HET RAPPORT 'FILM EN PUBLIEK' EN DE NEDERLANDSE FILM In het voorgaande is op het rapport 'Film en publiek' in algemene zin ingegaan. In dit artikel wordt met name aandacht besteed aan dit rapport in samenhang met de Nederlandse film. Het rapport stelt vast, dat de Nederlandse film, gezien het geringe aanbod ten opzichte van de buitenlandse films, de laatste jaren on veranderd een relatief groot aandeel heeft in de filmbelangstelling van het Nederlandse publiek. Deze conclusie ligt op grond van de statistische gegevens omtrent het bioscoop bezoek sinds 1970 (wat een heel wat langere periode is dan het begrip 'de laatste jaren' veronderstelt) en de kijkdichtheidscijfers van de Nederlandse films op televisie, voor de hand. Deze kijkdichtheidscijfers zijn voor de ge zamenlijke Nederlandse films veel hoger dan die voor de gezamenlijke buitenlandse films: in 1983 54% en in 1984 liefst 81 Zelfs als men in aanmerking neemt, dat de kijkdicht heidscijfers voor buitenlandse films vanwege het grote aantal ervan ten opzichte van een gering aanbod van Nederlandse films ongun stig worden beïnvloed, mag toch worden ge concludeerd, dat de belangstelling van de televisiekijkers voor de Nederlandse films in het algemeen aanzienlijk groter is dan voor de gemiddelde buitenlandse film. Het gemiddel de waarderingscijfer van de televisiekijker voor de gemiddelde Nederlandse film moge dan doorgaans minder zijn dan voor de ge middelde buitenlandse film, doch het ver schil is gering. In ieder geval krijgt de waar dering voor de nationale film een ruime vol doende op het rapport van de televisiekijker. Hier heeft de wet van de grote getallen overi gens geen nadelige invloed op de cijfers voor de buitenlandse films. Het tegendeel is eerder het geval. Tegenover een overvloed van bui tenlandse films zendt de televisie een kleine hoeveelheid Nederlandse films uit. Het ligt voor de hand, dat de weinige Nederlandse films in de beoordeling van de kijker meer de aandacht zullen krijgen dan de overvloed van buitenlandse films. Hierbij komt nog, dat een overwegend deel van de uitgezonden buiten landse films behoort tot het populaire bio scoopgenre. Een genre dat bij de televisie kijker erg geliefd is. De Nederlandse film- produktie levert relatief gezien minder films op die bij voorkeur mikken op een groot pu bliek. Dit doet overigens niets af aan de om standigheid, dat er de laatste vijftien jaar bij na altijd wel tenminste één Nederlandse film per jaar een massaal bioscoopbezoek behaal de. Het is niettemin opvallend, dat ook Ne derlandse films die in de bioscoop een gering aantal bezoekers hebben getrokken, menig maal niet slechts op het rapport van de kijk dichtheid een ruime voldoende haalden, maar ook een goede waardering van het televisie publiek kregen. Hoe het ook zij, de Nederlandse speelfilm is voor de omroep een bijzonder aantrekkelijk programma-onderdeel, dat per film door ge middeld circa 3 miljoen mensen wordt beke ken. Dat is omstreeks 16,5 maal meer dan het gemiddelde aantal bioscoopbezoekers per Nederlandse film 182.000 over de laatste vijfjaar). Rechtlijnig geredeneerd zouden die 3 miljoen televisiekijkers 16,5 maal zoveel moeten op brengen als de 180.000 bioscoopbezoekers. Hiervan is geen sprake. De praktijk leert in tegendeel, dat de nationale filmproducenten aan vergoeding voor rechten gemiddeld circa viermaal meer aan rechten van de bioscoop bezoekers ontvangen dan van de televisiekij kers. Men kan natuurlijk tegenwerpen, dat de televisie geen gloednieuwe speelfilms pleegt uit te zenden en dat het op grond hiervan wel wat overtrokken is de verhouding tussen aantallen televisiekijkers en bioscoopbezoe kers als norm te stellen voor de onderlinge op brengstenverhoudingen, doch dit doet niets af aan de omstandigheid, dat de huidige op brengstenverhoudingen volstrekt ireëel zijn. Het is trouwens zeer de vraag, of de leeftijd van een film hier wel in het geding kan worden gebracht. Voor de televisie is het menigmaal veel interessanter om een film uit te zenden die bekendheid geniet door zijn bioscoopver toning dan om een volslagen nieuwe film op het scherm te brengen. Daarbij komt nog, dat als uitvloeisel van de samenwerkingsover- 16

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1986 | | pagina 18