BUITENGEWONE BONDSRAADVERGADERING Op 14 december jl. vond in het Am- stel Hotel te Amsterdam een Bui tengewone Vergadering van de Bondsraad van de Nederlandse Bio scoopbond plaats. Tijdens deze vergadering heeft de heer J. IMijland het voorzitterschap van de Nederlandse Bioscoopbond na een periode van tien jaar neerge legd. Tot nieuwe voorzitter werd Drs. J.Ph. Wolff benoemd. Hij aan vaardde deze functie met het uit spreken van de volgende rede: Dames en heren, U zult begrijpen, dat deze bijeen komst voor mij, evenals voor mijn voorganger, een bijzonder gebeuren is. Dit is voor ons een gedenkwaar dig moment. U zult zich kunnen voorstellen, dat men zich bij het aanvaarden van een dergelijke functie en enige tijd daar voor al, een aantal vragen stelt, die men dan voor zichzelf tracht te be antwoorden. In hoofdzaak gaat het daarbij om twee vragen, waarover ik vanmiddag mijn gedachten aan U kenbaar wil maken. In de eerste plaats heb ik mij afge vraagd: Wat kan de Nederlandse Bioscoopbond, een organisatie als de Nederlandse Bioscoopbond, voor de leden betekenen? Ik wil in twee opzichten een vergelijking maken met overeenkomstige organisaties en wel op het internationale en op het nationale vlak. Als we eerst eens kijken naar de internationale orga nisaties die we kennen, dan zien we in andere landen aparte organisaties van producenten, van verhuurders en van bioscoopexploitanten, die op zijn best in confederatief ver band in de top samenwerken. Ech ter de macht, die een dergelijk top orgaan heeft over de verschillende takken, is bijzonder gering. Het spe cifieke van een dergelijke opbouw is, dat men het over belangrijke za ken in homogene organisaties heel gauw eens kan zijn, want de belan gen lopen voor een belangrijk deel parallel. Moeilijker wordt het echter om hetgeen waarover men het eens is ook gedaan te krijgen, want an dere geledingen kunnen er heel anders over denken, en het is in feite zo, dat de sanctiemogelijkheid ont breekt. Zelfs de zwaarste sanctie die een vereniging kent, namelijk de sanctie van een royement, kan im mers meestal niet bewerkstelligen, dat iemand die zich niet aan geza menlijk overeengekomen regels houdt, zijn bedrijf niet kan voort zetten. Dat is dan ook een van de redenen waarom onze zusterorgani saties met zeer veel jaloezie naar ons kijken. Het zelfde ziet U ook op landelijk gebied. In Nederland is er vrijwel geen bedrijfstak die niet een bedrijfsorganisatie kent, en al die bedrijfsorganisaties streven natuurlijk naar een zo groot moge lijke representativiteit. Zonder die representativiteit immers vindt men bij onder meer de overheden geen gehoor voor gezamenlijke proble men. Echter representativiteit is niet alles. Wanneer het namelijk gaat om tegengestelde belangen en die tegengestelde belangen zijn er al heel gauw tussen concurrenten maar ook tussen marktpartijen, dus kopers en verkopers in dezelfde be drijfstak dan is het niet zo een voudig om datgene wat men graag zou willen ook gedaan te krijgen. Dan zien we dus, dat ook deze or ganisaties met een enkele uitzon dering ik wijs als voorbeeld op de Orde van Advocaten in het alge meen niet de mogelijkheid te hebben, ringen, en wel op een wijze, die niet handelen die men als onethisch of schadelijk beschouwt, in het han delsverkeer tussen de leden te voor komen. Bijna nog erger is, dat men eigenlijk ook niet de vaart kan rem men als het bestuur van de organi satie ziet, dat een bepaalde geleding of de gehele bedrijfstak zich in een fatale richting beweegt. Ook al is men daarvan overtuigd, men kan het niet tegengaan, doordat men geen middelen tot zijn beschikking heeft om de leden daarvoor te be schermen. Als men dat nu eens be kijkt, dan is het antwoord op de vraag "Wat kan een organisatie als de Nederlandse Bioscoopbond bete kenen?" gemakkelijk te geven. De Nederlandse Bioscoopbond stelt na melijk de leden in staat gezamenlijk dat te doen wat goed is voor allen tezamen, maar wat geen lid zich eigenlijk kan veroorloven individu eel te doen. Het is een zogenaamde macro-economische paradox, dat men zich in het algemeen in het economisch verkeer datgene niet kan veroorloven wat eigenlijk ten behoeve van allen door iedereen ge daan zou moeten worden. Maar als maar één of twee ondernemingen het doen, dan gaan ze daardoor te 1

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1982 | | pagina 3