0 FILM TV PRODUCTIONS IN THE LESS WIDE-SPREAD LANGUAGES EUROPEAN CINEMA AND TELEVISION YEAR 1988 28 t/m 30 september 1988 in Amsterdam ORGANISING COMMITTEE Een film maken is een droom produ ceren. En het is niet alleen 'the American dream', die volle zalen trekt, interna tionale prijzen wegsleept en weer voldoende winst genereert om in nieuwe produkties te investeren. De staat van dienst van de Europese film is daarvan op zijn minst een overduidelijk bewijs. Een van de meest karakteristieke kenmerken van Europa is de politie ke, culturele en taalkundige diversi teit. Hoe gaan we om, vooral in de klei nere landen van Europa, met de on vermijdelijke nadelen van die eigen schap? Toenemende grensoverschrijdende communicatie en sterke transatlanti sche concurrentie stellen ons voor grote problemen. Hoe reageren wij op zich wijzigende omstandigheden in de markt voor de produktie en dis tributie van Europese films, in de bioscoop, op video en via het televi siescherm? Als internationale co-produktie een van de oplossingen kan bieden, zal er dan over tien jaar nog een Belgi sche of Portugese Cinema bestaan? Hoe groot is het gevaar dat de Neder landse of Deense filmindustrie haar functie verliest als gevolg van de op komst van twee of drie grote produk- tiecentra in de grootste Europese landen? Bestaat er ëën Europese Droom om ons aan vastte houden? De Nederlandse Bond van Bios coop- en Filmondernemingen hoopt door dit internationale seminarte or ganiseren zijn Europese film- en te levisiecollega's behulpzaam te zijn bij het vinden van de juiste antwoor den. Vergezeld van bovenstaande toelich ting heeft de N.B.B, een honderdtal Europese producenten en regis seurs, distributeurs en andere bij het filmbeleid betrokken personen uitgenodigd vooreen internationaal seminar, dat van 28 tot 30 septem ber zal plaatsvinden. Het seminar is onderdeel van de vele aktiviteiten die dit jaar internationaal in het ka der van het Europese Jaar van de Film en de Televisie onder auspiciën van de Raad van Europa en de Euro pese Gemeenschap worden georga niseerd. Plaats van handeling is, heel toepas selijk, Hotel de l'Europe in Amster dam. Het organiserend comité heeft Mr.J.H.M. (Jeroen) Arnolds (38) als uitvoerend secretaris voor het semi nar aangetrokken. Na als Hoofd In ternationale Zaken bij de N.O.S. werkzaam te zijn geweest, was hij de afgelopen twee jaar verbonden als jurist aan het anti-piraterij pro gramma van de Motion Picture Ex port Association of America in Lon den. Door beide werkkringen deed hij grote internationale ervaring op en kent hij vele kopstukken uit de inter nationale filmindustrie en is goed op de hoogte van de generale proble men van de bedrijfstak. Verschraling of verrijking Arnolds: "Hoe je er ook tegen aan wilt kijken, de totstandkoming van een eenvoudige interne markt bin nen de Economische Gemeenschap zal de positie van nationale filmin dustrieën beïnvloeden. Of dit uitein delijk een verschraling of een verrij king van het aanbod teweeg zal bren gen, hangt in belangrijke mate af van de zakelijke en artistieke creativi teit, waarmee betrokkenen dit gege ven zullen hanteren." Het Duitse gezegde 'Zum Tode be- trübt ist auch gestorben' lijkt Ar nolds een goede richtlijn: "Met lood in je schoenen is het moeilijk ma noeuvreren. Het gewicht van argu menten, gedragen door een geza- melijke visie op de toekomst binnen de bedrijfstak, zal uiteindelijk de na tionale en Europese overheden er toe moeten brengen blijvend het be lang van de nationale filmindustrie in heel Europa te honoreren. Alleen op die manier dwing je voorwaarden af die er voor zorgen dat ook na 1992 in Nederland of Noorwegen, Denemarken of Duitsland, films ge produceerd én vertoond zullen wor den, die nationaal en internationaal een publiek vinden." Arnolds is er geen voorstander van een eenzijdig defensief beleid, ge richt tegen de overheersende markt positie van de Verenigde Staten als 'major producer'. Hij wordt daar ove rigens vanuit onverwachte hoek bij gevallen. Jack Valenti, president van de M.P.E.A.A., liet dit jaar in Cannes weten dat de Amerikaanse filmin dustrie in belangrijke mate voor zijn internationale succes afhankelijk is van het voortbestaan van een ge zonde Europese filmindustrie, inclu sief een kwalitatief goed bioscoop park. Arnolds: "Eerder dan het beantwoor den van het Amerikaanse succes met allerlei marktafschermende maatregelen zou het beleid gericht moeten zijn op stimulering van ei gen produktie en creativiteit. En dat kan uiteindelijk alleen door de be- drijfsgenoten zelf worden gegene reerd." Dit uitgangspunt heeft het organise rend comité ook voor ogen gestaan bij de voorbereiding van dit seminar. Arnolds: "Meer dan een mogelijk heid om ook in Nederland de Euro pese vlag eens te laten wapperen, zien de organisatoren het evene ment als een zinvolle bijdrage tot de diskussie die tussen bedrijfsgeno- ten in Europa dient plaats te vinden, met de Europese eenwording als achtergrond. Ik geloof dat de keuze van sprekers door het organiserend comité dit ook duidelijk aangeeft." Vuurwerk Naast de Minister van W.V.C. E.C.Brinkman en Euro-parlementa riër, Dr.G.M.de Vries, die als rappor teur over de Filmindustrie de conclu sies van het Audiovisueel Rapport van de Liberaal-Democratische frac tie zal toelichten, zal Prof.Dr.A.de Swaan spreken over Europese cul tuurpolitiek. Maar daarnaast komen met name de vertegenwoordigers van de filmindustrie aan het woord: producenten als Fons Rademakers en zijn Belgische collega Pierre Drouot, Prof. Dr. Horst von Hartlieb, ex-voorzitter van de Duitse distribu teursafdeling en een expert op distri butiegebied, de Deense regisseur Bi il e August, die met 'Pelle de Ver overaar' de Gouden Palm in Cannes dit jaar won, de vroegere president van het Zweedse Filminstituut Joern Donner en tenslotte een vertegen woordiger van een internationaal multi-media concern. Daar deze spreker zijn komst nog niet heeft be vestigd, wil Arnolds geen naam noe men, maar het zou FILM niet verba zen als als dit Sylvio Berlusconi zou zijn. "Ik ben zelf ook heel nieuwsgierig naar de forumdiskussie, die onder leiding van W.L.Brugsma zal plaats vinden. Met mensen als Frans J.Af- man, Martin Lindskog van Esselte, Gust Graas, de directeur-generaal van RTL Luxembourg en Fred Gro- nich van de M.RE.A.A. kun je een in teressant gesprek verwachten, zo geen vuurwerk." Waarom is als invalshoek voor dit seminar gekozen "de kleine taalge bieden"? Arnolds: "Problemen voor de natio nale filmindustrie beperken zich niet tot de kleine landen. In zekere zin, Engeland misschien uitgezonderd, hebben alle landen in Europa met dezelfde problemen te kampen. Maar het feit dat de taal van m.n. kleine landen, als belangrijk onder scheidend cultuurelement, in het buitenland eerder afschrikt dan nieuwsgierig maakt, rechtvaardigt speciale aandacht. Zeker ook omdat bij internationale co-produkties die taal als eerste dreigt te worden inge ruild voor Frans of Engels." Deze twee talen zijn overigens wel de voertalen van het seminar. In het novembernummer komt FILM uitvoerig terug op deze bijeenkomst. WJAvR Dr.J.Ph.Woiff President Netherlands Cinematographic Association Dr. B. Geersing Netherlands Broadcasting Corporation, NOS R. Rienstra Dutch Film Fund H.J.A. Tijssen Netherlands Cinematographic Association J.M. van Heyningen Sigma Holding BV J.Th. van Taalingen Dutch Production Fund W. Verstappen Scorpio Verstappen Films BV 13

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1988 | | pagina 13