HDTV versus bioscoop
De 35mm-film, vertoond in de bio
scoop, heeft het gehele filmbedrijf
ondanks alle ups en downs al bijna
een eeuw een redelijk inkomen ver
schaft. Hij zal dit ook in de toekomst
doen, als in het filmbedrijf wordt in
gezien dat men zijn eigen weg moet
gaan door de mogelijkheden die de
film biedt ten volle te gebruiken.
Ten opzichte van HDTV hebben wij
het grote voordeel, dat wij op econo
misch verantwoorde wijze grote
beelden kunnen projecteren met
een uitstekende helderheid. Met
moderne projectoren en dienover
eenkomstige lichtbronnen bereiken
wij al met een 1600 Watt-xenon-
lamp bij een lopende projector en
een hoogwaardig objectief een licht-
stroom van 11.000 Lumen en met
een 7000 Watt-xenonlamp een
lichtstroom van ca. 30.000 Lumen.
Men kan hiertegen aanvoeren, dat
met een eidophoor- televisieprojec
tor en een overeenkomstig video
bandapparaat ook betrekkelijk grote
beelden geprojecteerd kunnen wor
den. Dit geldt voor beelden van ca.
50 vierkante meter uitgaande van
de voor film geldende helderheid en
de in de bioscopen vereiste grote
lenshoek. Voor film vormen beelden
van 200 vierkante meter geen pro
bleem met het oog op helderheid.
Het belangrijkste probleem is echter
van economische aard. Televisie-
projectie-apparatuur van bovenbe-.
doelde aard vergt een investering
van ca. 1.650.000,-, d.w.z. on
geveer het twintigvoudige van een
35mm-projector; hoe kan hier spra
ke zijn van rendement? Met kleine
apparaten voor videoprojectie in de
prijsklasse van een 35mm-filmpro-
jector is bij een oplossend vermogen
van slechts 625 lijnen een beeld van
niet meer dan 4 vierkante meter mo
gelijk.
De grootte en helderheid van het
beeld zijn evenwel niet alleen bepa
lend voor hetgeen onder vergelijkba
re beeldkwaliteit te verstaan is.
Beeldscherpte en contrast zijn daar
bij eveneens wezenlijke factoren. De
beeldscherpte is afhankelijk van het
oplossend vermogen, en wordt be
paald aan de hand van de aantallen
lijnen in horizontale en verticale rich
ting. Vermenigvuldiging van de hori
zontale en verticale lijnen geeft dan
de beeldpunten of pixels als maat
staf voor de beeldscherpte, waarbij
een voldoende mate van contrast
wordt verondersteld. Volgens be
kende publicaties, zoals die van Ing.
Johannes Weber, worden er met
HDTV ca. 0,95 miljoen pixels verkre
gen en met digitale techniek ca. 1,2
miljoen. Gaat men bij 35mm-film uit
van de thans in feite verkregen 70
lijnen per mm, dan is er bij het for
maat 1:1,66 sprake van iets minder
dan 1,3 miljoen pixels. Daaruit blijkt,
dat wij wat het oplossend vermogen
betreft nauwelijks beter zijn dan
HDTV met de te verwachten digitale
techniek. Indien echter bij het thans
gebruikte filmtransport van vier per
foraties per beeld de gehele opper
vlakte tussen de perforaties zou wor
den gebruikt als hetz.g. Kinoton-for-
maat, dan zou men 2,3 miljoen pi
xels verkrijgen, en dat is bijna het
dubbele van HDTV met digitale tech
niek.
De werkelijke beperking van het op
timale oplossend vermogen zit in het
negatieve filmmateriaal; het positie
ve materiaal heeft namelijk een drie
maal zo groot oplossend vermogen.
Echter ook op dit gebied bestaan er
zeer gunstige perspectieven voor de
35mm-film. Iedereen kent de voor
delen van de beeldkwaliteit van
70mm-film of van opnamen in Vis-
tavision. Het is echter ook algemeen
bekend, dat een 70mm-kopie veer
tien keer zo duur is als een 35mm-
kopie. Als men derhalve het verschil
voor slechts 500 kopieën voor de
wereldmarkt berekent, komt dit neer
op een bedrag van ca.
22.000.000,-. Proefnemingen
die inmiddels al in het Bavaria-Ko-
pierwerk zijn uitgevoerd met een Is-
co-Kopieeranamorphoot in de ver
houding 1:1,5 van Vistavision op
35mm Kinoton-formaat en een de
monstratie door Kinoton met Isco-
Anamorphoten in Studio Hamburg
hebben de mogelijkheid van een op
merkelijke, de kwaliteit van 70mm-
film benaderende weergave aange
toond.
Optimalisering van
de beeldkwaliteit
Daarnaast openen zich ook van de
kant van de opnametechniek en van
het negatieve materiaal gunstige
perspectieven.
L.F. Coleman, Vice President van
Kodak U.S.A., heeft naar aanleiding
van de recente SMPTE-bijeenkomst
in Los Angeles in een in het tijdschrift
'Professional Production' versche
nen interview onder meer het vol
gende geconstateerd: 'Het is duide
lijk, dat de 1125 lijnentechniek een
wezenlijke verbetering tegenover
het NTSC-systeem betekent. De ge
bruikelijke negatieffilm geeft een op
lossend vermogen dat met meer dan
2200 lijnen overeenkomt. Degrada
tieverhouding ligt in het bereik van
100 of 200:1 met de mogelijkheid
tot 500:1Het belichtingsbereik kan
met zeven diafragma's worden ver
ruimd. De gradatieverhouding van
HDTV is veel beperkter dan die van
film.'
Als men de tegenwoordige moge
lijkheden van het filmmateriaal ten
volle benut, bij het kopiëren zorgvul
dig tewerk gaat, de volledige beeld
oppervlakte en een anamorphoot
1:1,5 gebruikt, krijgen we een ge
projecteerd filmbeeld met een tot
vier maal zo goede (curs. door vert.)
kwaliteit als die van HDTV-groot-
beeldprojectie met een hoogte
breedte-verhouding van 1:2, en dit
is realiseerbaar onder in econo
misch opzicht zeer gunstige voor
waarden en zonder veel tijd vergen
de research!
De flikkerfrequentie lijkt mij geen in
teressant onderwerp. Men heeft
daarvoor niet een vertoning nodig
met 30 beelden per seconde en
daarmee van 60 geprojecteerde
beelden per seconde, aangezien er
met een driebladige vlinder en een
vertoning met 24 beelden per se
conde 72 geprojecteerde beelden
per seconde mogelijk zijn, zij het dat
het daarbij optredende verlies van
licht gecompenseerd dient te wor
den met een hoger vermogen van
de projector.
Op de bovenbeschreven wijze is
weliswaar de weg aangegeven naar
optimalisering van de beeldkwaliteit
in de toekomst, maar in de laatste
fase van die weg is er geen ruimte
meer voor het optische geluids
spoor. Ikzie hierin geen nadeel, aan
gezien de tegenwoordige techniek
van geluidsopname en -weergave in
de toekomst niet voor de hand ligt.
Wat denkt u ervan als een digitale
geluidsregistratie weer wordt omge
zet in een analoog signaal, dat sig
naal dan op een optisch geluidsne
gatief en van daaruit op een positief
wordt overgebracht, teneinde daar
na in de bioscopen met alle bekende
nadelen ten gehore te worden ge
bracht? Is het dan niet eenvoudiger
en beter voor de kwaliteit indien -
zoals bij HDTV - een digitale opname
in de toekomst digitaal bewerkt
wordt en digitaal wordt weergege
ven?
De weg daartoe is ook reeds voorbe
reid. Hij ziet er als volgt uit: een 80
bit SMPTE-code wordt op 35mm-
film buiten de perforatie op het posi
tief mee ingekopieerd. Dat signaal
wordt in de projector door een code-
aflezer opgenomen. De geluids
weergave geschiedt met de vier- ka
nalen-stereotechniek via een laser-
disc De CD-speler ontvangt de sig
nalen van de code-aflezer via een
synchroon-stuurapparaat en regu
leert zich dan zelfstandig. Het appa
raat controleert of de juiste plaats is
ingelegd en bij het ontbreken van
filmbeelden of bij lassen volgt er een
niet waarneembare bijsturing in
fracties van een seconde. Een bijko
mend voordeel van deze ontwikke
ling is dat een filmkopie door ge
bruikmaking van verschillende CD-
platen in verschillende talen kan
worden vertoond. Een ander voor
deel is dat de vervaardiging van pi-
ratenkopieën aanzienlijk moeilijker
wordt.
De aanpassing van de weergave-
apparatuur in de bioscoop aan deze
nieuwe technologie is niet gecompli
ceerd en vergt relatief weinig inves
teringen. Uiteraard kunnen alle
thans gebruikte beeld- en geluids
technieken onbeperkt in gebruikblij-
ven.
Ik hoop, dat ik de gevaren die HDTV
voor het filmbedrijf heeft duidelijk
heb gemaakt, en ik zie het als mijn
taak een ontwikkeling te initiëren en
te realiseren, die een toekomstige
optimalisering in technisch opzicht
voor de bioscopen veilig stelt.
De impulsen voor de praktische toe
passing en voor passende maatre
gelen dienen nu door de bioscoop
exploitanten via de verhuurders aan
de producenten te worden doorge
geven. Gebeurt dat niet, dan blijven
wij fatalistisch gebiologeerd, zoals
het konijn door de slang.
NASCHRIFT
De ook m. i. adembenemende impli
caties van deze voordracht hebben
onder de congresgangers natuurlijk
enige beroering gewekt. Algemeen
was men van mening, dat de in de
laatste alinea aanbevolen initiatie
ven beter niet van nationale bio
scoopbonden kunnen uitgaan, maar
op internationaal niveau dienen te
liggen. De aanwezige bestuursleden
van de UNIC (waaronder ook ik) heb
ben op zich genomen hiervoor de
nodige stappen te doen, waarmee
al op de a.s. UNIC-vergaderingen te
Cannes een begin kan worden ge
maakt.
J.Ph.W.
'Fachgruppenleiter für Filmtheatertechnik in
der Fernseh- und kinotechnischen Gesellschaft
im Verein Deutscher Elektro-lngenieure (VDE).
Oorspronkelijke titel: 'Optimierung der Bild und
TonqualitatimKino'. Vertaling: drs. J.Ph.Wolff.