HEERLIJK OM GEVRAAGD TE WORDEN ERASMUSPRIJS 1988 VOOR JACQUES LEDOUX Toen ik nog een schooljongen was, onbedorven door 'swerelds ijdelheid en nog volledig open voor de aanhankelijkheid van de medemens, ontving ik weleens briefjes, die mij door welwil lende vriendjes op ietwat ge heimzinnige wijze ter hand wer den gesteld. Het waren meestal briefjes van meisjes uit mijn klas, soms uit één klas hoger. Zij lieten mij in onbeholpen handschrift weten dat zij "met mij wilden" of, sterker nog, "met mij wilden gaan". Het summum van deze billets doux, hetzij hier schaamteloos gereleveerd, vond ik die met de tekst "ik bèn op jou", waarbij het hedendaagse "ik val op jou" naar mijn mening schamel afsteekt. Ik reageerde echter nooit op die vertrouwelijke post. Allereerst wantrouwde ik de vriendjes die ze mij kwamen overhandigen. Waren zij niet zelf de auteurs en zouden zij zich der halve niet kleverig verkneukelen over een verliefde reactie mijner zijds? Bovendien stond de ingewik kelde weg die de aangekondigde genegenheid wenste af te leg gen, mij tegen. Ik hoorde liever uit de eerste hand dat-ze mij aardig vonden, niet via mijn concurrenten. Deze jeugdherinnering kwam weerbij mij boven bij het lezen van het Voorwoord van FILM, nummer 5, september 1988. Daarin stelt de redactie van het tijdschrift zonder veel omhaal voor dat de Nederlandse Bond van Bioscoop- en Filmonderne- mingen en de Nederlandse Ver eniging van Producenten en Im porteurs van beeld- en geluids dragers (N.B.B, en N.V.P.I.) hun bestaande samenwerking op al lerlei terrein zouden moeten gaan institutionaliseren. Het is als een briefje van vroeger. Jullie spelen toch al zoveel sa men: je vecht samen tegen de rovers (piraterij), je verdeelt na het knikkeren samen de pot (bij de opbrengst van de heffing op de blanko band), je maakt sa men je huiswerk (bij de voorlich ting aan de overheid), en je ver telt andere kinderen of ze een filmpje wel mogen zien (leeftijds classificatie). Welaan dan jon gens, institutionaliseren maar! Hoewel de ingewikkelde weg me, net als vroeger, niet zo sym pathiek voorkomt - waarom ver klaart het Bestuur van de N.B.B, haar genegenheid niet recht streeks aan het Bestuur van de N.V.P.I.? - toch wil ik op een avance als deze best eens in gaan. De vraag is echter hoe. De FILM-redactie laat uiteraard bij deze eerste voorzet geheel in het midden wat haar precies voor de geest staat bij het wijdse begrip institutionaliseren. Be doelt men daarmee dat de leden van de N.V.P.I. voortaan ook le den van de N.B.B, zouden kun nen worden? Of omgekeerd? Of wederzijds? Dan wel gaan de ge dachten uit naar een iets hech tere en dan ook gestructureerde samenwerking, waarbij de beide organisaties een soort niet-aan- valsverdrag sluiten? Inderdaad is er een groot aantal gebieden waarop de belangen van de beide organisaties paral lel lopen. Hierboven noemde ik er al enkele: piraterijbestrijding, public relations en, zeker zo be langrijk, govemment relations, window-regeling, heffing op blanko band, auteursrechtelijke kwesties, de promotie van het medium film, de verlaging van het B.T.W.-tarief etc. Ook het binnen de W.I.P.O. be pleite register van filmtitels hoort daarbij. Maarerzijn ook tegenstellingen. Veel bioscoopexploitanten zien video nog steeds als een vijan dig medium. Zij wensen strenge regels waaraan deze nieuwste en daardoor soms ook wat onstui mige scheut aan de filmboom zich dient te houden. De organisatiestructuur en vooral de organisatorische tradi tie van de N.B.B, lokt menige, zich onafhankelijk wanende vi deodistributeur niet erg aan. Het staat trouwens nog te bezien of deze verworvenheden zich binnen het Europa van de jaren negentig zullen kunnen handha ven. Toch prevaleren de overeenkom sten. De avance zou dus tot serieuze verkering kunnen gaan leiden. Deze postillion d'amour houdt zich ten alle tijde beschikbaar; de zilveren roos in de aanslag. L. Boudewijns, directeur N.V.P.I. De Erasmusprijs 1988 is op 16 november jl. postuum uitgereikt aan Jacques Ledoux, de op 6 juni van dit jaar overleden con servator van het Koninklijk Film archief te Brussel. In het bijzijn van H.M.de Konin gin, Z.K.H. Prins Claus en Prin ses Juliana overhandigde Prins Bernhard in het Paleis op de Dam de onderscheiding aan Me vrouw S. Ledoux-Pelc. Het bijbe horende geldbedrag van 200.000 gulden zal - op nadrukkelijke wens van de laureaat - worden aangewend voor de door hem in 1973 ingestelde prijs Prix L'Age d'Or, jaarlijks uit te reiken aan een filmmaker, die een onafhan kelijkheid van gedachten in zijn werk toont in de geest van Luis Bunuel's naamgevende film. De Erasmusprijs wordt ieder jaar toegekend aan een persoon of instelling, die een voor Europa bijzonder belangrijke bijdrage heeft geleverd op cultureel, so ciaal of sociaal-wetenschappe lijk terrein. Tot nu toe is de onder scheiding slechts één maal in de dertig jaar van haar bestaan uit gereikt aan scheppende kunste naars op het gebied van film: nl. aan Charles Chaplin en Ingmar Bergman, gezamelijkin 1965. Jacques Ledoux, in 1921 in War schau geboren, ontving deze prijs voor zijn voorbeeldig werk als conservator van het Konink lijk Filmarchief in de Belgische hoofdstad. Door zijn inzet,lei ding en visie behoort dit archief tot een der meest toonaange vende in de wereld. Zeventien jaar lang was Jacques Ledoux secretaris-generaal van de F.I.A.F. (De Internationale Fede ratie van Filmarchieven). Hij hield zich bezig met het onder zoek naar het preserveren van films, w.o. het probleem van de brandbaarheid van (oude) ni- traat-films en het vervagen van de kleur in oudere kleurenfilms en een verantwoorde opslag van het filmmateriaal. Naast zijn inspanningen het cul tureel erfgoed te bewaken, stond Jacques Ledoux altijd open voor nieuwe filmstromingen. Op het door hem geïnitieerde Festival van de Experimentele Film kre gen nu gerenommeerde regis seurs als Brian de Palma, Ro man Polanski en Martin Sorcese de kans hun eerste proeven van bekwaamheid te vertonen. 22

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1988 | | pagina 22