PERSONALIA
U.N.I.C. was ondergebracht bij
het bureau van de Franse bio
scoopbond, die zijn diensten wel
iswaar bijna voor niets verrichtte,
maar die alleen iets voor de
U.N.I.C. deed als er tijd voor was,
en dat is in de laatste jaren zelden
het geval geweest. Daarnaast
moet eerlijkheidshalve worden ge
zegd, dat de voorzittershamer de
laatste vier jaar wel in vertrouwde,
maar niet in erg actieve handen is
geweest.
Het is duidelijk, dat de komende
integratie van de Europese markt
en daarnaast ook de steeds be
langrijker wordende grensover
schrijdende televisie grote effec
ten op het gebied van de media
zullen hebben, en dat zowel in cul
tureel als in economisch opzicht.
Hierbij bestaat met name het ge
vaar, dat de belangen van de laat
ste schakel van de bedrijfskolom,
de bioscopen, door de politici on
voldoende worden onderkend,
hetgeen uiteraard negatieve gevol
gen zou hebben voor de filmpro
ductie zelf. Dit maakt een sterke
belangenbehartiging op Europees
niveau noodzakelijk. Daarvan uit
gaande, en gezien het reglemen
taire aftreden van de president,
heeft het bestuur van de U.N.I.C.
in zijn, aan het Filmtheater Semi
nar te Baden-Baden voorafgegane
vergadering een beroep gedaan
op de dynamische voorzitter van
de Duitse bioscoopbond, Herbert
Strate, het presidentschap van de
U.N.I.C. op zich te nemen. Deze
heeft zich daartoe bereid ver
klaard, echter onder de m.i. te
recht gestelde voorwaarden, dat
er een van het Franse bondsbu
reau onafhankelijke, gehono
reerde algemeen secretaris wordt
benoemd, en dat de (zeer lage)
contributie tot een aanvaardbaar
minimum wordt verhoogd. Deze
voorwaarden zijn aanvaard door
de in mei jl. te Cannes gehouden
algemene ledenvergadering,
waarna het bestuur van de
U.N.I.C. als volgt werd samenge
steld: H. Strate, president, J. Labé
H. Strate.
(de nieuwe voorzitter van de
Franse bioscoopbond) en drs.
J.Ph. Wolff, vice-presidenten, mr.
J. del Villar (voorzitter Spaanse
bioscoopbond), vice-president/
past president, C. Degand, alge
meen secretaris, en J. Olie-La-
prune (alg. secretaris van de
Franse bioscoopbond), adjunct-
alg. secretaris.
Op 5 juli is het nieuwe bestuur in
Parijs voor het eerst bijeengeko
men. Het belangrijkste punt van
de besprekingen was een pro
gramma van actie:
1. Het bestuur zal op korte ter
mijn contact opnemen met de
Europese functionarissen die
direct of indirect invloed heb
ben op het mediabeleid. Hierbij
gaat het met name om de be
klemtoning van het belang van
de bioscopen in E.G.-landen
bij de harmonisering m.b.t. de
komende gemeenschappelijke
markt (window-regelingen,
BTW-tarieven, steunmaatrege
len). Aan de nationale organi
saties zal een vragenformulier
worden gezonden. De daaruit
te verkrijgen informaties zul
len, in afwachting van de resul
taten van een, in opdracht van
de E.G. te verrichten studie de
basis vormen voor een korte,
in Brussel te presenteren be
leidsnota. Het is de bedoeling,
dat de individuele bestuursle
den advies en zonodig ook
steun trachten te krijgen van
Euro-parlementariërs en an
dere Europese functionarissen
uit het eigen land.
2. Het bestuur zal eveneens op
korte termijn contact opne
men met de M.P.E.A.A. en met
het Europese verbond van
filmverhuurdersorganisaties,
teneinde o.m. tot harmonise
ring van secondaire condities
te komen.
3. De statuten van de U.N.I.C. zul
len worden gewijzigd. Het be
langrijkste punt is hierbij, dat
vertegenwoordigers van de
grote landen permanent bij de
beleidsvorming worden be
trokken (bijv. in een in te stel
len algemeen bestuur). Het da
gelijks bestuur zal er naar stre
ven, dat de nog ontbrekende
Europese landen zich bij de
U.N.I.C. aansluiten. Voor an
dere landen staat het geasso
cieerd lidmaatschap open.
Besloten is, dat de U.N.I.C. bij alle
belangrijke besprekingen tenmin
ste vertegenwoordigd zal zijn
door de president en een vice-pre
sident (i.c. J. Labé en drs. J.Ph.
Wolff). Hetzelfde geldt voor de ver
tegenwoordiging van de U.N.I.C.
op enige, in het kader van het Eu
ropese jaar van de Film en de Tele
visie te houden symposia, met
name die in Venetië (relaties film -
televisie), waar een grote
U.N.I.C.-vertegenwoordiging zal
zijn, Madrid (bioscoop van de toe
komst) waarvan het doorgaan
nog niet vaststaat, en Stockholm
(samenvattende bijeenkomst).
Het jaar van de Film en de Televisie
zal feitelijk pas in 1989 worden af
gesloten. Het is mogelijk, dat er
alsnog een belangrijke subsidie
door de E.G. ter beschikking zal
worden gesteld voor een Euro
pese manifestatie op bioscoopge
bied.
Drs. J.Ph. Wolff
F.(Frits) H.W.WEYSCHEDÉ is in
juli afgetreden als directeur van de
Verenigde Nederlandse Biosco
pen NV. (Leeuwarden) na verkoop
van deze NV aan M. (Martin)
Osinga en heeft tegelijkertijd al
zijn functies bij de N.B.B, neerge
legd D.(Dick) LEEFLANG (ko
mend van Beiersdorf NV) is bij het
Bondsburo in dienst getreden als
systeembeheerder/boekhouder
Fr.(Fred) DE HAAS (ex-publici-
teitsman van Columbia Pictures)
is nu als beleidsmedewerker aan
getrokken door HOLLAND FILM
PROMOTION FRANK DEN
KER (ex-Holland Film Releasing
BV) is met onbekende bestem
ming vertrokken bij de CANNON
GROUP Drs.W.(Wim) J.A.
van ROOSMALEN (Gofilex Film
BV) zal in oktober toetreden tot
het Bestuur van HET NEDER
LANDS FILMMUSEUM Mr. J.
(Jeroen) H.M. ARNOLDS is tijde
lijk door de N.B.B, aangetrokken
voor de organisatie van het eind
september in Amsterdam te hou
den seminar Film TV produc-
tions in the less wide-spread lan-
guages Drs.H.(Herbert)
HAAY heeft het Bondsburo verla
ten In de vorige FILM hebben
wij verzuimd bij MOTION PIC
TURE GROUP BENELUX BV. te
vermelden, dat J.C.H. (Hans)
KOK mede verantwoordelijk is
voor de booking van dit kantoor
J.(Joris) IVENS wordt op 18
november 90 jaar. De Stichting
Kunstzinnige Vorming Rotterdam
organiseert i.s.m. de Rotter
damse Kunststichting en de Rot
terdamse Filmliga in oktober en
november een serie lezingen en
filmvertoningen rond de Nestor
van de Nederlandse documentaire.
Wie binnen het bioscoopbedrijf
'Leeuwarden' zegt, denkt onwille
keurig aan F(Frits) H.W. Wey-
schedé (64), tot voor kort direc
teur van de Verenigde Neder
landse Bioscopen NV. De verkoop
van het bedrijf aan Martin Osinga
betekende voor hem dat hij zich
definitief kon terugtrekken op zijn
geliefde Texel.
Na een loopbaan als booker, o.m.
bij Filmex Verhuurkantoor (van
producent Rudi - Fanfare -
Meyer), trad Weyschedé op 1
maart 1965 als adjunct-directeur
in dienst van de NV, welke toen
drie theaters in Leeuwarden ex
ploiteerde, t.w. Tivoli, Cinema en
De Leeuwarder Bioscoop. In 1969
volgde hij directeur Zondervan
op. In de loop der jaren werkte hij
gestaag aan de uitbreiding: in de
cember 1969 werd het geheel ge
renoveerde Tivoli heropend, later
volgde de inbouw van Tivoli 2 en
3; Cinema kreeg een inbouwthea-
ter, Studio E en de Leeuwarder
Bioscoop werd opgedeeld in Club
1 t/m 5. Naast de theaterbeslom
meringen vervulde Weyschedé
met grote toewijding verschil
lende functies binnen de N.B.B.,
zoals lid van de Bedrijfsafdeling
Bioscoopexploitanten (1970-
1988) en de laatste twee jaar als
voorzitter van deze afdeling; voor
zitter van de Technische Commis
sie (1973-1975), lid van het Be
stuur Stichting Bedrijfspensioen
fonds (1970-1983), lid van de Ge
mengde Raad van Beroep (1973-
1980), Lid van de Raad van Be
roep (1973-1981) en de laatste
twee jaar voorzitter van de Exploi-
tantenraad en plaatsvervangend
lid van het Bondsbestuur. Voor
zijn inzet en toewijding ontving
Weyschedé op 11 februari van dit
jaar door de N.B.B, het Lidmaat
schap van Verdienste. Frits Wey
schedé werd nog wel 's verweten
lang van stof te zijn, maar hij gaf
daarmee veelvuldig stof tot na
denken. Een vakman pur sang,
die perfectionisme combineerde
met een grote liefde voor het me
dium film en theater.
11