UITERST BELANGRIJKE UITSPRAAK VAN HET EUROPESE HOF VAN JUSTITIE De bioscoopexploitatie is tientallen jaren lang nagenoeg de enige vorm van filmexploitatie geweest en dus ook de enige bron van inkomsten van producenten en distributeurs van films. Een drastische verande ring trad op met de komst van de televisie. Dit medium kon dezelfde film die in de bioscopen werd ver toond, ook in de huiskamer presen teren. Op zichzelf betekende dit al een geduchte concurrentiemoge- lijkheid ten opzichte van de bio scoop. De omstandigheid, dat de presentatie van de film in de bio scoopzalen wezenlijk verschilt van die in de huiskamer, doet hieraan op zichzelf niets af. Doch het concurrentie-aspect van de televisie had een algemeen karak ter. De unieke positie van de bio scoop op het gebied van het massa- vermaak was deze, dat er bijna geen concurrentie op audiovisueel gebied bestond. De televisie doorbrak deze situatie volledig, doordat niet alleen de bioscoopfilm, maar elk ander programma van het medium de combinatie van bewegend beeld en geluid bood, die tot dan toe uitslui tend aan de bioscoop was voorbe houden. En alsof het al niet erg ge noeg was, deden zich tegelijk met de krachtige expansie van de televi sie, nieuwe ontwikkelingen voor, die het bestedingspatroon van de burger in geld en in tijd volkomen veranderden: duurzame consump- tie-artikelen, motorisering en massa toerisme om een aantal frappante zaken te noemen. Ook hierdoor werd de bijzondere positie van de bioscoop onafwendbaar verzwakt. De daling van het bioscoopbezoek, die na een enorme hausse in het eerste naoorlogse decennium in het midden der vijftiger jaren overal ter wereld inzette, had uiteraard direc te gevolgen voor de internationale filmproduktie. De aanzienlijke ver mindering van de inkomsten uit de bioscoopexploitatie bracht de film producenten ertoe hun films ook aan de televisie te leveren. Zij deden dit aanvankelijk met schroom, 4 omdat zij zeer goed beseften, dat een dergelijke levering slechts gedeeltelijk soelaas zou brengen. Tegenover het voordeel van de nieuwe inkomstenbron stond immers het niet geringe nadeel van de directe nadelige invloed van tele visie-uitzending op de bioscoop, die op het terrein van de speelfilmver toning tot dat moment een mono poliepositie innam. Om het bewuste nadelige effect zo veel mogelijk te beperken, hebben de filmproducenten in overgrote meerderheid met levering aan de te levisie gewacht, totdat hun film in de bioscopen praktisch uitgerou- leerd waren. Geheel bevredigend werkte dit overigens niet. Het begrip 'uitgerouleerd' is tamelijk rekbaar en producenten die in een financieel zwakke positie verkeren, zullen eerder geneigd zijn het voor deel op korte termijn te prefereren boven het nadeel vanuit een alge meen belang van de filmindustrie als geheel. Hetzelfde geldt voor filmdistributeurs die over televisie rechten beschikken. Al jaren deed zich de behoefte ge voelen aan een meer uniforme rege ling, in die zin, dat voor alle bio scoopfilms eenzelfde termijn in acht zou worden genomen, binnen welke geen uitzending door de tele visie zou plaatshebben. In verschil lende Europese landen zijn in dit opzicht regelingen getroffen, waar bij protectietermijnen in een tijdvak na de nationale bioscooppremière van een film gelden, doorgaans vari ërend van drie tot vijf jaar. In ons land werd al in een vroeg stadium een termijn van veertig maanden vastgesteld en wel krachtens een overeenkomst tussen de Neder landse Bioscoopbond en de om roeporganisaties. In andere landen zijn eveneens regelingen getrof fen hetzij tussen omroep en filmbe drijf zoals in ons land, hetzij uit hoofde van een overheidsmaatregel, hetzij door afspraken tussen de ver schillende branches van de film- handei. In al deze gevallen is voor zien in een dispensatiemogelijkheid, die met name kan worden toe gepast in geval van een 'flop' Op het bestaan van een dergelijke regeling is uit onbegrip of kortzich tig eigenbelang in ons land nog wel eens afgegeven. Men sprak van een zijdig protectionisme ten behoeve van de bioscopen of, nog simpeler, men haalde uit naar de Bioscoop bond. De omstandigheid, dat ook in andere landen regelingen of afspra ken van dezelfde strekking beston den, werd gemakshalve buiten be schouwing gelaten. Met deze rege lingen en afspraken werden geen restricties beoogd, maar een sym biose tussen filmbedrijf en televisie in wederzijds belang. Het heeft geruime tijd geduurd, voordat met de ontwikkeling van nieuwe media ook weer uitbreiding werd gegeven aan de exploitatiemo gelijkheden van films. Vooral in de tachtiger jaren heeft die ontwikke ling zich in Europa in een hoog tempo voltrokken, met name op het terrein van video, doch meer re centelijk ook op het terrein van be- taal-televisie. Aan de ontvangst- mogelijkheden van televisie is een nieuwe dimensie verleend door de kabel-televisie: er zullen niet alleen meer buitenlandse zenders zijn te ontvangen als uitvloeisel van rege lingen tussen auteursrechthebben den en kabelexploitanten, maar ook door middel van satelliet-televisie. Vanwege deze sterke expansie van de nieuwe media en de hiermede ge paard gaande uitbreiding van de filmexploitatiemogelijkneden heeft zich de behoefte doen gevoelen aan een systeem van termijnen, regelen de het moment van aanvang van alle betrokken vormen van filmexploi tatie. Het is van groot belang te consta teren, dat de overkoepelende inter nationale organisaties op film- en bioscoopgebied zonder uitzonde ring de opvatting zijn toegedaan, dat regelingen op dat terrein in Europa meer dan waar ook onmis-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1985 | | pagina 6