centreert zich met name op de Nederlandse en
de kunstzinnige film. Aan die categorieën
wordt in het rapport dan ook apart aandacht
besteed. Het publiek van de Nederlandse
films verschilt niet van het overige filmpu
bliek. Nederlandse films worden zowel in de
bioscoop als op de televisie meer bekeken
maar minder gewaardeerd dan buitenlandse
films.
De kunstzinnige films vormen een probleem
op zich. Om iets over het publiek van kunst
zinnige films te kunnen zeggen, moeten de
'kunstzinnige' van de 'niet-kunstzinnige' films
worden onderscheiden. Hoewel het begrip
'kunstzinnig' al vele jaren het enig wettelijk
vastgelegd beoordelingscriterium voor film is,
staat nergens omschreven wat dat 'kunstzin
nig' dan wel inhoudt. Kom, dachten wij, wij
vragen het de mensen die het begrip dagelijks
in de praktijk hanteren, verbonden aan de
beide filmfondsen en/of aan de filmpers. Dat
hebben wij geweten.
Een aantal lieden verdacht ons ervan het
begrip 'kunstzinnig' zelf te hebben uitgevon
den, en wilde ons daarom op de brandstapel
gooien.
Anderen waren er die vreesden dat wij het
begrip 'kunstzinnig' een duidelijke betekenis
wilden toekennen, met als gevolg dat daarna
iedereen, dus ook de overheid op zijn of haar
vingers zou kunnen natellen of bepaalde films
wel of niet terecht waren gesubsidieerd. Ook
zij wensten ons niet veel goeds.
Gelukkig waren er ook veel inhoudelijke reac
ties. Deze zijn onder te verdelen in twee
groepen. Een eerste groep verbindt 'kunstzin
nig' uitdrukkelijk aan het in de film tot uiting
komen van de al dan niet diepe zieleroerselen
van de auteur van de film, waarbij verder gelet
wordt op de originaliteit in vorm en inhoud en
het vernieuwend karakter van de film. De
tweede groep vindt 'kunstzinnigheid' een on
zinnig begrip, uitgevonden door en voor be
leidsmakers en wetenschappers, om het nu
maar eens netjes te zeggen. Wel achten vrijwel
alle respondenten uit deze groep het mogelijk
om een kwaliteitsoordeel in termen van 'goed'
of 'slecht' uit te spreken.
Naar onze bescheiden mening is dat lood om
oud ijzer. Het is natuurlijk net zo subjectief en
discutabel om een film 'goed' te vinden als om
hem het predikaat 'kunstzinnig' toe te kennen.
De principiële verschillen van mening tussen
deze groepen blijken in de analyse weg te
smelten als sneeuw voor de zon. In de praktijk
stemmen de concrete oordelen over film won
derbaarlijk overeen. Of dat komt omdat
'kunstzinnig' hetzelfde is als 'goed' of omdat
een kunstzinnige film ook altijd een goede film
is, laten wij in het midden.
Onder het publiek van kunstzinnige films zijn
degenen met een hogere opleiding sterk over
vertegenwoordigd. Dat geldt niet alleen voor
de bezoekers van het filmhuis, maar ook voor
de kijkers naar kunstzinnige films op de tele
visie.
Aanbevelingen
Het rapport 'Film en publiek' wordt besloten
met een aantal samenvattende opmerkingen
en aanbevelingen.
Tenslotte
Dit onderzoek heeft nog eens aangetoond dat
bestaand materiaal veelal onvoldoende wordt
gebruikt en ten onrechte in de kast blijft liggen.
Ook is gebleken dat vragenlijsten nogal eens
wat haastig, zonder tijd te nemen voor kriti
sche reflexie, in elkaar worden gezet. Met een
gewijzigde opzet had het Skoop/NSS onder
zoek letterlijk voor hetzelfde geld niet alleen
een inzicht kunnen geven in de houding van de
filmconsument ten aanzien van video, maar
ook in de invloed van video op hetgedrag van
de bioscoopbezoeker.
Met een ander, longitudinaal onderzoeksde
sign, niet beperkt tot de groep van frequente
bioscoopbezoekers, kunnen meer en betere
uitspraken over de invloed van video en
televisie op de terugloop van het bioscoop
bezoek worden gedaan dan op basis van dit
materiaal mogelijk is gebleken.
De vakgroep Theoretische Sociologie en Me-
thodenleer is gaarne bereid om een dergelijk
onderzoek voor te bereiden en uit te voeren.
Ik dank U voor Uw aandacht.
Dan zou ik nu graag willen overgaan tot de
overhandiging van het rapport 'Film en pu
bliek'.
John Faasse, 20 maart 1986