BESLUITEN BONDSRAAD
aspect van onze functionering mede te beklemtonen met
het oog op de verlangens van de hoofdfilmproducenten om
niet alleen binnen de organisatie zelfstandig te kunnen func
tioneren op gelijke wijze als ook ten aanzien van de bio
scoopexploitanten en filmverhuurders het geval is, doch
ook als groep zich duidelijk te manifesteren, zowel wat in
terne als wat externe aangelegenheden betreft. Het zijn ver
langens die in een federatief verband tamelijk gemakkelijk
zouden zijn op te lossen, doch die met onze eenheidstruc-
tuur moeilijk in overeenstemming zijn te brengen. Wij wil
len en kunnen deze structuur, die op enkele beginjaren na
het wezenskenmerk van deze Bond is geweest gedurende
zijn gehele bestaan, niet prijsgeven. De gesprekken die het
Hoofdbestuur over dit vraagstuk met de hoofdfilmprodu
centen thans voert, hoopt het op bevredigende wijze te kun
nen afronden, waarna u de nodige voorstellen tot aanpas
sing van statuten en andere reglementen kunt tegemoetzien.
Daarnaast doet zich een probleem voor dat met name de
functionering van de Afdeling A betreft. Dit probleem
spruit vooral voort uit de concentratie van ondernemingen,
hetgeen moeilijkheden geeft bij de functionering en de be
zetting van de bestursplaatsen en als gevolg van het systeem
van doorstroming dus in tweede instantie bij de organen van
Exploitantenraad en Bondsraad. De structuur van deze or
ganen is mede gebaseerd op de betekenis van de onderschei
den bedrijfssectoren in het geheel van de filmhandel in onze
bedrijfstak.
Dat is een goed uitgangspunt, omdat de besluitvorming in
onze organisatie daarmee een sterke grondslag krijgt. Gezien
de grote economische betekenis van de drie grote steden die
in de Afdeling A zijn verenigd, geloof ik, dat men in ieder
geval geen oplossing van dit vraagstuk mag tot stand bren
gen met negering van deze betekenis.
Ik acht het in verband met de goede besluitvorming daarbij
van het allergrootste belang, dat de gekozen leden van de
diverse colleges de tijd vinden om aanwezig te zijn op de
vergaderingen zowel van hun eigen afdelingen dan wel van
de overkoepelende organen. In het kader van onze structuur
is zulks van essentiële betekenis.
Ik geloof, mijne heren, dat er in de nabije toekomst nog ge
noeg werk te doen is, werk waarbij wij uw aller belangstel
ling en inzet weer hard nodig hebben.
Ik wil tot slot alleen die in het afgelopen jaar door hun
werkzaamheid hebben bijgedragen tot een goede functio
nering van onze organisatie en tot de behartiging van het al
gemeen belang van het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf
recht hartelijk dankzeggen. Moge deze activiteit, verricht
door zovelen in een geest van saamhorigheid, ook in de toe
komst de basis zijn van ons handelen.
Hiermede verklaar ik deze jaarvergadering van de Bondsraad
voor geopend.
Na de speech van de Bondsvoorzitter werd het jaarverslag
over 1977, alsmede de Rekening en Verantwoording van
het financieel beheer in dat jaar goedgekeurd. Het batig
saldo over 1977 werd conform het voorstel van het Hoofd
bestuur bestemd als voorziening ter dekking van de kosten
van de in verband met de toepassing van Artikel 240 W.v.S.
en de kabeltelevisie te voeren proefprocessen. Voorts werd
de contributie voor het jaar 1978 vastgesteld en werd het
Hoofdbestuur gemachtigd om voor dat jaar een subsidie
beschikbaar te stellen ten behoeve van de Stichting Produc
tiefonds voor Nederlandse Films. Het Fonds zal in 1978
van Bondswege een bijdrage ontvangen van tenminste
f 200.000,-. Tevens werd het Hoofdbestuur gemachtigd om
gedurende 1978 renteloze kredieten tot een maximum van
f 500.000,- in totaal tijdelijk beschikbaar te stellen ten
behoeve van filmproducenten die bijdragen ontvangen van
het Productiefonds.
Vervolgens werd ook de begroting van ontvangsten en uit
gaven voor 1978 goedgekeurd.
Na de behandeling van de jaarstukken stelde de Bondsraad
nog een reglementswijziging vast conform een desbetreffend
voorstel van het Hoofdbestuur. Dit wijzigingsvoorstel betrof
het Reglement op de Recette-administratie en werd onge
amendeerd door de Bondsraad aangenomen.
De heren J. Arkenbout, R.H. Gerschtanowitz en Drs.
J.Ph. Wolff werden vervolgens herbenoemd tot leden van het
Hoofdbestuur.
Tenslotte maakten verschillende leden van de Bondsraad
gebruik van de rondvraag, waarbij uitvoerig van gedachten
werd gewisseld over de wijze waarop de viering van het 60-
jarig jubileum van de Bond in 1978 gestalte zal worden
gegeven.
tien deel van de vergadering met uiterst rechts de heer Hemelraad