het Bondslidmaatschap kon verwerven, waren dus
niet in de Ledenraad vertegenwoordigd.
Vooral na de oorlog ontstond er een groeiende
behoefte aan afdelingsvorming bij filmfabrieken en
filmproduktiezaken.
In 1952 werd de Bedrijfsafdeling Filmfabrikanten
en Filmproducenten opgericht. De leden van deze
bedrijfsafdeling konden wel tot Hoofdbestuurslid
worden benoemd, maar hadden nog geen plaats in
de Ledenraad.
Een volledige herstructurering vond plaats in 1968.
Bij deze herstructurering handhaafde men de sa
menwerking van de verschillende bedrijfsgroepe-
ringen, welke samenwerking immers zowel intern
als extern tot optimale resultaten had geleid.
De twee bestaande bedrijfsafdelingen bleven be
staan, zij het, dat de Bedrijfsafdeling Filmfabri
kanten en Filmproducenten werd omgedoopt in
Bedrijfsafdeling Filmproduktie.
De bioscoopexploitanten die nota bene de Bond
hebben opgericht, kregen eerst nu, dat wil zeggen
vijftig jaar later, hun eigen bedrijfsafdeling. Het sys
teem van plaatselijke en provinciale afdelingen
kwam te vervallen en daarvoor in de plaats kwam
er een indeling op basis van de betekenis der ge
meenten uit een oogpunt van bioscoopomzet. De
Afdelingsraad werd vervangen door de Exploitan-
tenraad. Dat is echter veel meer dan een naamswij
ziging. De wat ingewikkelde structuur van twee
soorten van ledenvergaderingen werd vervangen
door het stelsel van de Bondsraad. Deze raad werd
zodanig samengesteld, dat de drie bedrijfstakken
hierin zowel naar samenstelling als op grond van de
betekenis van de groeperingen in de totaliteit van
het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf behoor
lijk waren vertegenwoordigd. De Bedrijfsafdeling
Filmproduktie kreeg een vaste zetel in het Hoofd
bestuur naast bioscoopexploitanten en filmver
huurders. De besluitvorming in de Bondsraad werd
geregeld op een wijze die er een garantie voor
biedt, dat een besluit ook echt door de leden wordt
gedragen.
Mijne heren, wij hebben inmiddels al weer ruim
tien jaar ervaring met de nieuwe structuur. Het ligt
voor de hand, dat het in deze tijd van snelle ont
wikkelingen gewenst is, mede aan de hand van de
opgedane ervaringen, na zo'n periode te gaan bekij
ken, of de gekozen structuur nog wel past.
Het ingestelde onderzoek heeft uitgewezen, dat er
geen behoefte bestaat aan een drastische verande
ring van de destijds gekozen opzet. De grondslagen
ervan zijn ook onder de gegeven omstandigheden
juist te achten. De aangebrachte veranderingen zijn
beperkt gebleven en er is dus ook niet sprake van
een herstructurering, doch van een structuuraan
passing.
Een van de meest essentiële wijzigingen doet zich
voor bij de bioscoopsector. De afdelingsvorming,
eens de enige basis voor de functionering binnen
deze organisatie van de groepering der bioscoopex
ploitanten, is losgelaten.
Er zijn weliswaar nog categorieën overgebleven
conform de normen die aanvankelijk voor de Af
delingen A, B, C en D golden, doch daarvoor zijn
andere overwegingen. Er is voor het eerst in de
Bondshistorie bij de bioscoopexploitanten een
ledenvergadering in de gebruikelijke zin van het
woord.
Er is natuurlijk ook een bestuur, als is dit omvang
rijker dan bij een bestuur voor één groepering ge
bruikelijk is. Er zijn voor dit laatste zeer goede
overwegingen geweest, waarbij vooral de vertegen
woordiging van de afdeling in de Bondsraad een rol
heeft gespeeld. Het behoeft wel geen betoog, dat
een zo groot en representatief bestuur eigenlijk
een verkleinde Exploitantenraad een wel erg ster
ke positie inneemt tegenover de ledenvergadering.
Men heeft bewust voor deze opzet gekozen, doch
men moet zich dan ook wel bewust zijn van de
consequenties. Ik persoonlijk heb altijd gevonden,
dat de Exploitantenraad een goed werkend insti
tuut was. Zonder mij in de autonomie van de afde
ling te willen mengen, lijkt het mij op grond van de
gekozen opzet juist, dat het bestuur om ten aan
zien van zaken die hiervoor geschikt worden bevon
den, op analoge wijze als de Exploitantenraad te
kunnen functioneren.
Onlangs heeft de constituerende vergadering van de
Afdeling Bioscoopexploitanten plaatsgevonden. In
deze vergadering is het Bestuur van de afdeling ge
kozen. Ik wens de bestuursleden met hun benoe
ming ten zeerste geluk en ik heet ze in deze eerste
vergadering van de Bondsraad volgens zijn gewijzig
de structuur van harte welkom. Overigens moge de
structuur wel wat gewijzigd zijn, de gezichten zijn
nauwelijks veranderd. De heren kennen nagenoeg
allen het klappen van de zweep. Zij hebben, zoals
men zegt, hun sporen verdiend. Er is hier een stuk
continuïteit ingebouwd, waarmede de organisatie
zich gelukkig mag prijzen. Er zijn ten opzichte van
de vorige Raad twee nieuwelingen en dat is ook
nog maar betrekkelijk. De heer Weyschedé met zijn
grote bestuurservaring keert na een afwezigheid van
enkele jaren in ons midden terug. Wij kunnen ons
daarover alleen maar verheugen. Alleen de heer
Van Praag is een echte newcomer. Ik ben er zeker
van, dat hij een positieve factor in het bestuurs- en
Bondsraadswerk zal zijn. Ik wens hem bij de aan
vang van zijn organisatorische loopbaan veel succes.
Een aantal Bondsraadsleden is door de verminde-
De heer Weyschedé (tweede van links)