verspreid met betrekking tot de samen voeging van de subsidieposten voor lange en korte films, in dier voege, dat de subsidiëring van al deze films door één productiefonds zou moeten geschieden. Gezien de negatie ve reacties heeft de minister nog geen standpunt ingenomen ten aanzien van het advies van de Raad voor de Kunst. 'Na dere studie en overleg zijn noodzakelijk.' In de toelichting is sprake van negatieve reacties van het bestuur van het Pro ductiefonds en van de Bedrijfsafdeling Filmproduktie van de Nederlandse Bioscoopbond, 'waarin een groot deel van de belanghebbende speelfilmproducenten is verenigd'. In dit verband willen wij opmerken, dat ook het Hoofdbestuur van de Nederlandse Bioscoopbond zich afwijzend heeft opgesteld en dat de gezamenlijke Nederlandse hoofdfilm producenten bij nota in negatieve zin op het advies hebben gereageerd. De Bedrijfsafdeling Filmproduktie heeft met het standpunt van de hoofdfilmproducenten adhesie be tuigd. Op deze aangelegenheid komen wij in het volgende nummer terug. Alles bijeengenomen biedt de Rijksbegroting voor het 'arti kel' film een weinig opwekkend beeld, zelfs wanneer men de beperkingen in aanmerking neemt die de overheid zich onder invloed van de huidige economische situatie heeft op te leggen. Aan de subsidiëring van de lange en korte film, alsmede het filmjournaal, welke subsidiëring onontbeerlijk is voor de instandhouding van het medium film in ons land, mag niet nodeloos worden getornd. Uit de cijfers van de Rijksbegroting en de Memorie van Toelichting krijgen wij sterk de indruk, dat door een overaccentuering van bijzon dere aspecten, hoe belangrijk deze op zichzelf ook mogen zijn, primaire zaken soms uit het oog worden verloren. Ruim 500 genodigden, reclamedeskun digen, opdrachtgevers en filmprodu centen hadden gevolg gegeven aan de uitnodiging van de Firma Cinescope en het Genootschap voor Reclame, beide te Amsterdam, om a raison van f 25,— op vrijdag, 7 oktober in de grote zaal van het City Theater te Amsterdam een show te zien van bekroonde 'bio scoop-reclamefilms en TV-commer- cials' van het SAWA filmfestival 1977. De ochtend ving om 9.00 uur aan met de aanbieding van koffie in de foyer, waarna de bijeenkomst geopend werd door de heer C.F. Turèl, directeur van Cinescope, die de aanwezigen namens de organisatoren welkom heette en de heer J van Lieshout, copy-director van Trend-Communication B.V. te Amster dam inleidde, die een geestige speech afstak over de vraag: 'Valt er creatief nog wat te beleven?' Daarop werd vervolgd met de verto ning van rond 160 reclamefilms voor televisie en voor bioscooop die waren onderscheiden met diploma's, bron zen, zilveren en gouden leeuwen, als mede respectievelijk een 'grand prix', die wat de bioscoopreclame betreft voor Samson Niemeyer shag van op drachtgever Gallahar, getiteld 'The Lion', en geproduceerd door Richard Williams Animation. De vertoning werd afgesloten door de heer P.W.A. de Man, Vice-Voorzitter van het Genootschap voor Reclame, waarna de aanwezigen onder het nutti gen van een aperitief lieten blijken, dat zij de manifestatie en het gebodene bij zonder apprecieerden.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1977 | | pagina 16