De Commissie van Geschillen (Eer ste Kamer) van de Nederlandse Bio scoopbond heeft het volgende ARBITRAAL VONNIS gewezen inzake: B.V. Scala Theater, te 's-Gravenha- ge, en kantoorhoudende Stations weg 19/19Ate Leiden, eiseres contra Tuschinski Film Distribution B.V. en Nova Film B.V., beide te Am sterdam, en kantoorhoudende Hob- bemastraat 20, aldaar, gedaagden De Commissie van Geschillen (Eer ste Kamer) van de Nederlandse Bio scoopbond, volgens de Statuten en het Arbitrage Bondsreglement van deze Bond benoemd en aangewezen als arbitragecollege voor de beslech ting van geschillen onder andere tusen leden van de Bond, IN AANMERKING NEMENDE: dat eiseres bij request van 1 juli 1983 een geschil contra gedaagden heeft aanhangig gemaakt, van welk stuk een afschrift aan dit vonnis is gehecht en hetwelk beschouwd wordt als hier te zijn ingelast; dat het onderhavige geschil op ver zoek van eiseres door de voorzitter van de Commissie spoedeisend is verklaard en dat de Commissie van Geschillen partijen heeft opgeroe pen tot haar zitting, gehouden op 11 juli 1983 op het Bureau van de Nederlandse Bioscoopbond te Am sterdam; dat aldaar zijn verschenen de heer R. Uges, directeur van eiseres, B.V. Scala Theater, verder te noemen eiseres, voorts de heer A.J.J. Duyve- steyn, directeur van gedaagden, Tu schinski Film Distribution B.V. en Nova Film B.V., verder te noemen gedaagden: 16 dat de heer Uges namens eiseres, zich in eerste instantie aan zijn brief d.d. 1 juli 1983 heeft gerefereerd en voorts heeft verklaard, dat de ver toningen in het Luxor Theater te Leiden van de Paramount-film 'An officer and a gentleman' bij afwe zigheid wegens vakantie van de di recteur van gedaagden, de heer A.J.J. Duyvesteyn, in overleg en met goedvinden van de eerste book- ster van gedaagden, mevrouw E. Veneman, na drie speelweken wer den beëindigd; dat de heer Duyve steyn na zijn terugkeer te kennen gaf tegen het niet verder prolon geren groot bezwaar te hebben, aan gezien de mogelijkheden van de film naar zijn mening zeker niet wa ren uitgeput; dat hij de film vervol gens heeft verhuurd aan het Lido- complex ter plaatse; dat eiseres meent dat deze werkwijze indruist tegen de reeds vele jaren bestaande situatie, waarbij de Paramount-films op grond van gemaakte afspraken exclusief aan haar theater in Leiden zouden worden geleverd; dat daar nog bij komt, dat de navertoning in het Lidocomplex, voorzover hij weet, heeft plaatsgevonden onderde voorwaarde dat in het vervolg het Paramount-produkt aan Lido gele verd zou worden; dat inmiddels ook de Paramount-film '48 Hrs' aan Lido werd geleverd, alsmede de voorreclame van de Paramount-film 'Flying high II'; dat, mede gelet op de concurrentieverhoudingen ter plaatse, eiseres grote schade wordt berokkend wanneer haar geen Pa ramount-films meer worden gele verd, dat eiseres in ieder geval aan spraak meent te kunnen maken op de eerste keus uit het Paramount- produkt; dat eiseres wel had willen ingaan op het aanbod van gedaag den om door haar uit te brengen 3- D films exlusief in het Luxor The ater te vertonen, maar vernam dat de daarvoor nodige technische ap paratuur niet dadelijk leverbaar zou zijn; dat eiseres persisteert bij haar eis dat de bestaande afspraak wordt nagekomen en dat bij gebreke van dien een schadevergoeding wordt be taald van f 25.000,- voor het niet le veren van het Paramount-produkt en een schadevergoeding van f 10.000,- voor het niet leveren van de Paramount-film 'Flying high II', of zoveel meer of minder als door de Commissie van Geschillen vast te stellen; dat de heer A.J.J. Duyvesteyn na mens gedaagden in hoofdzaak heeft verklaard, dat het zijns inziens zeer wel mogelijk was om meer recette te behalen met de film 'An officer and a gentleman' vanwege de 'resi duwaarde' van de film; dat derhalve de beslissing van eiseres om niet te prolongeren, onjuist was; dat hij voorts met nadruk heeft gewezen op de heden ten dage bestaande 'free-trade' situatie en het ten op zichte van het verleden veranderde filmverhuurbeleid, waarbij move- over mogelijkheden zwaar wegen; dat eiseres in Leiden slechts over één zaal beschikt en dus zelf geen move-over mogelijkheden heeft, ter wijl de verhoudingen tussen de Leidse exploitanten niet zodanig is, dat onderlinge move-overs kunnen worden gerealiseerd; dat er bij ge daagden intern derhalve toch al sprake was van plannen tot wijzi ging in de leveranties aan Leiden en dat de beslissing daaromtrent is ver haast door het niet prolongeren van een goed lopende film; dat gedaag den bereid zijn voor eiseresses thea ter te Leiden geschikte films te blij ven aanbieden en tevens het aanbod handhaven om de 3-D films die ge daagden in de toekomst zullen uit brengen, exclusief aan Luxor aan te bieden; dat de Commissie vervolgens bij monde van haar voorzitter heeft ge vraagd of partijen in deze zaak als nog bereid zijn pogingen in het werk te stellen om tot een minne lijke regeling te geraken; dat partijen zich hiertoe bereid heb ben verklaard; dat door de voorzitter is verklaard, dat een uitspraak in het geschil zal worden opgeschort to 9 augustus 1983, teneinde partijen gelegen heid te geven zich onderling over schikking te beraden;

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1983 | | pagina 22