WiiisrduewiqJÜNGFIlA! bleibtl nospeelfilms, waarvan de sextheaters het moesten hebben, werden aan vankelijk nog op 35mm geproduceerd en daarna in de videoversie op de markt gebracht. Naarmate echter meer mensen thuis een video hadden, liep het bezoek aan de sexbioscopen sterk terug, te beginnen in de Verenigde Staten. Vanaf de vroege jaren '80 werd dan ook de videomarkt geleidelijk interes santer, commercieel gezien, dan de theatermarkt. (Voor alle andere film genres is het overigens nog steeds omgekeerd!) Steeds meer films waren 'directly shot on video'. Bovendien kwam vanaf circa 1985 het accent meer te liggen op het verkopen van pornovideo's dan op het verhuren ervan. In de Verenigde Staten zijn op dit moment minstens 1500 titels courant, die voor 40 a 50 dollar te koop zijn. Kortom: niet alleen kregen de sextheaters steeds meer concurrentie van de videotheek (waar trouwens ook de porno's van de Nederlandse distri buteurs, ondertiteld en wel, op grote schaal voorhanden zijn), maar bo vendien werd het aanbod van nieuw materiaal op 35mm steeds schaar ser. Daar kwam nog bij dat dit genre vanaf het begin door de filmkritiek nagenoeg genegeerd is, zodat een stimulans als 'nu de laatste van wijlen John Holmes' of Tracy en Seka eindelijk samen' ontbreekt. Daarnaast is de relatief kleine, stand alone bioscoop sowieso een uitster vend verschijnsel wegens strikt bedrijfseconomische redenen. Alles bij elkaar hoeft de teloorgang van de ouderwetse sexbioscoop dus geen ver wondering te wekken. THE END De sexbioscoop - een kwalificatie waaraan in de hoogtijdagen zo'n 15 tot 20 theaters voldeden - heeft binnen de Nederlandse bioscopie een eigen geschiedenis. Het was een genrebioscoop die opkwam in de jaren '60, bloeide in de jaren 70 en weer onderging in de jaren '80 - hoewel de laat ste stuiptrekkingen nog wel even zullen aanhouden. De opkomst had te maken met de internationale doorbraak op het ge bied van blootfilms (1960 -1965) en simulatiesex (1965 -1975). Er was filmaanbod, er was publiek en er was een filmkeuring die steeds meer water in de wijn deed en uiteindelijk werd afgeschaft (officieel per 1 juli 1977, maar de facto al iets eerder). Mede onder invloed van maatschappijhervormingen aan het einde van de jaren '60 werden vanaf 1970 ook expliciete sexfilms aanvaardbaar, te beginnen in de Verenigde Staten. Na een overgangsperiode (1970 - 1975) werden deze ook in ons land openbaar vertoond: 1975 tot heden. De sextheaters beleefden gouden tijden. Er werden jaarlijks wel honderd van zulke films geïmporteerd. Na 1980 begon het geleidelijk bergafwaarts te gaan. Steeds meer men sen kregen video thuis en juist op het gebied van de pornofilm was het aanbod (eerst huur, later vooral koopenorm groot. Ook werden steeds minder films op 35mm geproduceerd. En persoonlijk denk ik dat de lol van de erotiek uiteindelijk toch verdwijnt als je 'alles te zien krijgt', niet goed gedoseerd in een echte film, maar continu, in close-ups en me dium shots die zijn toegesneden op de TV en die de acteurs en actrices reduceren tot demonstratiepoppen voor studenten medicijnen. Daar kwam nog bij dat de traditionele sextheaters stand alone bioscopen Uit "Anna en Eva", een door de keuring (op 2-3-1971) niet toelaatbaar verklaarde foto. waren, die het, bedrijfseconomisch gezien, toch al extra moeilijk had den. Alles bij elkaar gezien was de ondergang van deze genrebioscoop dus logisch en onvermijdelijk. De Parisien in Amsterdam, die overigens de oudste nog in bedrijf zijnde bioscoop van het land was, gold als deTuschinski onder de sexbiosco pen. Als je daar mocht openen met je film, vond je als distributeur in de rest van Nederland je bedje gespreid. (In die tijd werden de meeste films, en zeker sexfilms, nog gewoon met één kopie uitgebracht.) Daarom is het wel aardig dat de kassa van Parisien - naar ik me heb laten vertellen - nu deel uitmaakt van de permanente expositie in de openbare ruimten van het Filmmuseum. Ik herinner me een uitspraak van de heer Kleyn, jarenlang manager van Parisien. "Soms moest ik oude, bibberige klanten op donderdag voorzichtig vertellen dat ze de film de vorige week al hadden gezien. Want af en toe moesten we nu eenmaal prolongeren. En dan gingen ze teleurgesteld weer weg." Alweer een week waarin ze 'het' niet te zien kregen. Maar de hoop bleef levend. Dat soort klantenbinding is tegenwoordig niet meer mogelijk. Maar misschien kan het Filmmuseum in ieder geval de herinnering le vend houden. Constant Janssen (Neen.natuurlijk.nieJ'j)'

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1989 | | pagina 9