sen McDonald en het filmbedrijf. De uitgave van McDonald heeft een oplage van 1.3 miljoen en bereikt ca. drie miljoen lezers. Wekelijks worden er meer dan 50.000 kaarten op het gebied van wedstrijden ingezonden. Het informatieblad, waarvan ook speciale nummers over het UIP-. resp. het Warner- product zijn verschenen, bevat de zg. filmtip en in elk nummer achtergrondinformatie over één be paalde film. Een relativerende opmerking over deze actie kwam van Stolte. die er op wees, dat men langs deze weg vrijwel alleen de jeugd bereikt. De volgende dag begon met twee werkgroepen, waarvoor de deelne mers zich van te voren hadden opgegeven. Werkgroep I had de rela tie verhuur-bioscoop tot onderwerp en werd geleid door de voorzit ter van de Duitse bioscoopbond en mijzelf. Door vertegenwoordi gers van de verschillende landen (voor Nederland door J. van Dom melen) werd een schets van de situatie in hun land gegeven, waarbij opmerkelijke verschillen aan het licht kwamen. Als conclusies voor de na de werkgroepen gehouden plenaire bijeenkomst zijn de vol gende desiderata opgesteld: 1. Naarmate grensoverschrijdende televisie belangrijker wordt, is het meer noodzakelijk, dat belangrijke films in verschillende lan den tegelijk in vertoning worden gebracht. Zelfs indien de win- dow-regelingen overal gelijk zijn (hetgeen nog niet het geval is), worden deze regelingen immers uitgehold als de respectievelijke wachttijden op zeer verschuilende momenten beginnen. Dit bete kent met name de wenselijkheid van een regeling met de Ameri kaanse majors. 2. Bij de hoogte van de filmhuren gaat het uiteindelijke om het ge middelde. Opmerkelijk hierbij is, dat maximering van de filmhuur in het geheel niet het beoogde effect behoeft te hebben. Een voor beeld is hierbij de situatie in Frankrijk, waar bij een maximum van 50% de gemiddelde filmhuur hoger is dan in de B.R.D. en Neder land. Nastrevenswaardig werd een algemene toepassing van sli- ding scales geacht, resp. van combinaties daarvan met een stel sel waarbij het laagste percentage pas wordt overschreden na dekking van erkende exploitatiekosten.2) 3. Harmonisering van de condities, inclusief de secundaire is wen selijk. Wat de laatstgenoemde betreft, is vrij uitvoerig ingegaan op de beschikbaarheid van kopieën in kleinere plaatsen. Enerzijds werd daarbij gewezen op de wenselijkheid van het recht, een ko pie te kopen, maar anderzijds werd ook de beschikkingsbevoegd heid van de verhuurder over zijn product erkend. Dit probleem is gemakkelijker op te lossen naarmate de kleine plaatsen een meer geïsoleerde ligging hebben. Werkgroep II, geleid door één van de vice-voorzitters van de Duitse bioscoopbond en de algemeen secretaris van de Oosten- rijkse orga nisatie, had tot onderwerp "de bioscoop vandaag".3) In de B.R.D. is de ontwikkeling van het bioscoopbezoek in 1987 en in de eerste maanden van 1988 ongeveer de zelfde geweest als in Ne derland, terwijl Oostenrijk vorig jaar een daling van 5,4% te zien heeft gegeven, die in dit jaar nog niet door een opleving is gevolgd. (vlnr) eerste rij: hh. Seitz (voorz. Duitse prod.), Wolft, Bruno (pres. Italiaanse organi satie), del Villar (pres. UNIC en voorz. Spaanse bioscoopbond). Stolte (int. Zweite Deutsche Fernsehen), vice-voorzitters van de Duitse Bioscoopbond Mest en Klein (congresvoorz.); op de tweede rij: W. van Dommelen, H. Tijssen, J. van Dommelen. Volgens de Duitse rapporteur (vice-voorzitter A. Mest) hebben de volgende activiteiten het bioscoopbezoek in de Bondsrepubliek ge stimuleerd: - De mogelijkheid voor exploitanten in kleine plaatsen om kopieën te bestellen. Dit wordt gesubsidieerd via de Filmförderungsanstalt. Zoals in Werkgroep I is besproken, heeft een dergelijke regeling meer effect op het totale bezoek (en is daarmee ook voor de ver huurders aantrekkelijker), naarmate de betreffende plaatsen niet in de nabijheid van steden liggen. - In de B.R.D. zijn ca. 160 zg. Gildetheater (C.I.C.A.E.). Deze hebben een eigen toegangspas en vragen een entreeprijs van slechts DM 5.--. - Bioscoopbonnen kent men in de Bondsrepubliek pas sinds enkele jaren, en deze zijn bij het publiek gewild. - De strippenkaart komt in de B.R.D. veel meer voor dan bij ons. Hierbij krijgt men bijv. na negen bezoeken het tiende bezoek gratis. - Zeer interessant, met name in het kader van ons structuurverbete ringsproject, is de "Golden Cinema"-test. Een onafhankelijke in stelling (Verein zur Förderung deutscher Filmtheater) voert op ver zoek van de exploitant een onderzoek uit naar de kwaliteit van ca. 100 aspecten van de exploitatie, en rapporteert daarover strikt ver trouwelijk aan de exploitant. Op grond van dit rapport wordt er een puntenwaardering gegeven, die recht kan geven op het voeren van één of meersterren. - Positieve ervaring is kennelijk ook opgedaan met lange filmnach- ten, die zes uur duren en om 22.00 uur beginnen. - Het bezoek van 65+-ers wordt gestimuleerd door vervoer per spe ciale bus naar ochtendvoorstellingen. Zeer geïnteresseerd bleken de aanwezigen in de mededelingen van de Nederlandse rapporteur (W. van Dommelen), die een uiteenzet ting gaf over de diverse activiteiten in het kader van het NEHEM- structuurverbeteringsproject. De organisaties van bioscoopexploi tanten in Duitsland en Oostenrijk zijn anders van opzet dan de N.B.B., waardoor het in die landen zeer moeilijk is, tot collectieve ac ties (bijv. de nationale bioscoopdag) te komen. Men had dan ook veel belangstelling voor onze wijze van regelgeving, en de vergelij king met de gang van zaken elders leidde bij de Nederlandse deelne mers tot trots op de eigen organisatie. Op het verslag van een recente studie over marketing voor de bio scoop door Hans Dieter Maier, directeur van de Bayerische Akade- mie für Werbung, zal ik in het volgende nummer van dit blad terugko men. Steunmaatregelen en de relatie tussen producenten en zendge machtigden. De volgende spreker, Prof. Horst von Hartlieb, algemeen secretaris van de Duitse filmverhuurders-organisatie, was even boeiend als het onderwerp van zijn voordracht, "Hebben we een Eruopese filmver huur nodig?". Volgens von Hartlieb bestaan er alleen in Europese landen gemaakte films, maar geen "Europese films". Evenals Seitz, waarschuwt hij voor het streven naar productie van dergelijke films, aangezien dit volgens hem gekunstelde producten zal opleveren. Ook co-producties ziet hij i.h.a. als voortbrengsels die in wezen het stempel van één land dragen, namelijk dat van de regisseur. In dit ka der wees hij op het gevaar van co-producties met de televisie, aange zien daar zelden bioscoopfilms uit voortkomen. Voor het ontstaan van eer. Europese filmverhuur ziet von Hartlieb geen reden, en dit niet alleen wegens het (vrijwel) ontbreken van "Europese films", maar ook omdat er z.i. grote problemen t.a.v. de verdeling van de vaste kosten van een dergelijk Europees verhuurkantoor zouden ont staan: een succesvolle producent wil niet indirect meebetalen aan de verliezen van anderen. Het idee van de productie van "Europese films" en van een Europese verhuur is volgens von Hartlieb te verkla ren uit het streven naar concurrentie met de Verenigde Staten, waar evenwel een volkomen andere situatie bestaat. Een versterking van de positie van de film in Europa zoekt hij dan ook in een geheel an dere richting, en wel bij een verbetering van de subsidie-systemen.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1988 | | pagina 7