dat echter zowel bij schrijven d.d. 2 augustus 1983 van eiseres als bij schrijven d.d. 9 augustus van ge daagden is medegedeeld, dat er geen mogelijkheden zijn gevonden om tot een minnelijke regeling te ko men, weshalve aan de Commissie wordt verzocht het geschil verder te behandelen en daarin uitspraak te doen; dat voortzetting van de behandeling van het geschil hierna buiten aan wezigheid van partijen op 31 augus tus in Amsterdam heeft plaatsge vonden; OVERWEGENDE: dat beide partijen lid zijn van de Nederlandse Bioscoopbond en dat ingevolge artikel 27 van de Statuten en artikel 1 van het Arbitrage Bondsregelement van de Nederland se Bioscoopbond alle geschillen tus sen leden van de Bond onderling met uitsluiting van de burgerlijke rechter zijn onderworpen aan de Bondsarbitrage, zoals die is geregeld in dat reglement. dat dus de Commissie van Geschil len bevoegd is van het onderhavige geschil kennis te nemen en daarin uitspraak te doen als arbitrage-col lege, welks beslissingen vatbaar zijn voor hoger beroep bij de Raad van Beroep van de Nederlandse Bio scoopbond; dat uit de stukken, uit het verhoor en uit de praktijk is gebleken, dat tussen partijen een uit het verleden stammende afspraak is gecontinu eerd, die erop neerkomt dat door gedaagden aan eiseres het Para- mount-produkt exclusief voor Leiden zou worden geleverd; dat deze afspraak, ook nadat het Paramount-produkt aan de verhuur- zijde in andere handen was overge gaan, nimmer schriftelijk is vastge legd; dat dit betekent dat er geen over eengekomen einddatum is en dat de concurrentie ter plaatse en de sterk veranderde verhuur- en exploitatie methoden van de laatste tijd, waar bij move-over mogelijkheden een voorname rol spelen, aanleiding zouden kunnen zijn voor ontbin ding of wijziging van de mondelinge overeenkomst door de meest gerede partij, zijnde in dit geval gedaagden; dat de abrupte wijze waarop ge daagden de lopende afspraken heb ben geannuleerd niet de meest voor de hand liggende methode kan wor den genoemd; dat overigens geen sprake is van een totale annulering, aangezien is toe gezegd, dat aan eiseres voor haar bioscoop geschikte Paramount- films, evenals andere films die door gedaagden worden verhuurd, ook in de toekomst zullen worden aangebo den, waarbij haar ten aanzien van 3-D films, afkomstig van gedaagden, alsnog exclusiviteit voor Leiden in het vooruitzicht is gesteld; dat onder deze omstandigheden niet gesproken kan worden van een onaanvaardbare beëindiging van de mondelinge afspraken, maar van voor de hand liggende aanpassing daarvan aan de huidige praktijk van verhuur en huur van films; dat mitsdien eiseres haar vordering tot continuering van de bestaande afspraak respectievelijk tot schade vergoeding moeten worden ont zegd, mede omdat uit de verklarin gen en aanbiedingen van gedaagden is gebleken, dat het niet de bedoe ling is eiseres in moeilijkheden te brengen, maar dat men de relatie op andere voet wil voortzetten; dat eiseres moet worden veroor deeld in de kosten van het geding; RECHTDOENDE ALS GOEDE MANNEN NAAR BILLIJKHEID: WIJST AF de vordering van eiseres tot voortzetting van de levering res pectievelijk schadevergoeding we gens het niet leveren van het Para mount-produkt aan haar Luxor bio scoop in Leiden; VEROORDEELT eiseres in de kos ten van het geding die zijn bepaald op f Aldus gewezen te Amsterdam op 31 augustus 1983 De Commissie van Geschillen (Eerste Kamer) van de Nederlandse Bioscoopbond: w.g. J. van Willigen, Voorzitter w.g. J. van Dommelen, lid w.g. E.J. Katz, plv.v. lid De Secretaris a.i. der Commissie van Geschillen w.g. L. Claassen 17

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1983 | | pagina 23