VAN STOMME FILM NAAR DOLBY-STEREO
DEELI
Hoewel we synchroon geluid bij films thans een vanzelfsprekende
zaak vinden, betekende de uitvinding daarvan destijds een omwente
ling in de cinematografie, waarover oudere mensen nu nog spreken.
In de huidige tijd vol techniek, kan men zich daar nauwelijks nog een
voorstelling van maken welke ommekeer dat teweeg heeft gebracht;
en dit temeer omdat film nog een van de weinige ontspanningsmoge
lijkheden betekende.
DOORBRAAK IN
GELUIDSWAARDERING
Als we die oude rolprenten van weleer
thans nog terugzien, dan valt waar
schijnlijk als eerste op in welke mate
het filmmateriaal zelf is verbeterd. Dat
vindt zijn oorzaak in het feit, dat het
oog zeer gevoelig is voor ongerechtig
heden in het beeld. Het is dan ook lo
gisch, dat alle aandacht zich aanvanke
lijk toespitste op de ontwikkeling van
beter filmmateriaal met geringe korrel,
later op betere kleuren, betere projec
toren, camera's en zelfs andere beeld
formaten.
Men was aanvankelijk zo verrukt over
het verschijnsel geluidsfilm, dat aan ver
betering van de kwaliteit nauwelijks
werd gedacht. Daarbij komt nog, dat
het doorsnee publiek nauwelijks een
idee had hoe het beter zou kunnen
klinken.
Op het gebied van de geluidstechniek
lag de FM-techniek nog ver in het ver
schiet, en zolang het geluid van de film
kwalitatief gelijk was aan het geluid
van de toenmalige 78-toeren-platen,
vond het publiek het al lang mooi. En
om eerlijk te zijn was de geluidstech
niek ook nog niet zover gevorderd. De
78-toeren-plaat betekende toen ten op
zichte van de wasrol hetzelfde als de
sprekende film ten opzichte van de
stomme film.
Maar allengs vonden er toch verbeter
ingen plaats op het gebied van de ge
luidsopnametechniek. Er kwam betere
apparatuur beschikbaar, zoals betere
en gevoeliger microfoons. Het opname
proces van het optische geluid werd
verbeterd en het extra versterken van
de hoge frequenties (preemphasis) vóór
het op de film brengen en dit bij het
projecteren met hetzelfde percentage
verzwakken, betekende ook een aan
merkelijke vooruitgang van de geluids
kwaliteit.
Nadat alle bekende technische moge
lijkheden waren uitgebuit, bleven er in
de geluidsketen van de film toch nog
een aantal zwakke schakels over. Afge
zien van de lang niet optimale akoes
tische eigenschappen van de bioscoop
zaal zelf, waarover later meer, bleef de
film natuurlijk toch een korrel behou
den. Het optisch effect daarvan is
'sneeuw' om in televisietermen te spre
ken. In de bioscoop is de korrel nauwe
lijks nog een storend element. Helaas
heeft de korrel ook invloed op het op
tische spoor en wordt waargenomen
als ruis.
Ruis is echter geen twijfelachtig voor
recht van film alleen, doch komt voor
in alle geluidsapparatuur en onderdelen
daarvan. Alles draagt bij tot het uitein
delijke ruisprodukt, alleen zijn we he
den ten dage zover, dat de ruis van bij
voorbeeld microfoons en versterkers tot
een onhoorbaar niveau is teruggedron
gen. Het zijn thans nog de media waar
op het geluid wordt vastgelegd, die
procentueel de meeste ruis produceren.
En de belangrijkste daarvan zijn onge
twijfeld de optische en magnetische ge
luidsdragers. De oorzaak daarvan ligt
in het feit, dat men niet in staat is om
film met een oneindig kleine kristallen
te vervaardigen. Voor het optisch spoor
van de film komt daar nog het zoge
naamde 'verdonneringseffect' bij. Dat
wil zeggen, dat bij toenemende ampli
tude van het optisch signaal, waarbij
de witpieken dus steeds spitser worden,
de concentratie van zwarte korrels
steeds sterker wordt. In dit geval bete
kent dat niet alleen extra ruis, maar
ook vervorming.
Om deze reden is men er destijds dan
ook toe overgegaan om binnen de ruim
te van het optische spoor twee paralle-
le mono-sporen te gebruiken, waarbij
de pieken minder spits zijn, en in ieder
geval de vervorming belangrijk kon
worden verminderd. De optelling van
twee smalle mono-sporen gaf een beter
resultaat dan dat van een enkel, breed
spoor. Maar helaas kwam het voordeel
van deze ontwikkeling met de komst
van stereo-geluid weer op losse schroe
ven te staan.
Stereo en high-fidelity (kortweg HiFi)
zijn ontwikkelingen van de laatste de
cennia, die aanvankelijk alleen betrek
king hadden op het geluid voor de huis
kamer.
Daarbij dient te worden opgemerkt,
dat stereo een kwantitatief gegeven is,
waarbij het belangrijkste doel is om
ruimtelijke weergave in de huiskamer
mogelijk te maken. Met gebruikmaking
Voor het optisch vastleggen van het ge
luid op het filmnegatief, wordt gebruik
gemaakt van een zogenaamde geluids
camera.
Dit is een Siemens Unicard lichttoon-
camera zoals die o.a. in gebruik is bij
Cinecentrum.