OVERZICHT ANALYSE Dames en heren, de bedrijfsresultaten zijn in 1978 landelijk gezien zeer gunstig geweest. Een toeneming van het bio scoopbezoek met 16% tot boven de 30 miljoen is naar nati onale en internationale maatstaven ongewoon hoog. De to tale bioscooprecettes zijn met 21,6% gestegen, hetgeen in samenhang met de stijging van het bezoekcijfer duidt op een beperkte prijsontwikkeling. De gemiddelde besteding per bezoeker is vorig jaar met 5% toegenomen ten opzichte van 1977. Ik signaleer dit verschijnsel speciaal, omdat de toegangsprijzen van onze bioscopen enige tijd geleden nogal de aandacht hebben gekregen en zelfs het televisiejournaal hebben gehaald. Onzerzijds is aangetoond, dat van een ex cessieve gang van zaken, zoals pseudo-wetenschappelijke be schouwingen het wilden doen geloven, geen sprake is ge weest. Het leed is dan echter al geschied, niet in die zin, dat de bedoelde publicaties een direct nadelig effect zullen heb ben op het bioscoopbezoek van de categorie die het meest frequent naar onze theaters komen. Neen, de nadelige uit werking treedt meer bij de ouderen op, die toch al weinig naar de bioscoop gaan en wier beoordeling van het huidige prijsniveau van de bioscopen sterk wordt beïnvloed door hun herinnering aan de situatie in hun jeugd. Consumenten organisaties kunnen een belangrijke taak vervullen, maar publicaties hunnerzijds dienen wel met de grootst mogelijke zorgvuldigheid te worden omgeven. In dit geval ontbrak de ze jammer genoeg. Het maken van een prognose op basis van de uitkomsten over 1978 zou overigens niet juist zijn. Deze uitkomsten zijn zeer sterk beïnvloed door de bijzonder goede resultaten van een paar films. Wij hebben geenszins de garantie, dat dergelijke resultaten dit jaar ook zullen worden behaald en over komende jaren valt helemaal nog niets te voorspellen. Bij analysering van het landelijke beeld van 1978 blijken er saillante verschillen te zijn tussen de bioscoopafdelingen en binnen deze afdelingen tussen de gemeenten onderling. Doorgaans vertonen gemeenten waar het bioscoopbedrijf zich belangrijk heeft vernieuwd en uitgebreid, sterk verbe terde resultaten. Naarmate het aantal bioscopen in een ge meente toch al op een relatief hoog niveau ligt, komt de in vloed van renovatie en expansie veelal minder in de bedrijfs- uitkomsten tot uiting. Het is in ieder geval een feit, dat de filmbelangstelling in de drie grote steden van de Afdeling A blijkens de bezoekfrequentie per inwoner niet langer ver bo ven de in de Afdeling B verenigde grote provincieplaatsen uitsteekt, doch ongeveer op hetzelfde niveau ligt bij een fre quentie van rond 5 bezoeken per jaar per inwoner. Er zijn voor deze belangwekkende ontwikkeling een paar oorzaken aan te wijzen, waarvan de sterke stijging van het aantal bio scopen in de Afdeling B en de daarmede samenhangende verbeterde selectiemogelijkheden van het publiek mijns in ziens de voornaamste zijn. Omgekeerd is er in de Afdeling A een negatieve beïnvloeding door de daling van de inwoner tallen en de verminderde behoefte van de inwoners van plaatsen in de nabijheid van de drie A-gemeenten om de bioscopen in deze gemeenten te bezoeken in de gevallen dat de bioscoopsituatie in de eigen gemeente is verbeterd. Er is dus geen sprake van een gedaalde filmbelangstelling van de inwoners der drie grootste steden van ons land, want gezien de hoge inwonertallen is de gemiddelde bezoekfrequentie aanzienlijk. Er is veel meer een krachtige versterking van de filmsituatie in de B-gemeente'n. In de Afdelingen C en D is de positie van het bioscoopbedrijf ook wel verbeterd, maar het totale effect daarvan op de afdelingssituatie is nog be perkt. Het bioscoopbedrijf in ons land is in het geheel van de nationale economie maar een kleine bedrijfstak. Dat doet niets af aan de omstandigheid, dat deze bedrijfstak een activiteit ontplooit die onder de gegeven moeilijke econo mische omstandigheden als ongewoon mag worden bestem peld. De investeringen zijn aanzienlijk, de risico's dienover eenkomstig. Als onderdeel van de vermaakssector prof- sport daaronder begrepen is de bioscoop een van de wei nige vermakelijkheden die zonder subsidies werken. Ik zeg dit niet, omdat wij nu ook subsidie zouden willen hebben. Ik zou ook niet durven beweren, dat de omstandigheid, dat onze commercieel geëxploiteerde bioscopen niet worden ge subsidieerd, als een verdienste is aan te merken. Je kan te genwoordig veel beter met hoge subsidies werken en jezelf het etiket 'geen winstoogmerk' opplakken, want dan is iedereen bij voorbaat van je verdienstelijkheid overtuigd. En wanneer je als bedrijf dan ook een stukje subsidie vraagt voor een extra culturele activiteit, dan bespringt de hele ge subsidieerde club je vanwege een vermeende bedreiging van zijn voortbestaan. Je vraagt je dan in gemoede af: wie be dreigt wie nu eigenlijk? Neen, ik maak van de omstandig heid, dat de bioscopen een tamelijk unieke positie innemen in de vermaakssector vanwege het opereren zonder subsidie, vooral gewag met het oog op de kwetsbaarheid van deze be drijfstak. In de eerste plaats is er een kwetsbaarheid als ge volg van onze afhankelijkheid van het beschikbare produkt en vooral van enkele commerciële topfilms. Als die paar topfilms per jaar ontbreken, dan heb je eenvoudig geen goed jaar. Als bioscoopondernemer kan men op verschillende manieren proberen zich wat minder afhankelijk te maken van het top- produkt. Er is de mogelijkheid van specialisatie op het ge bied van de programmering, doch het voordeel van speciali satie eindigt, zodra velen zich op hetzelfde terrein gaan be wegen. Een tweede mogelijkheid is het syteem van inbouw- theaters dat in onze bedrijfstak op zo'n grote schaal wordt toegepast. De kleinere bioscopen die aldus in een gebouw zijn geconcentreerd, maken een grotere variatie naar genre mogelijk door de geringere risico's die met de exploitatie van dergelijke theaters in vergelijking met grote eenheden zijn verbonden. Deze methode biedt daarnaast het voordeel, dat cultureel waardevolle films in de bioscopen meer moge lijkheden krijgen dan vroeger het geval was. Het totale aantal films dat jaarlijks in ons land in de biosco pen wordt uitgebracht, moge door de druk der economische omstandigheden geleidelijk zijn gedaald, het aantal cultureel waardevolle films dat de bioscopen vertonen, is toegenomen. Ik acht het van betekenis dit te signaleren, omdat er in sommige kringen om redenen van eigen belang of op grond van andere overwegingen wel eens behoefte blijkt te bestaan het tegendeel te beweren. De voordelen die inherent zijn aan het systeem van de bioscoopcomplexen mogen groot zijn, zij zijn op zich niet in staat een eventueel gemis aan commerciële topfilms te compenseren. Het is als bioscoopondernemer natuurlijk uitermate belang rijk op zoveel mogelijk van zodanige topfilms beslag te leg gen. Dit kan leiden tot een enorme machtsstrijd, het kan Een overzicht van de vergadering

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1979 | | pagina 6