DE WET MEDEZEGGENSCHAP
KLEINE ONDERNEMINGEN
IN MEMORIAM
In het informatiebulletin van het Ko
ninklijk Nederlands Ondernemingsver
bond is onlangs een artikel gepubli
ceerd, dat ook voor de leden van de
Bioscoopbond van belang kan zijn. Wij
menen er dan ook goed aan te doen
onze leden hiervan in kennis te stel
len.
Kleine ondernemers met meer dan tien
man personeel krijgen per 1 mei a.s. te
maken met een wet waarmee het
KNOV allerminst gelukkig is. Het gaat
hier om de Wet Medezeggenschap Klei
ne Ondernemingen. Ook de wetgever
zelf heeft zoal zijn twijfels gehad. Zo
als bijv. blijkt uit enkele citaten opge
pikt tijdens de behandeling van deze
Wet indertijd in de Eerste Kamer.
PvdA-senator Nagel: "Niemand in de
Eerste Kamer is gelukkig met dit wets
ontwerp. Dat moet de minister toch te
denken geven".
Ook de uitlatingen van de andere Eer
ste Kamer-leden logen er niet om.
VVD-woordvoerder Van Tets: "Met
dit wetsontwerp zijn velen niet geluk
kig en velen niet ongelukkig. Het is een
stuk betutteling waaraan wij eigenlijk
geen behoefte hebben. Er zijn keuzes
gedaan die wij bepaald niet bewonde
ren. In kleine ondernemingen moet
straks verplicht worden overlegd, ook
al bestaat daaraan geen enkele behoef
te".
Senator Franssen (CDA): "Wij zijn
niet enthousiast over het verplicht stel
len van een ondernemingsraad in be
drijven met 35 tot 100 werknemers.
Liever hadden wij een wet gezien die
wat meer ruimte biedt. Het wetsont
werp roept weerstanden op bij onder
nemers; in het bijzonder de kleinste
onder hen, die dag en nacht voor hun
zaak in touw zijn".
De grootste twijfels had de PvdA, zij
het dat deze fractie de wet niet ver ge
noeg vindt gaan. Woordvoerder Nagel
zag allerlei praktische problemen op
doemen en uitte de vrees dat de wet
niet goed gaat functioneren.
Wanneer deze Wet in werking is getre
den betekent dit dat nog dit parlemen
taire jaar begonnen wordt met de reali
sering van medezeggenschap in meer
dan 40.000 kleinere ondernemingen.
Het grootste deel van deze bedrijven
heeft echter minder dan 35 man perso
neel. Deze ondernemingen krijgen dan
te maken met in feite de meest ver
gaande vorm van medezeggenschap; de
rechtstreekse medezeggenschap van
alle werknemers in die bedrijven. Deze
ondernemers zullen minstens twee
keer per jaar verplicht moeten overleg
gen met het voltallige personeel over
de belangrijkste zaken binnen het be-
drijf.
Ten aanzien van ingrijpende besluiten
zal de ondernemer advies moeten vra
gen van alle werknemers!
Hoewel deze rechtstreekse vorm van
medezeggenschap nog bescheiden van
opzet is, kan toch worden gesteld, dat
er hier sprake is van iets principieel
nieuw in het stelsel van arbeidsverhou
dingen in Nederland. De medezeggen
schap van werknemers in ondernemin
gen met meer dan 35 werkenmers in
dienst is echter van andere aard. Hier is
sprake van indirecte medezeggenschap.
Werknemers kiezen hun vertegenwoor
digers in de ondernemingsraad en de
ondernemer overlegt met de onderne
mingsraad. Heeft de werknemer een
maal zijn vertegenwoordiger gekozen,
dan hangt zijn eigen invloed op het ge
beuren af van de wijze waarop en de
frequentie waarin het OR-lid met zijn
"achterban" overlegt. Maar hoe goed
dit overleg ook gebeurt het blijft toch
een beperking van de medezeggen
schap van de individuele werknemer.
Natuurlijk is het om praktische rede
nen niet anders mogelijk dan dat in be
drijven van enige omvang de medezeg
genschap van werknemers op deze in
directe wijze wordt gerealiseerd. Ten
aanzien van de beperkingen van de me
dezeggenschap is de belangrijkste con
clusie die getrokken kan worden uit de
vergelijking van de medezeggenschap
van werknemers in de kleine bedrijven
met die van de werknemers in de
grotere bedrijven, dat praktische over
wegingen beperkingen kunnen opleg
gen aan de medezeggenschap van werk
nemers, ervan uitgaande dat directe
medezeggenschap "meer" is dan indi
rect medezeggenschap. Hoe principieel
men ook de medezeggenschap van
werknemers wil benaderen, bij de reali
satie daarvan zal men niet kunnen ont
komen aan door de praktijk opgelegde
beperkingen.
Deze constatering is daarom van be
lang, omdat in de discussie over het al
dan niet wettelijk regelen van de mede
zeggenschap van werknemers in de
kleinere ondernemingen van de zijde
van de ondernemers is gesteld dat een
wettelijke regeling niet nodig is. Het
gaat immers om de feitelijke medezeg
genschap en deze kan door allerlei fei
telijke omstandigheden worden be
perkt. Omstandigheden die per be
drijfstak of bedrijf kunnen verschillen.
Met al deze omstandigheden kan een
wettelijke regeling geen rekening hou
den. Een wettelijke regeling kan dan of
erg algemeen en vaag zijn, of zo gede
tailleerd dat geen rekening gehouden
wordt met de omstandigheden waarin
de medezeggenschap gerealiseerd
wordt. In het laatste geval dreigt de
werkelijkheid dus opgeofferd te wor
den aan een ideaal.
De keuze wordt dan tussen een wette
lijke regeling die niet toepasbaar is of
geen wettelijke regeling en tevreden
zijn met wat in de praktijk vanzelf
groeit.
In Nederland is dus gekozen voor een
wettelijke regeling. Het KNOV gaf er
de voorkeur aan het niet wettelijk
regelen van de medezeggenschap. De
medezeggenschap kan beter geregeld
worden per CAO wanneer daar be
hoefte aan bestaat.
Ons bereikte het bericht dat op 20
april jl. op 64-jarige leeftijd is overle
den de heer J.J. van der Veer.
De heer van der Veer heeft gedurende
vele jaren deel uitgemaakt 'van de
werknemersdelegatie van de Sociale
Commissie voor het Bioscoopbedrijf.
In deze functie heeft hij zich altijd een
kundig en aimabel mens getoond.
Tijdens de laatste vergadering van de
Sociale Commissie heeft de heer Vos
kuil enkele woorden ter nagedachtenis
aan de heer Van der Veer uitgespro
ken.