LEIDT DE NATIONALE BIOSCOOPDAG TOT MEER
BIOSCOOPBEZOEK?
Drs. Lex Veerkamp
<1
1-6
>12
3%
40%
40%
17%
1%
24%
31%
44%
0%
43%
14%
43%
6%
69%
6%
19%
6%
47%
26%
11%
EEN UTRECHTS ONDERZOEK
Op de Nationale Bioscoopdag, 16 juni jl., konden bezoekers van de
Utrechtse bioscopen van Bioscooponderneming Wolff, een enquête
formulier invullen. De gestelde vragen hadden o.a. betrekking op
leeftijd, frequentie bioscoopbezoek, mening over bioscoopbezoek,
mening over Nationale Bioscoopdag (op- en aanmerkingen) en of
men door de Nationale Bioscoopdag gestimuleerd werd tot meer
bioscoopbezoek in de toekomst.
De enquêteformulieren lagen op een zichtbare plaats bij de ingang
van het theater, of werden door het personeel uitgedeeld, ledere be
zoeker kon er op vrijwillige basis aan meedoen. Opvallend was dat
een groot aantal mensen eraan meedeed. Veel mensen namen zelfs
de moeite de enquêteformulieren mee naar huis te nemen en per
post te retourneren. Daardoor is deze steekproef niet aselect (niet "at
randomof willekeurig). De bezoekers die meewerkten vormen geen
representatieve steekproef van alle bioscoopbezoekers. De resulta
ten die uit de enquête voortvloeien, gelden dus niet automatisch
voor alle bioscoopbezoekers. Toch is een aantal resultaten interes
sant genoeg om te vermelden.
In totaal namen 228 bezoekers de moeite een enquêteformulier in te
vullen (in de bioscopen waar de formulieren verstrekt werden, zijn
5808 kaartjes verkocht; 1 op de 25 deed dus mee).
De geënquêteerden bezochten gezamenlijk een breed scala aan bio
scopen en films, variërend van het populaire genre tot aan het "art
house"-genre.
Een bioscoopbezoek werd door praktisch iedereen als prettig erva
ren. Vier redenen werden daarvoor regelmatig aangevoerd:
1het grote beeld (beter en indrukwekkender dan op t.v. of video),
2) de sfeer, de gezelligheid, of de ontspanning,
3) het er even uit zijn,
4) het houden van film.
De leeftijdsopbouwvan de geënquêteerden:
leeftijd
jonger dan 20 jaar
20 t/m 27 jaar
28 t/m 39 jaar
40 t/m 49 jaar
50 jaar en ouder
totaal
Aantal keren dat geënquêteerde naar de film gaat:
minder dan 1 keer per jaar
1 - 6 keer per jaar
7-12 keer per jaar
meer dan een keer per maand
totaal
Relatie leeftijdsopbouw - bioscoopbezoekfrequentie:
7o
18
46
21
7
8
100%
3%
35%
27%
35%
100%
leeftijd
<20jaar
20 t/m 27 jaar
28 t/m 39 jaar
40 t/m 49 jaar
>50 jaar
alle leeftijden
frequentie bioscoopbezoek
7-12
totaal
100%
100%
100%
100%
100%
Bijna de helft van de geënquêteerden was tussen de 20 en 27 jaar
oud. Iemand in die leeftijdscategorie gaat ook vrij vaak naar de film,
in vergelijking met de overige leeftijdscategorieën. Ook in de leef
tijdscategorieën van 28 t/m 39 jaar gaat bijna de helft minstens 1
keer per maand naar de film. Onder de twintig en boven de veertig
gaat men wat minder frequent.
Op de vraag: Bent u van plan na uw bezoek aan de Bioscoopdag va
ker naar de film te gaan, kwamen er de volgende scores:
19% Ja, vaker
16% Ja, als tenminste het volgende verandert:
64% Even vaak 1% Nee, omdat
3% 35% 27% 35%
100%
In de categorie "Ja, als" (16%) noemden bijna alle invullers als
"voorwaarde" een lagere prijs (15%), de overige 1% noemden een
andere voorwaarde (zoals: geen pauzes, betere reserveringsmoge-
lijkheden, betere films). Deze respons vindt enige bevestiging in het
onderzoek naar de "Prijsgevoeligheid van het Bioscooppubliek" van
drs. J.Ph. Wolff (Amsterdam, febr. 1987), waarin de prijsgevoelig
heid van het publiek van de categorieën B (aktie-, avonturen- en ge
weldfilms) en C (art house-films, relatiefilms, humoristische films)
iets groter bleek dan die in de categorie A (entertainment, aktie (Ja
mes Bond), humor). In de Utrechtse enquête waren de "lagere prij-
zen"-invullers gelijkelijk verdeeld over alle typen bioscopen (A,B en
C). Los daarvan wil ik melden dat bij de respondenten (zeker als ze
weten wie de enquête organiseert) de wens de vader van de ge
dachte kan zijn.
Wat betreft de relatie tussen de leeftijd en de prijs (niet uitgebreid be
studeerd in het onderzoek van drs. J.Ph. Wolff) zijn nog wat opmer
kingen te maken.
Met name in de leeftijdscategorieën onder de 20 jaar, 40 t/m 49, en
50 jaar en ouder wil men nu vaker gaan (resp. 23%, 37%, 37%).
Mensen boven de 50 noemden relatief vaker een lagere prijs als voor
waarde (26%). Van de 50-plussers vulden in totaal 63% "Ja, vaker"
of Ja, als...." in (tegen 35% in de totale steekproef). Alle mensen die
minder dan 1 keer per jaar naar de film gaan, willen nu vaker, de helft
daarvan (allen in de categorie ouder dan 50!) stelt dit afhankelijk van
een lagere prijs. Voor twee derde van de mensen maakt het niet uit
(I), die zal even vaak gaan.
In vergelijking met vele andere onderzoeken, heb ik gedeeltelijk ge
kozen voor een "open vraagstelling". Dat heeft als voordeel dat de
geënquêteerde de mogelijkheid c.q. de opdracht heeft zijn eigen hete
hangijzers te (moeten) formuleren, i.p.v. dat hij/zij moet responde
ren op een aantal aan hem/haar voorgelegde kwalitatieve uitspraken,
zoals in het onderzoek van Bakkenist, Spits en Co, en Inter/View, "De
Consumentgerichte Bioscoop" i.o.v. Nehem (Amsterdam, sept.
1986): "Bioscoopreclame is grappig", "Pauze in de hoofdfilm is hin
derlijk", "Late film is te laat voor openbaar vervoer", etc. Opvallend
was dat al jaren veelbesproken items als de al of niet vervelende pau
zes in de hoofdfilm en de bioscoopreclame in de Utrechtse enquête
nauwelijks of niet als vervelend aangemerkt werden.
Is de Nationale Bioscoopdag voor herhaling vatbaar volgens de
geënquêteerden?
28