ploiteerd. De Nederlandse Bio scoopbond zou aan dat plan niet met zo veel volharding laten werken, als wij niet zouden geloven, dat de ontwikkelingen op mediage- bied in het algemeen, en de belan gen van de Nederlandse speelfilm productie in het bijzonder de be schikbaarheid van een neutraal mo dern facilitair centrum wenselijk maken. De Bioscoopbond Een jaaroverzicht is niet in de laat ste plaats een gelegenheid, de aan dacht te vestigen op de activiteiten van de eigen organisatie. Zeker wan neer men de positie van de Neder landse Bioscoopbond van een jaar geleden in aanmerking neemt, kan worden gezegd, dat er resultaten zijn bereikt. Wat de financiële positie betreft, zijn er budgettaire maatregelen ge nomen ter grootte van een miljoen gulden per jaar, is er een nieuwe heffingsgrondslag gekomen die de inkomsten minder afhankelijk van de omzetten maakt en die de inning vergemakkelijkt, en zijn er ook andere maatregelen genomen ter voorkoming van dubieuze vorderin gen. Wat de vorm van onze organi satie betreft, is er een geheel nieuwe opzet met een grote eigen verant woordelijkheid van de Afdelingen, en is er een nieuwe regeling ontwor pen, die arbitrage en de handhaving van voor het onderlinge handelsver keer geldende regels ook onder de huidige omstandigheden mogelijk maakt. De Bioscoopbond heeft zich echter niet alleen bezig gehouden met zijn eigen reorganisatie. Met het ont werpen van een geheel nieuw Alge meen Bedrijfsreglement, waarin de filmvoorziening en de sanering cen traal staan, en waarmee tegemoet wordt gekomen aan het verlangen van de overheid, te komen tot een meer liberaal vestigingsbeleid, is een belangrijke voorwaarde voor de mogelijkheid tot sanering van de bedrijfstak vervuld. Zeer belangrijk was uiteraard ook het initiatief tot het NEHEM-onderzoek, en de voor bereiding van onderzoekingen en acties, die daaruit voort zullen komen. In dat kader dient ook te worden gewezen op het op de Uni versiteit van Utrecht uitgevoerde prijsonderzoek, dat een aanzet is tot verdere research op het zo belangrijke terrein van het prijsbe leid. Last but not least wijs ik op het enige maanden geleden tot stand gekomen verdag met de Asso ciatie van Nederlandse Filmthea ters, dat een verdere stap in de libe ralisering van ons handelsverkeer betekent. Onzerzijds is óók de wil aanwezig, op korte termijn te komen tot een overeenkomstige regeling ten aanzien van de zg. niet- commerciële import, al moet worden gezegd, dat daarvan afkom stige lummelachtige uitlatingen, zoals die over een door honderddui zenden ontwikkelde bezoekers met enthousiasme bekeken film de totstandkoming van een dergelijke regeling niet vergemakkelijken. De Nederlandse Bioscoopbond ver wacht voor deze activiteiten geen toejuichingen van de buitenwereld. Filmjournalisten echter, die dit alles over het hoofd zien111, zijn ondes-' kundig, kwaadwillig, of beide. Niet alleen in de recente jaarver gadering, maar ook bij komende gelegenheden zal ik eindigen met de uitspraak 'Zonder films geen bio scopen, maar zonder bioscopen ook geen films.'. Ik hoop anders dan de Romein Cato te beleven, dat de juistheid van deze herhaalde uit spraak uiteindelijk door alle betrok kenen wordt onderkend. 10) (Enigszins bewerkte) tekst van de door schrijver gehouden openings rede in de jaarvergadering van de Bondsraad op 27 juni 1985. 1) 'De videomarkt in beeld' (in 'Video Markt', april 1985), blz. 59; resp. N.V.P.I.-cijfers. 2) Zie bijv. 'Automaten Markt' (1985, nr. 3), blz. 58 (V.S.-gegevens; volgens mededelingen uit de branche zijn de omzetveranderingen in Nederland overeenkomstig geweest). 3) Zie bijv. N.V. Nederlandse Stichting voor Statistiek, 'Het Filmpubliek in Nederland' ('s-Gravenhage, nov. 1983), Deel 1, tabellen B-1.3 en B-2.3. 4) Menno ter Braak, 'Cinema Militans' (1939) (Verzamelwerk - Band 2, Van Oorschot 1950), blz. 439. 5) Motie d.d. 17-5-1984 van de Union Internationale des Cinemas, gepubli ceerd in het Unie-Bulletin van juni/ juli 1984. 6) 'Entlastung des kinos ist die beste Filmförderung' (interview van dr. H. Strate in Film-Echo - Filmwoche, 23-3-85). 7) Lee lacocca (met W. Novak), 'An Autobiography' (Bantam Books, 1984), blz. 206. 8) J.Th. van Taalingen, 'De bioscoop als onmisbaar element in de ontwik keling op audiovisueel gebied' (Nederlandse Bioscoopbond, maart 1985), blz. 4. 9) K.J. Farwerck en.P.B. Leurink, 'Ver kenning Bioscoopexploitanten' (NEHEM), 's-Hertogenbosch, feb. 1985), blz. 40. 10) 'Filmfestival start met Voro-Nova. Vechtlustige Bals: We moeten inter nationale kongsi vormen.' (Haarlems dagblad, 24-1-85): '...vakkundig ge maakte troep als Amadeus: Het geeft geen pas dat daar een miljoen mensen naar gaan kijken, terwijl een film als...'. 11) Hans Schwarz en Mark Moorman in 'Skoop', juni/juli 1985, blz. 7 (vierde kolom).

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1985 | | pagina 5