ANDERE MEDIA TELEVISIE VIDEO PROEFPROCES ook leiden tot samenwerkingsvormen. Ik geloof, dat dit laatste de voorkeur verdient, vooropgesteld, dat dientenge volge niet een nieuwe, nog grotere problematiek ontstaat in de relatie tot hen die geen deel uitmaken van het samen werkingsverband. Onze kwetsbaarheid schuilt ook in de concurrentieverval sing die optreedt door het gebruik van de bioscoopfilm door andere media, de televisie in de eerste plaats. De tele visie is, ongeacht andere faktoren op het gebied van de vrije tijdsbesteding, als medium onze grootste concurrente door haar audiovisuele verwantschap. De correlatie tussen de ont wikkeling van de televisie en de daling van het bioscoopbe zoek staat statistisch vast, in die zin, dat er een evenwicht ontstaat op het moment dat het merendeel van de gezinnen een televisietoestel hebben. Dat moment is er bij ons een paar jaar geleden geweest. Dank zij de grote activiteit van ons bioscoopbedrijf heeft het zich wat hersteld, doch het heeft nog altijd een verlies van 40 a 50% bezoekers. Interna tionaal liggen die percentages vaak hoger. De vermindering van het bezoek is ook de reden van de problematiek van de filmproduktie. De televisie is iets waarmee wij eenvoudig hebben te leven. De extra pijn van het bioscoopbedrijf over de gehele wereld bestaat vooral hierin, dat de televisie tegen prijzen die in generlei verhouding staan tot het aantal kij kers, bioscoopfilms in enorme hoeveelheden uitzendt. Het is vooral dit aspect van onbillijkheid, dat de Europese filmin dustrie als geheel bij de Commissie van de Europese Ge meenschappen aan de orde heeft gesteld. In samenhang hiermede is tevens de wens geopperd, dat het aantal filmuit- zendingen zal worden verminderd en dat geen uitzendingen van films zullen plaatshebben op het weekeinde en op feest dagen. Want ook de correlatie tussen omvang en data der te- livisieuitzendingen van bioscoopfilms en de invloed hiervan op het bioscoopbezoek staat vast, al wuiven sommige dit soort correlaties eenvoudig weg. Zij zijn om het audiovi sueel uit te drukken horende doof en ziende blind. Uit deze actie, waarvan de resultaten nog moeilijk zijn te voor spellen, blijkt hoe serieus het televisievraagstuk in de krin gen van de Europese filmindustrie wordt genomen. Onze pogingen om met de Nederlandse televisie tot een re delijke situatie op het gebied van de speelfilmuitzending te komen, hebben beperkte effecten, doordat de verhoudingen met de televisie zijn geregeld op basis van wat men eufe mistisch een gentlemen's agreement noemt. Er wordt de laatste tijd nogal eens gepleit voor een positieve oplossing van het filmvraagstuk door een goede relatie tussen filmsec tor en televisie. Wij hebben daar ook altijd voor geijverd, doch als de oplossing gaat in de richting van het gezegde: 'de grote vissen eten de kleine', dan passen wij. Een goed voorbeeld levert de Duitse Bondsrepubliek, waar van de gel den die het film- en bioscoopbedrijf in ruil voor een lagere B.T.W.-heffing opbrengt ten behoeve van de filmproduktie, de televisie het meest profiteert via de uitzending van films die met die gelden zijn vervaardigd. Het aandeel van de ge hele Duitse filmproduktie van circa 30 films per jaar in de Duitse bioscoopomzet is minder dan ooit: ongeveer even groot als het aandeel van de gemiddeld 8 Nederlandse hoofd films in de Nederlandse bioscoopomzet. Wij willen niet ont kennen, dat in Duitsland thans een aantal in cultureel op zicht waardevolle films wordt vervaardigd, maar, zou ik wil len zeggen, mag het bij een dergelijke grote produktie? Waar het op aan komt, is, dat de televisie ook in die gevallen weer voor een dubbeltje op de eerste rang zit. De kabeltelevisie betaalt zelfs geen dubbeltje. Zij vindt, dat je als technisch apparaat helemaal niets behoeft te betalen. In het licht van allerlei technische ontwikkelingen is het voor auteursrecht hebbenden een kwestie van principieel belang om zich tegen V.l.n.r. de ereleden, de heren Wolff, Bosman en Blad. Geheel rechts de heer Dujardin. een onrechtmatig handelen door exploitanten van kabelnet ten te verzetten. Het ptoefproces dat de Nederlandse Bio scoopbond voert, heeft ten doel een ondubbelzinnige uit spraak van de rechter te verkrijgen. Een dergelijk proces is overigens wel een zaak van lange adem. Het gemak waarmede tegenwoordig in strijd met auteurs rechten wordt gehandeld,, blijkt ook uit de piraterij in de vorm van een onrechtmatige exploitatie van videobanden. Het Hoofdbestuur heeft met het oog op dit probleem en met name in verband met het vraagstuk van de video-exploi tatie van films een studiecommissie in het leven geroepen. De commissie heeft geen eenvoudige opgave, omdat deze zaak vele facetten heeft en bij het uitstippelen van een ge dragslijn de kwetsbaarheid van de bioscoopsector, waaróp ik zo juist de speciale aandacht heb gevestigd, niet buiten beschouwing kan blijven. De filmlevering aan niet-leden in het algemeen is hier trouwens in het geding. Wij hebben vorig jaar ons zestigjarig bestaan gevierd. Ik ge loof, dat een van onze mooiste geschenken wel het winnen van het proefproces inzake pornofilms is geweest. De bete kenis hiervan gaat uit boven het directe doel: te weten het mogelijk maken dat de vertoning in de bioscopen van films die als pornografisch zouden zijn aan te merken, zonder ge vaar voor strafvervolging kan plaatshebben. Onze activiteit in deze moet eigenlijk worden gezien in het verlengde van onze principiële benadering van het vraagstuk van de film keuring sedert het bestaan van onze organisatie. Natuurlijk hebben commerciële overwegingen hierbij een rol gespeeld, doch het beleid van deze organisatie wordt traditioneel ook bepaald door algemene principes omtrent de functie van het filmmedium. Ik wik ook niet verhelen, dat deze twee kanten van een zaak tot fricties heeft geleid. Lang niet iedereen was in het begin van de zestiger jaren gelukkig met onze princi piële opstelling omtrent een afschaffing van de filmkeuring 'voor volwassenen. Toch was het van belang, dat wij toen, vooruitlopend op latere ontwikkelingen, een dergelijk stand punt hebben ingenomen. Dit geldt ook het proefproces over de pornografische film. De commerciële betekenis daarvan is beperkt, want ondanks alle voorspellingen heeft onze be drijfstak zich ten aanzien van de exploitatie van deze films zeer voorzichtig opgesteld overeenkomstig de aanwijzingen van het Hoofdbestuur. Toch was het om principiële redenen goed, dat wij ons ook in dit opzicht hebben ingezet voor de vrije filmvertoning, ook al zal menige alternatieve of zoge naamd progressieve figuur het eigenlijk minder prettig vin den, dat nu juist het oerconservatieve stelletje heren van de Bioscoopbond dit resultaat heeft bereikt.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1979 | | pagina 7