ARBITRAGE
De Commissie van Geschillen (Tweede Kamer) van de Nederlandse
Bioscoopbond heeft het volgend
ARBITRAAL VONNIS
gewezen inzake:
Siemens Nederland N.V., te 's-Gravenhage, en kantoorhoudende
Wilhelmina van Pruisenweg 26, aldaar,
eiseres, en gedaagde in reconventie, verder te noemen
eiseres
Meerburg Theaterbeheer B.V., te Amsterdam, en kantoorhoudende
Van Eeghenstraat 98, aldaar,
gedaagde, en eiseres in reconventie, verder te noemen
gedaagde.
De Commissie van Geschillen (Tweede Kamer) van de Nederlandse
Bioscoopbond, volgens de Statuten en het Arbitrage Bondsregle
ment van deze Bond benoemd en aangewezen als arbitragecollege
voor de beslechting van geschillen tussen leden en donateurs van de
Bond.
IN AANMERKING NEMENDE:
dat eiseres bij request van 31 mei 1979 een geschil contra gedaagde
heeft aanhangig gemaakt, van welk stuk een afschrift aan dit vonnis
is gehecht en hetwelk beschouwd wordt als hier te zijn ingelast;
dat gedaagde op 13 september 1979 op dit request schriftelijk heeft
geantwoord bij haar memorie van antwoord en daarbij een eis in
reconventie heeft ingesteld, van welk stuk een afschrift aan dit von
nis is gehecht en hetwelk beschouwd wordt als hier te zijn ingelast;
dat eiseres op 19 oktober 1979 een memorie van repliek heeft in
gediend, van welk stuk een afschrift aan dit vonnis is gehecht en
hetwelk beschouwd wordt als hier te zijn ingelast;
dat gedaagde op 8 november 1979 een memorie van dupliek in con
ventie, van repliek en reconventie heeft ingediend, van welk stuk een
afschrift aan dit vonnis is gehecht en hetwelk beschouwd wordt als
hier te zijn ingelast;
dat de Commissie van Geschillen partijen heeft opgeroepen tot haar
zitting, gehouden op vrijdag 9 december 1979 op het Bureau van de
Nederlandse Bioscoopbond te Amsterdam;
dat aldaar zijn verschenen Mr. S.L. Buruma, juridisch adviseur en ge
machtigde, vergezeld van mevrouw Mr. H.M.A. de Groot, advocate,
en de heren CJ. Runge, C.C. van de Vange en J.W.M. Beems, ge
machtigden van eiseres, enerzijds, en Mr. P.A. Meerburg en de heer
L.J.M. Geels, respectievelijk voorzitter en lid van de Raad van Be
stuur, en Mr. J.G. Cnossen, juridisch adviseur van gedaagde, ander
zijds;
dat Mr.S.L. Buruma namens eiseres in eerste instantie heeft verk-
klaard, dat eiseres haar eis zodanig aanvult, dat zij verzoekt gedaagde
te veroordelen tot betaling van de resterende koopsom of van zoveel
minder als arbiters billijk oordelen;
dat Mr. H.M.A. de Groot namens eiseres in eerste instantie aan de
uitvoerige stukken heeft gerefereerd;
dat Mr. J.G. Cnossen namens gedaagde in eerste instantie heeft ver
klaard, dat eiseres weliswaar de resterende koopsom vordert, doch
daarbij geen levering aanbiedt; dat gedaagde zich afvraagt of eiseres
daartoe nog in staat is;
dat Mr.De Groot, desgevraagd door de Voorzitter, heeft verklaard,
dat de apparaten nog steeds gereed zijn en eiseres tot levering in
staat is en Mr. Buruma daaraan toe heeft gevoegd, dat, zoals in de
stukken staat, eiseres ze gereed houdt;
dat de Voorzitter daarop, met akkoordverklaring van partijen,
heeft vastgesteld, dat beide partijen het erover eens zijn, dat er wils
overeenstemming was over de totaalorder, dat een deel van de to
taalorder voor rekening van een derde, in casu City Exploitatie Mij
B.V., was en dat het City-deel van de order tussen betrokkenen ge
regeld is, zodat dit niet meer terzake doet en verder buiten de dis
cussie kan blijven;
dat Mr. de Groot voorts namens eiseres in hoofdzaak heeft ver
klaard, dat gedaagde aanvankelijk wegens gebrek aan plaatsings
mogelijkheden, omdat bouwplannen niet verwezenlijkt werden, het
afnemen van de apparaten heeft uitgesteld; dat pas veel later na
dat de termijn waarbinnen de apparaten hadden moeten zijn afge
nomen al verstreken was gedaagde met klachten gekomen is, wel
ke grotendeels in bedienings- en onderhoudsfouten haar oorzaak
vonden; dat City haar brief van 7 februari 1978 niet onder pressie
van eiseres heeft geschreven, zoals gedaagde in de stukken suggereert;
dat een omzetten van de opdracht in U4R-projectoren een afnemen
van 8 soloprojectoren door gedaagde zou betekenen; dat eiseres voor
een dergelijke omzetting niet veel voelde, omdat gedaagde al moeite
had met het plaatsen van 4 projectoren en eiseres ten aanzien van de
plaatsingsmogelijkheid van 8 projectoren alleen een overzicht aan de
hand van aantekeningen op kladblaadjes had gekregen; dat zulks
eiseres geen vertrouwen gaf, dat gedaagde het afnemen van 8 projec
toren zou nakomen; dat zij daarom had gesteld, dat de ombouw f
per machine ging kosten, wetende dat gedaagde daarop niet zou in
gaan; dat eiseres tegenover gedaagde niet onbeleefd wilde zijn en
daarom een wat onmogelijk aanbod heeft gedaan; dat de door ge
daagde geopende bioscopen in een veel latere periode vallen, in ieder
geval na 1976; dat eiseres aan haar antwoord op de vraag van ge
daagde de opdracht om te zetten in U4R-apparatuur op haar beurt
een vraag heeft verbonden, namelijk opgave van de bioscopen waar
de 8 apparaten geplaatst zouden worden; dat eiseres hierop geen
concreet antwoord heeft ontvangen en het daarom bij eiseres verder
in het vage is gebleven;
dat Mr. Buruma bovendien namens eiseres in hoofdzaak heeft ver
klaard, dat eiseres met City tot een regeling is gekomen, omdat deze
een duidelijk alternatief plan had; dat eiseres er in haar brief van
26 augustus 1977 ten aanzien van de ombouw van uitgaat, dat ge
daagde geen emplooi voor 8 apparaten heeft; dat, had gedaagde ge
zegd deze wel degelijk te kunnen plaatsen, maar tegen de meerkos
ten bezwaar te hebben, dan zou over de prijs te praten zijn geweest;
dat zakenlieden er dan wel uitkomen, temeer omdat ook eiseres van
de kwestie af wilde; dat het bedrag van f als richtprijs is ge
noemd; dat er tussen spreker en Mr. Van Empel uitvoerige bespre
kingen zijn geweest betreffende de drie mogelijkheden voor een re
geling: afname, ombouw of een afkoopsom;
dat de heer Van de Vange namens eiseres in hoofdzaak heeft ver
klaard, dat in meerdere zaken in Nederland al jaren identieke pro
jectoren goed draaien, sommige met een horizontale spoel; dat er
ook vele in het buitenland zijn geplaatst; dat de U5R is uitgerust
met een verticale spoel en de U4R met een horizontale, maar dat de
essentiële dingen exact hetzelfde zijn; dat beide ook als solo-instal
latie bruikbaar zijn; dat eiseres een opgave van de in Nederland ge
leverde U4R- en U5R-apparaten zal doen;
dat Mr. Cnossen voorts namens gedaagde in hoofdzaak heeft ver
klaard, dat eiseres ten opzichte van gedaagde in feite wanprestatie
heeft geleverd, omdat de bestelde apparatuur niet voldoet aan wat
gedaagde is voorgespiegeld, hetgeen aan de hand van de geleverde
apparaten gebleken is; dat gedaagde daarom niet meer verplicht is
de apparaten verder af te nemen; dat toen eiseres een jaar lang niet
meer bij gedaagde op nakoming van de overeenkomst aandrong, ge
daagde redelijkerwijze mocht verwachten, dat eiseres van de leve
rantie afzag; dat gedaagde haar standpunt redelijk acht om enerzijds
de drie geleverde apparaten in bedrijf te houden en anderzijds de
overige vier niet meer af te nemen; dat het standpunt van eiseres, die
verdere afname verlangt, niet redelijk is, nu de apparatuur de door
eiseres zelf daaraan toegeschreven kwaliteit niet blijkt te hebben;
dat eiseres met gedaagde geen regeling wilde; dat het standpunt van
gedaagde is, dat de apparaten niet deugen; dat eiseres ze anders aan
derden had moeten kunnen verkopen; dat gedaagde in de jaren 1977
en 1978 verschillende bioscopen geopend heeft, en eiseres dit kon
weten; dat gedaagde bij eiseres voor wat betreft een regeling waar
over concreet gesproken is op onwil stuitte;
dat Mr. P.A. Meerburg namens gedaagde in hoofdzaak heeft ver
klaard, dat gedaagde zo ontevreden is over de drie geleverde appara
ten, dat zij niet het risico van nog eens vier van dergelijke slechte
toestellen wil; dat gedaagde het gevoel heeft, dat het type een mis
lukking is en weinig in Nederland geplaatst is; dat niet alleen ge
daagde, maar ook City wanprestatie van eiseres heeft gesteld; dat
eiseres echter met City een regeling heeft getroffen, hetgeen zij met
gedaagde niet heeft gewild; dat er over de omzetting van de order
is onderhandeld, doch dat gedaagde geen regeling wilde met eiseres
tegen een extra kostenbedrag van f per apparaat, hetgeen ook
niet van City was geëist; dat de plaatsing van 8 apparaten geen pro
bleem was, gezien het aantal bioscopen dat gedaagde sedertdien
heeft geopend, hetgeen ook bij eiseres bekend was; dat door het feit
dat over de verlangde fper apparaat met eiseres niet te praten
viel, gedaagde niet op de mogelijkheid van ombouw wilde ingaan; dat
Mr. Van Empel besprekingen terzake heeft bijgewoond;
dat de heer Runge namens eiseres in hoofdzaak heeft verklaard, dat
in de bevestigingsbrief van 15 juli 1975 van Meerburg/City aan eise
res onder meer staat: "In de loop van dit jaar en van het volgend jaar
af te nemen apparatuurdat eiseres toen gedaagde niet direct
een opgave van de theaters kon doen, haar nog eenjaar respijt heeft