in dit
nummcR:
Tweewekelijkse
uitgave van de
Nederlandse Bioscoopbond
nummer 2
19 januari 1979
Redactie en administratie:
Postbus 5048
1007 AA Amsterdam
Tel: 020- 79 92 61
Hoofdredacteur
J.Th. van Taalingen
Eindredacteur:
Bart Eldering
Advertenties:
drukkerij Poortpers b.v.
Torensteeg 3, Amsterdam
Tel: 020-23 14 85
Beleidslijnen 1979 van
de Nederlandse Filmkeuring
pagina 1
Nederlandse produktie
pagina 2 en 3
Nieuwe bioscopen
pagina 4 en 5
Nieuwe films
pagina 6
Bondsnieuws
pagina 7
Premières
pagina 8
Op een persconferentie in Den Haag presenteerde de Nederlandse
Filmkeuring de beleidslijnen 1979:
FILM
Hij de voorplaat:
het sfeervolle. Club 5 in Leeuwarden
1. Aangezien een evenwichtige opbouw van de Nederlandse Filmkeuring ge
wenst is, dient bij de opbouw van liet ledenbestand zo veel mogelijk rekening te
worden gehouden met ten minste de volgende variabelen: geslacht, leeftijd, des
kundigheid wegens opleiding en/of ervaring, geestelijke en maatschappelijke
stroming, en sociaal-economische positie.
2. De Nederlandse Filmkeuring zal, waar wenselijk en mogelijk, deelnemen aan
activiteiten die in ruimste zin zijn gericht tegen schadelijke beihvloeding van
jeugdigen en die bij voorkeur van preventieve aard moeten zijn. Dit vergt, waar
mogelijk, onderling afgestemd onderzoek naar de wijze waarop eventuele schade
lijke factoren van buitenaf zodanig op jeugdigen kunnen inwerken dat het tot
schadelijke beihvloeding, resp. conditionering kan komen.
3. De Nederlandse Filmkeuring wil zo veel mogelijk trachten te vermijden een
censuurorgaan te zijn in traditionele zin, maar wil zich manifesteren als een or
gaan, behorende tot de voorzieningen op het gebied van welzijnszorg: de nood
zaak tot het aanleggen van bepaalde drempels bestaat slechts als onverenigbare
belangen moeten worden afgewogen.
4. Als orgaan van welzijnszorg zal de Nederlandse Filmkeuring bij haar keurings
beslissingen steeds de mate van beihvloeding op het volledige lichamelijke, gees
telijke en maatschappelijke welzijn betrekken en niet slechts een thematische
benadering aanhouden; daarbij dient moralistische bemoeienis zo veel mogelijk
te worden vermeden en uitsluitend op 'schadelijkheid voor jeugdigen' te worden
gekeurd. Aangezien 'schadelijkheid' als subjectief, persoonsgebonden begrip
geen eenduidig oordeel toelaat, onderscheidt de Nederlandse Filmkeuring slechts
enkele algemene uitgangspunten, te weten:
dat wezenlijke beoordeling van losse scènes slechts kan plaatsvinden in hun
onderlinge samenhang, d.w.z. binnen de film als geheel, daar er vermoedelijk
weinig of geen scènes bestaan die te allen tijde en onder alle omstandigheden
schadelijk zijn.
dat de inwerking van een bioscoopfilm beoordeeld moet worden naar de mate
van emotionele ontwikkeling en denk- en belevingswereld zoals deze zich in de
doelgroep plegen te uiten. Schadelijkheid in een bioscoopfilm vergt immers geen
andere benadering dan die in vele opvoedingssituaties.
5. De Nederlandse Filmkeuring beijvert zich om personen beneden de leeftijd
van 16 jaar zoveel mogelijk films te laten zien, dan wel zo min mogelijk films te
doen onthouden.
6. De Nederlandse Filmkeuring kan niet pretenderen bij het nemen van keurings
beslissingen volgens exact omschreven maatstaven te werk te gaan. Enerzijds zul
len haar beslissingen steeds tot stand komen door een samenvloeiing van indivi
duele meningen, anderzijds is er nog onvoldoende bruikbaar materiaal beschik
baar om de uitwerking van schadelijke invloeden op jeugdigen nauwkeurig te
bepalen. Aangezien bindende algemene criteria ongewenst zijn, zal enige willekeur
tijdens besluitvormingsprocessen zelfs niet te vermijden zijn.
7. Het 'gemiddelde' kind en de 'gemiddelde' volwassene (waaronder keurder)
bestaan niet, gezien de verschillen die er zijn in bij voorbeeld: rijpingsgraad, ab
straherend vermogen, werkelijkheidszin, tolerantievermogen, beïnvloedbaarheid,
angstverwerking, sociale en intellectuele ontwikkeling, etc. Veel van deze ver
schillen vooral de maatschappelijk bepaalde houden verband met de leef
omgeving. Een keuringsbeslissing kan dus nooit geheel passend zijn voor elke
persoon beneden de leeftijd van 16 c.q. 12 jaar.
8. De ontwikkeling die de mens van de geboorte af doormaakt, brengt met zich
mee dat de Nederlandse Filmkeuring ermee rekening moet houden dat ook de
tolerantie ten aanzien van schadelijke invloeden zich gelijkelijk moet ontwikke
len en dat dus dergelijke invloeden moeten worden 'gedoseerd', opdat niet
16-jarigen onvoorbereid de 'ongekeurde' maatschappij van de volwassenen bin
nen gaat.
9. De Nederlandse Filmkeuring zal steeds met haar keuringsbeslissingen rekening
houden met een zich veranderende samenleving ten einde verstarring en onaange
pastheid van het keuringsorgaan te voorkomen.