HET LEVEN VAN EEN FILMOPERATEUR
Toen ik 6 maart jl. in Het Parool een rouwadvertentie las waarin het
overlijden van ene Harry van der Kamp werd gemeld, en nog wel een
van 56 jaar, schoof ik de gedachte aan'mijn' Harry verre van mij. Die
had immers de voornamen Marinus Johan Henry en in zulke adver
tenties staan als regel ook iemands initialen. Toch bleef die leeftijd
aan mij knagen. Het zou toch niet...? Ik belde R.G. Stevens op, de
ondertekenaar van de advertentie en tegenwoordig als bedrijfsleider
werkzaam bij de Metro-bioscopen in Heerhugowaard en Purmerend.
Toen pas werd mijn bange vermoeden bewaarheid.
In ieders leven speelt toeval een grote rol. Zo zou ik Harry van der
Kamp met zijn lange magere gestalte, waarschijnlijk nooit hebben
leren kennen als mijn luchtmachtperiode 1952/53 mij niet ook op de
'1e Tactische Vliegbasis Volkel' had doen belanden. Daar stond een
militaire bioscoop-annex-kerk, met Harry als operateur.
In Amsterdam geboren op 14 april 1933 begon hij zijn beroepsleven
als hulp-electriciën. Hierna werd hij gedurende tweeënhalf jaar ver
trouwd gemaakt met de theoretische kant van het operateursvak.
Vanaf zijn 16e jaar tot zijn opkomst in werkelijke dienst was hij ander
half jaar leerling- plus anderhalf jaar volslagen operateur, eerst in het
Amsterdamse National en daarna in het Rialto-theater. Omdat daar
al een Harry werkte, 'doopte' de legendarische bioscoopdirecteur
A.P. Duméehem Kareltje.
Voor het basisblad De Peeljager van april 1953 voerde ik een vraag
gesprek met de rasechte Amsterdammer Kareltje die mij inmiddels
vertrouwd en dierbaar was geworden. Met zijn toen al sterk ontwik
kelde gevoel voor humor doorzag hij meteen het absurde van allerlei
situaties. En de militaire dienst had heel wat van die situaties! Het
blad heeft mijn geheugen weer wat opgefrist. Zo herinner ik mij dat
Kareltje alias Harry 'op' Volkel zijn eigen voorstellingen nooit onder
brak om nieuwe actes in te leggen, hoewel hij daar toch over maar
één machine beschikte en projectie-automaten in die tijd nog niet be
stonden. Hoe hij 'm dat lapte heb ik meermalen in de cabine meege
maakt en het was iedere keer een spannende gebeurtenis.
Omdat op Volkel s'avonds niets te beleven viel en in het nabije Uden
nauwelijks méér, speelde de basisbioscoop er een gewichtige rol.
Per week werden er dan ook vijf hoofdfilms gedraaid. Manschappen
(ik was toen soldaat eerste klasse) betaalden een kwartje entree, offi
cieren en onderofficieren vijfendertig cent. Was iedereen binnen, dan
startte Harry de projector. Eerder al had hij de film daarvoor geprepa
reerd. Van de eerste acte had hij, netjes op de kaderstreep, het uit
loopstuk afgeknipt, van de laatste acte het aanloopstuk en van alle
tussenactes zowel aan- als uitloopstuk.
Naderde nu de eerste acte het eerste overneempunt, dan opende
Harry de bovenste trommel en versnelde hij met zijn vinger het
tempo van de spoel. Het gevolg liet zich raden: omdat de projector
deze versnelde aanvoer niet kon verwerken, liep de film uit de trom
mel in een op de grond geplaatste schone emmer.
Even later hield Harry het laatste beeld van de eerste acte tussen zijn
vingers en bevestigde hij dat met een plakbandje aan de muur. Ver
volgens haalde hij razendsnel de lege spoel uit de trommel en zette
hij daar een volle, met de tweede acte, voor in de plaats. Het eerste
beeldje was natuurlijk snel gevonden. Met het eerder genoemd plak
bandje zette hij daar het laatste beeldje van de vorige acte tegenaan.
Vervolgens wikkelde hij met zijn vinger het materiaal uit de emmer
op de bovenste spoel en sloot hij de bovenste trommel terwijl hij de
onderste opende. Enige seconden later passeerde het lasje de
sprocket. Zodra het erdoor was, trok Harry het plakbandje weer los
en liet hij het begin van de bovenste acte in zijn emmer lopen. Vervol
gens verving hij in de onderste trommel de volle spoel ook weer
razendsnel door een lege en wikkelde hij daar het materiaal uit de
emmer op.
Een blik door het venstertje op de duistere zaal leerde dat niemand
iets in de gaten had gehad van de capriolen die in de cabine moesten
worden uitgehaald om het publiek een ononderbroken voorstelling
te kunnen bieden. Tenslotte ging ook de onderste trommmel dicht en
kon Harry weer een kwartiertje uitblazen, al hield hij ook dan
scherpte en geluid voortdurend in de gaten.
Het zal duidelijk zij dat de hele handeling heel wat minder tijd in
beslag nam dan het lezen van de beschrijving die ik er hier van geef!
Voor de film werd doorgestuurd, zette Harry vanzelfsprekend alle
aan- en uitloopstukken weer op hun rechtmatige plaatsen.
Dat Harry een biscoopmaniak in hart en nieren was, bewees hij toen
hij me eens meenam naar de woning aan de Zeeburgerdijk 190 drie
hoog, waar hij toen nog bij zijn ouders woonde. In een woonkamer-
kast stond een afgedankte kanjer van een 35mm projector opge
steld. Het koolspitsenhuis had hij door een gloeilamp vervangen, ter
wijl in de kastdeur een projectievenster was aangebracht. Op de te
genoverliggende muur had hij.een projectieschermpje geschilderd,
met daarvóór twee gordijntjes. In de 'zaal' mocht ik op een van de
beide comfortabele fauteuils plaatsnemen. Met zichtbaar genoegen
demonstreerde hij mij zijn bioscoop. Hier was hij de baas.
Nadat Harry een acte had ingelegd en de kamer had verduisterd, liet
hij drie dingen tegelijk gebeuren: terwijl het licht langzaam gedimd
werd en de gordijntjes openschoven, vielen de eerste beelden op het
doek. "Zo hoort het", vond hij. En terwijl de film verder liep, deed hij
de kastdeur dicht en kwam hij naast mij zitten. Op dat ogenblik
moest de vonk op mij zijn overgesprongen. Toch heeft het nog tien
jaar geduurd voor ook ik mijn huisbioscoop had ingericht waar
alleen 70mm niet kan worden vertoond. Jammergenoeg - zeg ik
nü - heb ik Harry nooit voor een voorstelling uitgenodigd. Wel, en bij
herhaling, hele klassen van de openbare lagere school naast ons,
toen onze kinderen deze nog bezochten. Maar, terug naar Harry.
Via adressen aan de Linnaeusstraat in Oost en de Weteringstraat in
Centrum kwam hij uiteindelijk aan Het Breed in Noord te wonen. Vlak
na Kerst 1961 stapte Harry, inmiddels eerste operateur van Rialto,
over naarTuschinski en vier jaar later naar City Amsterdam. Van auto
riteiten heeft hij nooit iets moeten hebben! Tot 1973 trad hij zeven
jaar als technisch bedrijfsleider op bij de Meerburgtheaters, waar hij
de familie Stevens leerde kennen en daarna als chef-operateur bij
dit inmiddels door Holland Exhibitors overgenomen bedrijf. Op
23