BEDRIJFSPENSIOENFONDS
VOOR HET FILM-EN
BIOSCOOPBEDRIJF
VERKORT VERSLAG OVER
HET JAAR 1978
ALGEMEEN
INKOMSTEN EN BELEG
GINGEN
WELKE PENSIOENEN ZIJN
VERZEKERD
LOPENDE UITKERINGEN
HET BESTUUR
Eind 1978 bedroeg het kapitaal van
het fonds bijna 37 miljoen gulden. Het
wordt op verschillende manieren uitge
zet. Het wordt belegd in huizen, hypo
theken, onderhandse leningen en effec
ten. Het meeste geld werd belegd in
"leningen op schuldbekentenis",
namelijk 89%; de rest in hypotheken
(8%), effecten (1%) en vaste
eigendommen (2%).
Het gemiddeld rendement van deze
beleggingen was in 1978',8,71%. Bij het
berekenen van zijn verplichtingen de
premiereserve gaat het fonds echter
voor de veiligheid uit van de veronder
stelling, dat het in de toekomst slechts
4% rente zal maken. Het verschil tus
sen de werkelijke rente van 8,71% en
de rekenrente van 4% is de zgn. "over-
rente" of rentewinst. Ook dit bedrag
wordt toegevoegd aan de reserves en
komt ten goede aan de verzekerden in
de vorm van de toeslagen op hun pen
sioenen.
pensioen opgebouwd. In 1978 was dat
f 164-en in 1979 f179,-.
Als het loon van een werknemer of
werkneemster stijgt wordt de pen
sioengrondslag hoger, maar dat levert
alleen voor de toekomstige dienstjaren
meer pensioen op. De rechten die al
opgebouwd zijn blijven achter. Het
fonds tracht dit zoveel mogelijk op te
vangen door elk jaar de reeds opge
bouwde rechten met een percentage te
verhogen. Op 1 januari van de jaren
1967 tot en met 1973 werden de rech
ten met 3% verhoogd, op 1 januari
1974 en 1975 met A°A op 1 januari
1976, 1977 en 1978 met 5% en op 1
januari 1979 met 5z4 De reeds lo
pende pensioenen werden met dezelf
de percentages verhoogd. De verzeker
den krijgen de pensioenen naast de uit
keringen op grond van de algemene ou
derdomswet en de algemene weduwen-
en wezenwet.
Volgens het jaarverslag 1978 van het
Bedrijfspensioenfonds voor het Film
en Bioscoopbedrijf, dat onlangs is ver
schenen, betaalden 134 ondernemin
gen premie aan het fonds. Deze premie
had betrekking op 832 werknemers. Er
waren 112 vroegere werknemers deel
nemer in het fonds met vrijstelling van
premiebetaling wegens invaliditeit.
De premie bedroeg in het verslagjaar
11% van de pensioengrondslag.
De pensioengrondslag was in 1978
het vaste loon, zonder toeslagen, over
werkvergoedingen, gratificaties e.d.
De pensioengrondslag was in 1978
op jaarbasis hoogstens f41.750,—
(het maximumbedrag waarover premie
ingevolge de aow verschuldigd was).
Ingaande 1 januari 1979 is de vast
stelling van de pensioengrondslag ge
wijzigd. Van die datum af wordt name
lijk ook rekening gehouden met de
vakantietoeslag. Het maximum is ver
hoogd tot VA x het maximumbedrag
waarover premie ingevolge de aow ver
schuldigd is. De maximum-pensioen-
grondslag bedraagt aldus berekend in
1979 f 65.925- op jaarbasis.
De werknemersbijdrage in de premie
van 11% is VA de werkgeversbijdra
ge llA van de pensioengrondslag.
Het fonds ontving in het verslagjaar
ruim f 2.256.000,— aan premie en
ruim f 3.029.000,— aan opbrengst uit
beleggingen. Deze inkomsten uiter
aard verminderd met betaalde pen
sioenen en administratiekosten moe
ten worden gereserveerd om de latere
verschuldigde uitkeringen te kunnen
betalen.
De deelneming in het fonds vangt voor
een mannelijke werknemer aan als hij
23 jaar wordt. Voor vrouwelijke werk
nemers bij de 30-jarige leeftijd.
De pensioendatum voor mannen is
65 jaar, voor vrouwen 63 jaar.
Het jaarlijks ouderdomspension dat
een mannelijke deelnemer kan berei
ken is 42% van de gemiddelde pen
sioengrondslag waarover tijdens de
deelneming in het fonds premie is
betaald.
Een jongeman die op 23-jarige leef
tijd in de bedrijfstak gaat werken en
die een weekloon heeft van f 460,—
bouwt in 52 weken f 239,20 aan jaar
lijks pensioen op (l%van 52 x f460,—).
Als hij tot zijn pensioendatum deel
nemer blijft en er geen wijziging komt
in zijn loon dan is voor hem een ou
derdomspensioen verzekerd van 42 x
f 239,20 f 10.046,40. Als hij over
lijdt krijgt zijn weduwe een pensioen
van 70% van het bedrag of wel
f 7.032,48; heeft hij kinderen dan
krijgt elk kind 14% van het ouder
domspensioen dus f 1.406,50 wezen
pensioen per jaar.
Voor een vrouw met een weekloon van
f 460,—, die op 30-jarige leeftijd in de
bedrijfstak gaat werken en tot haar
63ste jaar deelnemer in het fonds
blijft, is als haar loon geen wijziging
ondergaat, een pensioen verzekerd van
33 x f239,20 f7.893,60 per jaar.
Aan de vrouwelijke deelnemer wordt
behalve dit pensioen nog een tijdelijk
ouderdomspensioen verstrekt dat aan
haar wordt uitgekeerd vanaf haar pen
sioendatum (63 jaar) tot de aow-uit-
kering ingaat. Voor elk jaar dat zij in
het film- en bioscoopbedrijf werkt,
wordt een vast bedrag van dit tijdelijke
Aan het einde van het verslagjaar had
het fonds 613 gepensioneerden met
ouderdomspensioen. Samen hadden ze
recht op f 742.000, jaarlijks pensioen.
Er waren 253 weduwen met in totaal
f 281.700,— aan weduwenpensioen.
Verder hadden 16 kinderen recht op
wezenpensioen tot een totaalbedrag
van f9.000,-.
Het gemiddelde pensioenbedrag wordt
beïnvloed door hen die slechts kort in
de bedrijfstak werkten en dus maar
een zeer gering pensioen konden op
bouwen.
Het fonds wordt bestuurd door verte
genwoordigers van de werkgevers- en
werknemersorganisaties die het fonds
hebben opgericht. Op 31 december
1978 hadden voor de werkgevers zit
ting in het bestuur de heren: L.M.J. de
Groot, H. Miedema (secretaris)
P.J.N.R. Ooms, J.Th. van Taalingen,
CA. Voskuil en F.H.W. Weyschedé.
Voor de werknemers waren dit de he
ren: G.A.P. Bovendeert, Chr. Breijer,
A.J. Engelsman, A. van der Kooy, W.P.
van Santé, D.J.H. Swart en J.J. van der
Veer (voorzitter).
In de werkgeversvertegenwoordiging
was op 31 december een vacature.