osxaso E n o o t5 J2 Q_ "cd co cd c CD O CD Tweewekelijkse uitgave van de Nederlandse Bioscoopbond nummer 10 11 juli 1980 Redactie en administratie: Postbus 5048 1007 AA Amsterdam Tel: 020- 79 92 61 Hoofdredacteur: J. Th. van Taalingen Eindredacteur: Bart Eldering Advertenties: Drukkerij Poort-pers b.v. Torensteeg 3, 1012 TH Amsterdam Tel: 020-23 14 85 Nota van het Hoofdbestuur over het Plan Filmcentrum pagina 1 Op dracht film 1980 pagina 6 Bondsnieuws pagina 7 Premières pagina 8 FILM ISSN 0166-1477 Bij de voorplaat: Een scène uit de nieuwe Nederlandse Speelfilm 'Het teken van het beest' onder regie van Pieter Verhoeff, met in de hoofdrollen o.a. Gerard Tholen en Marja Kok Het Plan Filmcentrum dat de "oude" Raad voor de Kunst de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk op 24 augustus 1979 heeft aangeboden, heeft het Hoofd bestuur aanleiding gegeven tot een studie omtrent het ge hele vraagstuk van de subsidiëring en financiering van de filmproduktie. Het Hoofdbestuur heeft zijn visie omtrent het plan medio mei in een uitvoerige nota aan de minister voorgelegd. De hoofdlijnen van deze nota zijn hieronder aangegeven. Algemene kritische beschouwingen over het Plan Filmcentrum 1. De Afdeling Filmkunst van de oude Raad voor de Kunst gaat er in haar nota van uit, dat voor het voeren van een ac tief filmbeleid een integrale aanpak door een onafhankelijk lichaam de beste methode zou zijn. Dit lichaam, Filmcen trum genoemd, zou een bundeling en coördinatie moeten geven van alle activiteiten op het gebied van film. Het Film centrum, aldus de Afdeling Filmkunst, kan een totaalbeleid voeren. Als belangrijk bezwaar tegen een dergelijke opzet geldt, dat in het Filmcentrum beleidsvoorbereiding, beleidsontwikke ling, beleidsbepaling en beleidsuitvoering aldus samen vloeien. In bestuurlijk opzicht is zulks ongewenst. Het voeren van een samenhangend filmbeleid is in de eerste plaats een aangelegenheid van de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, daarin geadviseerd door de Raad voor de Kunst en kennis genomen hebben van de opvattingen van de onderscheiden organen, instellingen en groeperingen die bij het filmmedium in zijn vele facetten zijn betrokken. De instellingen die als uitvloeisel van het filmbeleid bepaalde activiteiten ontplooien, hebben binnen het gestelde doel natuurlijk wel beleidstaken te verrichten. Zij hebben echter geen filmbeleid te voeren, doch uit te voeren. 2. Nog afgezien van het sub 1 genoemde bezwaar tegen een vermenging van beleidstaken moet sterk worden getwijfeld aan het nut van een bundeling van activiteiten in het Film centrum, zoals door de Afdeling Filmkunst bepleit. Een zodanige bundeling betekent tevens de uitschakeling van organen en instellingen met een lange ervaring en een grote specialistische kennis van zaken. Gezien de drastische struc turele wijzigingen die verwezenlijking van het Plan Film centrum ook in andere opzichten tot gevolg zouden hebben, moet ernstig worden gevreesd voor het gevaar van discontinuïteit in beleid en functionering. Bundeling van activiteiten kan uit een oogpunt van coördinatie nuttig zijn, doch dit voordeel weegt niet op tegen de nadelen. Coör dinatie is trouwens langs andere weg even goed te bereiken. Daarvoor zijn complete structuurveranderingen niet vereist. 3. De nota geeft een zeer vertekend beeld van de filmsituatie in ons land. Nederland zou met buitenlandse films worden overspoeld, waardoor vervlakking dreigt en het verlies van een eigen stuk cultuur. Gezien de grote variatie van het aan bod van buitenlandse en nationale films is de vrees voor ver vlakking ongegrond. Van verlies van een eigen stuk cultuur vanwege de "overspoeling" van ons land met buitenlandse films is nu minder dan ooit sprake. Vooral de nationale hoofdfilm heeft de laatste tien jaar een voorheen niet voor ziene ontwikkeling doorgemaakt, een ontwikkeling die ook internationaal gezien ongewoon krachtig is geweest en die juist de positie van de buitenlandse film op onze filmmarkt in niet geringere mate heeft verzwakt. Ook met betrekking tot de situatie op het gebied van film distributie, filmvertoning en subsidiëring wordt een onjuist

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1980 | | pagina 3