AUTEURSRECHT OOK IN HET BELANG VAN DE PRODUCENT "Het is voor die kom po nisten beter geregeld als voor ons" is een veel gehoorde opmerking bij monde van producenten van audiovisuele produkties, en ze hebben geen ongelijk. Al in het begin van deze eeuw waren het de Fransen die in Nederland aktief waren op het gebied van het muziekauteursrecht. In 1913, een jaar na de inwerkingtreding van de eerste Nederlandse auteurswet richtte de makers van muziek- en tekstwerken hun eigen auteursrechtorganisatie op, de Vereniging Buma, in 1936 gevolgd* door de Stichting Stemra. Beide organisaties zijn werkzaam voor dezelfde komponisten, tekst- dichters en muziekuitgevers. Buma doet dat op het gebied van het uitvoeringsrecht, de rechten die verschuldigd zijn voor het in het openbaar ten gehore brengen van muziek, bijvoorbeeld het vertonen van een film in de bioscoop of in het bedrijf; Stemra regelt de zoge naamde mechanische rechten, de rechten verschuldigd voor het re produceren van muziek op beeld- en geluidsdragers. In het Buma/ Stemra-huis, gevestigd aan de Prof. E.M. Meyerslaan 3 te Amstel veen, zijn ruim 300 mensen werkzaam. Zij zorgen er voor dat voor iedere openbaarmaking of vastlegging van muziekwerken van de bij Buma/Stemra aangesloten auteurs en uitgevers door de gebruiker een auteursrechtelijke regeling getroffen wordt. In Nederland zijn ruim 10.000 komponisten en tekstdichters bij beide organisaties aangesloten. Daarnaast hebben Buma en Stemra met praktisch alle buitenlandse auteursrechtorganisaties wederkerigheidskontrakten gesloten. Dit houdt in dat de buitenlandse organisaties de belangen van Nederlandse auteurs in hun land behartigen, terwijl Buma en Stemra datzelfde in Nederland doen voor de buitenlandse auteurs. Producenten van A.V. produkties zullen hoofdzakelijk met Stemra te maken krijgen, als er tenminste muziek bij programma's wordt ge bruikt. Veel producenten hadden in het verleden nogal wat aversie te gen Stemra. Het aanvragen van toestemming kostte veel tijd en het duurde soms weken voor dat Stemra uiteindelijk kon vertellen wat het gebruik van de muziek ging kosten. Daarin is gelukkig de laatste jaren veel verandering gekomen. Duidelijke regelingen en standaard tarieven" maken het voor de producent mogelijk om op een snelle en efficiënte wijze het muziekgebruik met Stemra te regelen. Niet alleen voor het wereld-muziekrepertoire, maar ook voor het gebruik van stockmusic van de grootste en belangrijkste uitgevers van deze kate- gorie muziek. Alleen voor het gebruik van bestaande muziekwerken in televisie-/bioscoopfilms en commercials moet Stemra nog de toe stemming verkrijgen van de auteursrechthebbende(n) en zal dus nog van geval tot geval onderhandeld moeten worden over de hoogte van de vergoeding. Nu het door Stemra vertegenwoordigde repertoire gemakkelijker toe gankelijk is geworden en de regeling voor de meeste producenten geen onduidelijkheden meer kent, heeft Stemra er het volste vertrou wen in dat de professionele producent het gebruik van het Stemra re pertoire dan ook netjes aanmeldt. Middels gerichte kontroles zal Stemra er de komende tijd op toezien dat dit ook daadwerkelijk ge beurt. VIDEOPIRATERIJBESTRIJDING Sinds in Nederland de videorecorder als consumentengoed op de markt is verschenen, is ook het begrip videopiraterij bekend, het zon der toestemming van de auteursrechthebbenden dupliceren en ver huren van op videoband opgenomen speelfilms en televisieprogram ma's. De videopiraterij berokkent auteursrechthebbenden niet alleen een enorme schade, maar ook allen die bij de produktie en vertoning van speelfilms en videofilms belang hebben. De afdeling marktbescherming van Stemra houdt zich onder meer bezig met de bestrijding van de videopiraterij in Nederland. De mede werkers op deze afdeling maken deel uit van de Opsporingsdienst BUMA/STEMRA en hebben opsporingsbevoegdheid, hetgeen bete kent dat zij bij de constatering van inbreuken op het auteursrecht pro ces-verbaal kunnen opmaken en daarvoor vatbare voorwerpen in be slag kunnen nemen. Per jaar worden er nog steeds duizenden illegale videobanden in beslag genomen. Toen voor de consument een jaar of acht geleden de eerste mogelijk heid bestond om een voorbespeelde videoband te kopen of te huren was de kans rond de 90% dat het een illegaal geproduceerde video cassette betrof. Het duurde enige tijd alvorens het probleem van de videopiraterij werd gesignaleerd. Het aantal verspreidingspunten waar een voorbespeelde videocassette kon worden gehuurd nam gi gantisch toe. Een schatting van het aantal videoverhuurbedrijven lag in 1983 rond de 4500. Dit waren niet alleen videotheken gevestigd in winkelpanden maar ook verhuurders die vanuit hun woning de vi deocassettes aan het publiek aanboden. Op kleine schaal werden door politie en justitie, in samenwerking met de Opsporingsdienst van BUMA/STEMRA, invallen gedaan in videoverhuurbedrijven waarbij aanzienlijke hoeveelheden illegale videobanden in beslag werden genomen. Deze invallen lieten zich het best omschrijven als de bekende druppel op de gloeiende plaat, het percentage piraterij bleef rond de 90%. Op zich was dat percentage niet zo verwonderlijk. De in die tijd ver krijgbare legale videobanden bevatten meestal natuurfilms of zoge naamde C-films, die in Nederland vaak niet eens de vertoning in de bioscoop hadden gehaald. De kersverse bezitter van een videorecor der, waar hij doorgaans een hoop geld voor had moeten betalen, zat niet op dergelijke programma's te wachten. Immers, in die tijd zon den de Hilversumse televisiezenders vrijwel hetzelfde uit. Een aantal mensen volgde die ontwikkeling op de voet en zocht naar wegen om Belangrijkste aspect van de Opsporing is het vinden van de bron 19

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1989 | | pagina 18