Geschil no. 3774 De Commissievan Geschillen (Eerste Kamer) van de Nederlandse Bio scoopbond heeft het volgend ARBITRAAL VONNIS gewezen: Vasana B.V., gevestigd te Amster dam en kantoor houdende aldaar aan de Grimburgwal 10, eiseres contra City Film Distribution B.V., geves tigd te Amsterdam en kantoor hou dende aldaar aan de Herengracht 102, gedaagde De Commissie van Geschillen (Eer ste Kamer) van de Nederlandse Bio scoopbond, volgens de Statuten en het Arbitragereglement van die Bond benoemd en aangewezen als arbitragecollege voor de beslechting van geschillen waaromtrent de door het daarbij betrokken lid van de Bond met de andere partij is over eengekomen, dat zij ter beslech ting zullen worden onderworpen aan de arbitrage van de Bond; IIM AANMERKING NEMENDE: dat eiseres bij request d.d. 7 sep tember 1982 een geschil contra ge daagde aanhangig heeft gemaakt, van welk request een afschrift aan dit vonnis is gehecht en dat wordt beschouwd als hier te zijn ingelast, waarbij eiseres heeft gevraagd om een spoedbehandeling; dat de Voorzitter der Commissie het geschil overeenkomstig het be paalde in artikel 15 sub G van het Arbitragereglement, spoedeisend heeft verklaard en dat de Commis sie partijen heeft opgeroepen tot haar zitting, gehouden op 9 septem ber 1982 op het Bondsbureau te Amsterdam; dat aldaar zijn verschenen de heer B. van der Lecq, directeur van eise res, enerzijds, en de heren B.H. Wil ton en J.W. van Cruisen, respectie velijk directeur en adviseur van ge daagde, anderzijds; dat de heer Van der Lecq, namens eiseres, in hoofdzaak heeft verklaard dat zonder enig overleg zijn film 'Sprong naar de liefde' die op 2 sep tember 1982 in roulatie is gegaan, op zaterdag 4 september uit de the aters City 1 Amsterdam, Lumière 1 Rotterdam en Odeon 1 Den Haag werd overgeplaatst naar City 7 Am sterdam, Lumière 2 Rotterdam en één van de kleinere Odeon Theaters in Den Haag; dat hij meent daar door aanzienlijke schade te hebben geleden, aangezien hij onder andere heeft kunnen vaststellen dat het pur bliek geheel in verwarring is geraakt toen het in de aangekondigde grote re theaters tijdens het weekeinde niet zijn film aantrof; dat ook uit een oogpunt van publiciteit de over plaatsing naar kleinere bioscopen in het eerste weekeinde bijzonder schadelijk is voor verdere vertonin gen in het land, omdat het vertrou wen in de film totaal wordt onder mijnd; dat eiseres het juiste bedrag van de geleden schade thans nog niet voldoende kan overzien, maar dat indien financiers- en winstver wachtingen worden meegeteld, een schadebedrag van meer dan ander half miljoen gulden ontstaat; dat door de heer Wilton, namens gedaagde, in hoofdzaak is verklaard dat de film 'Sprong naar de liefde' inderdaad naar kleinere theaters in de grote steden is overgebracht toen de eerste resultaten zeer slecht ble ken te zijn; dat hij meent dat lang tevoren overleg is gepleegd tussen de heren Van der Lexq en Denker over een verschuiving, wanneer de eerste resultaten zouden tegenval len, maar dat gedaagde de film in ieder geval in haar grotere biosco pen een kans wilde geven; dat in de praktijk een dusdanige tussentijdse move-over niet ongebruikelijk is en dat gedaagde meende daarmede in het belang van beide partijen te handelen; dat de film volgens con tract met zeven kopieën zou uitko men, maar dat dit aantal door ge daagde is opgevoerd tot vijftien ten einde de film zoveel mogelijk te on dersteunen; dat niettemin de resul taten bijzonder slecht waren en ook de recensies ongunstig luidden; dat gedaagde van oordeel is al het mo gelijke te hebben gedaan om deze Nederlandse film de beste kansen te geven, maar dat men zich onder de huidige omstandigheden niet kan permitteren dit te ver door te voe ren; dat gedaagde zich op het stand punt stelt dat de overplaatsing van de film naar kleinere bioscopen ei seres geen aanwijsbare schade heeft veroorzaakt, aangezien zeker niet aannemelijk is dat bij handhaving van de film in de grotere zalen meer publiek naar de zalen zou zijn geko men; dat hij vervolgens cijfers heeft overgelegd waaruit lijkt dat het be zoek aan alle tot dusverre gegeven voorstellingen uiterst matig is ge weest en zeker niet voldoende om een grote zaal zelfs maar eenmaal te vullen; dat de heer Van der Lecq desge vraagd heeft ontkend dat overplaat singsafspraken met de heer Denker zouden zijn gemaakt; dat indertijd slechts is gesproken over een even tuele vertoning in Lumière 2 te Rotterdam, maar dat dit door spre ker van de hand is gewezen, waarna blijkens de vermelding in het con tract, Lumière 1 voor Rotterdam is gecontracteerd; dat hij vervolgens heeft aangeboden enige getuigen, die op het Bondsbureau aanwezig zijn, te laten verschijnen teneinde zijn verklaring dat de bij het pu bliek ontstane verwarring tot scha de moet hebben geleid, te kunnen adstrueren; dat hierna een drietal getuigen, die tot de kennissenkring van de heer Van der Lecq blijken te behoren, zijn gehoord die verklaar den te zijn misleid door de verplaat sing van de film 'Sprong naar de liefde' naar een andere zaal binnen het City-complex te Amsterdam; dat dit onvoldoende duidelijk was aangegeven en dat van de kant van het bioscooppersoneel onvoldoende pogingen zijn gedaan om het pu bliek dat voor de Nederlandse film kwam, dadelijk in de goede zaal te laten belanden; dat de heer Wilton de opvatting van de heer Van der Lecq en die van de door hem opgeroepen getuigen heeft bestreden en zich op het standpunt heeft gesteld dat als iemand komt om een Nederlandse film te zien, hij niet weg gaat of in een andere zaal blijft wanneer hij in het bioscoopgebouw te horen krijgt of bemerkt dat de film in een ande- 17

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1982 | | pagina 19