m dit
Chaplin,
filmkunst en bioscoop
Tweewekelijkse
uitgave van de
Nederlandse Bioscoopbond
nummer 1
5 januari 1978
Redactie en administratie:
Postbus 5048, Amsterdam.
Tel: 020-79 92 61
Hoofdredacteur:
J.Th. van Taalingen
Eindredacteur:
Bart Eldering
Advertenties
drukkerij Poortpers b.v.
Torensteeg 3Amsterdam
Tel: 020-23 14 85
Chaplin, filmkunst en
bioscoop
pagina 1
Porno-proces
Gewijzigde Rijksbegroting
pagina 2
Opening Eindhoven
Première 'Rembrandt'
pagina 3
Nieuwe bioscopen
pagina 4 en 5
Personalia
pagina 6
Beleidslijnen jeugdfilmkeurin^
pagina 7
Premières
pagina 8
FILM
Bij de voorplaat:
De opening van het Rembrandt-complex
in Eindhoven werd luister bijgezet
door de P.T.T.-Harmonie.
Vlak voor de jaarwisseling werden wij opgeschrikt door het overlijden van Char
les Spencer Chaplin, de man die enige generaties heeft vermaakt en ontroerdmet
zijn creaties, waarvan die van het mannetje met de bolhoed en de wandelstok
hem al bij het leven legendarisch maakte.
Chaplin was iemand die exact aanvoelde wat het grote publiek wenste, zonder
nochtans af te dwalen tot platvloersheid. Hij wist integendeel door inhoud, regie
en spel een oeuvre te scheppen van hoge artistieke waarde.
Dit samengaan van commercialiteit want Chaplin was altijd uit op commer
cieel succes en artisticiteit lijkt ongewoon voor tallozen, die hetzij als kunste
naar, hetzij als consument de kunst in de eerste plaats beschouwen als een elitai
re aangelegenheid. Wanneer wij thans in kunstnota's lezen over de wenselijkheid
om de kunst toegankelijk te maken en kunst en maatschappij dichter tot elkaar
te brengen, dan moet worden vastgesteld, dat Chaplin geen kunstnota's nodig
had. Hij maakte eenvoudig kunst, die voor iedereen begrijpelijk en via de biosco
pen gemakkelijk toegankelijk was. Dat was zijn grote verdienste.
Chaplin is evenwel geen uitzondering, wanneer men de relatie tussen filmkunst
en commercie nader beschouwt. Als uitvloeisel van de hoge produktiekosten is
de film voorbestemd commercieel te worden geëxploiteerd. Ondanks deze om
standigheid of mogelijk juist dankzij deze omstandigheid is de film door de jaren
heen een medium geweest dat in algemeen-culturele zin een hoogstaand niveau
heeft weten te bereiken. Ook de cultureel waardevolle film heeft zich aldus
krachtig kunnen ontwikkelen.
Zelfs veel films die aanvankelijk als populair zonder enige pretentie werden aan
gemerkt, worden thans na verloop vanjaren tot de klassieken gerekend.
Daarnaast heeft de puur artistieke film, mede dikwijls dankzij de successen van
de 'commercieel' gemaakte films, ook grote ontplooihgsmogelijkheden en, wat
belangrijk is, vertoningsmogelijkheden in de bioscoop verkregen. Al het gepraat
van hen, die de bioscoop per sé in de hoek van het filmamusement zonder meer
willen stoppen, doet aan dat verschijnsel niets af. Het is best; indien men een
grotere specialisering nastreeft bijvoorbeeld in de vorm van filmhuizen die 'de
film als kunst' brengen, doch nog daargelaten dat deze specialisering ook in de
bioscoopwereld gaande is, dient men in aanmerking te namen, dat de 'gewone'
bioscopen een groot pakket van cultureel waardevolle films bieden. Dit aanbod
moge dan niet altijd vanuit een bewust culturele visie gebeuren, het is er niette
min en het is verreweg het grootste aanbod.
Er zijn twee belangrijke positieve factoren die in de verhouding filmkunst
bioscoop een rol spelen. In de eerste plaats dient het grote aantal filmverhuur
kantoren in ons land te worden genoemd, groot zeker in relatie'tot het aantal
bioscopen. Wanneer men de toestand elders in Europa bekijkt, waar de filmdis
tributie steeds meer afbrokkelt, dan mogen wij ons gelukkig prijzen met de ver
scheidenheid in filmverhuurkantoren, een verscheidenheid die ook de variatie in
de bioscoopprogrammering bevordert. De bestendiging van deze situatie is voor
onze bedrijfstak van grote importantie.
Een tweede positieve factor is de uitbreiding van het aantal bioscopen of, zoals
men met het oog op de vestiging van bioscoopcomplexen pleegt te zeggen, van
het aantal doeken. Hoewel daar aanvankelijk bij sommigen twijfel over bestond,
blijkt in toenemende mate dat deze nieuwe vorm van exploitatie de verscheiden
heid in de bioscoopprogrammering duidelijk bevordert. Men name de pur sang
artistieke film krijgt dientengevolge steeds grotere kansen. Het is te hopen dat
met de uitbouw van de bioscoopsector in de genoemde richting de vertonings
mogelijkheden in de bioscopen van alle soorten films over het gehele land nog
zullen toenemen.
Wij lazen laatst in het kader van een kritiek vanwege het zogenaamde vrije circuit
op het door de Bond ontwikkelde systeem van steun aan de moeilijk te exploi
teren artistieke film, dat de beleving van 'film als kunst' en de bewustwording
van het medium film zelf onder de vervlakking van het traditionele bioscoopaan
bod enorm te lijden hebben gehad. Wanneer men ruim tachtig jaar cinematogra
fie onder de loep neemt, dan moet het ons van het hart, dat wij in één zin nog
nooit zoveel nonsens bijeen hebben gezien.
Juist bij het overlijden van een groot man als Chaplin, in wie filmkunst en com
mercie waren verenigd, hadden wij er behoefte aan de relatie tussen filmkunst en
bioscoop nog eens te beklemtonen.
v.T.
1