MEEVALLER
Asterix
Walt Disney heeft sinds "Sneeuwwitje en de zeven dwergen" eigenlijk
het monopolie van de lange tekenfilm in de bioscoop in handen. Er liep
wel eens een andere film tusendoor met meer of minder sukses, zoals
"Animal Farm" en "Gulliver's reizen", maar Disney gaf toch de toon aan.
Elke première van een Disney-tekenfilm was dan ook altijd weer een bele
venis.
Maar in de zestiger jaren begon men zich ook in andere landen te roeren.
Met name in Japan en...jawel, in België!
Belvision had in België een professionele tekenfilm-produktie opgezet
en begonnen werd o.a. in 1966 met de eerste Asterix-film, in opdracht
van de Franse uitgever van de stripboeken Dargaud. In 1968 volgde "As
terix en Cleopatra". Deze films liepen in Frankrijk en België weliswaar
goed, maar waren geen kassuksessen. De Nederlandse filmverhuurders
hadden ulijkbaar ook geen belangstelling voor deze films, want in 1969
waren de rechten voor Nederland, naar zou blijken, nog steeds vrij.
Robbert Wijsmuller, destijds aktief bij Centrafilm, zag er wel wat in en
legde ze vast op percentage-basis zonder garanties.
De verhuur van de eerste Asterix-film leverde in eerste instantie nogal
wat problemen op. Onze min of meer vaste relatie bleek niet bereid de
film ook in de avondvoorstellingen te vertonen, wat wel ons uitgangs
punt was. Er werd daarbij rekening gehouden met de omstandigheid,
dat de Asterix-strips eigenlijk geen uitgesproken jeugdstrips waren,
maar ook door tieners en volwassenen werden gelezen. Robbert Wijs
mulier gaf niet toe en slaagde er zelfs in - op diplomatieke wijze - vrijheid
van handelen te krijgen om de films eventueel elders onder te brengen.
Dat werd het Leidseplein Theater in Amsterdam.
Vanaf de eerste voorstelling liep het storm! Uitverkochte avondvoorstel
lingen! Dat had eigenlijk niemand voorzien. Binnen een paar weken
draaide de film met zes kopieën, voor die tijd een behoorlijk aantal.
Vooral in de studentensteden als Utrecht, Nijmegen, Groningen en Lei
den en in het Zuiden werden de avondvoorstellingen het drukst bezocht.
Een geweldig sukses dus!
Ook "Asterix en Cleopatra", die al veel beter was dan "Asterix en de Hel
den", deed het fantastisch en liep met tien kopieën week in week uit.
Intussen hadden wij bij Belvision de eerste Kuifje-tekenfilm "Kuifje en de
Zonnetempel" vastgelegd. De condities waren niet mis. Percentage-ba
sis 50%-50% met een garantie van f 50.000,-. Naar verhouding had
deze film minder sukses, wat op zich niet zo verwonderlijk was. De
Kuifje-strips waren toch meer voor jongeren geschikt. Niettemin moch
ten de resultaten gezien worden. Jammer was dat de tweede film "Kuifje
en het Haaienmeer" via een wereldverkoop bij een ander verhuurkantoor
terecht kwam - niet zó betrokken bij kinder-, jeugd- en andere speciale
films als Centrafilm.
De volgende Asterix-film kwam pas in 1976 becshikbaar. Door het over
lijden van René Cossigni was de produktie bij Dargaud vertraagd. Deze
film "Les 12 travaux d'Asterix" (Asterix verovert Rome) werd door Euro-
Centrafilm uitgebracht, weliswaar met veel sukses, maar in verhouding
tot de beide voorgangers toch minder. Dit was echter meer te wijten aan
de zich steeds verder doorzettende teruggang in het bioscoopbezoek
dan aan de film zelf.
Wat de Asterix-films betreft lag het vasthouden aan de eis, dat de films
óók in de avondvoorstellingen vertoond moesten worden, aan de basis
van een groot commercieel sukses.
MISSER
'Roomser dan de Paus'
Aan dit spreekwoord moest ik denken, toen ik op 16 oktober jl. voor de
TV plaats nam om naar de Duitse film "Münchausen" te kijken. Ik was er
speciaal voorthuis gebleven, want ik wilde die film uit 1942 nog wel eens
zien. Niet zo zeer om de film zelf of omdat juist een paar weken daarvoor
de nieuwe Amerikaanse film "Baron von Münchausen" uitgekomen was,
maar om een hele andere reden. "Münchausen" met Hans Albers op de
TV, bij de K.R.O.! Kon het nu ineens wel?!
Het zal niet algemeen bekend zijn, dat er in het begin van de vijftiger ja
ren een kontrakt werd afgesloten tussen een samenwerkingsverband
van een vijftal filmverhuurkantoren (ja, dat kon in die tijd zelfs!) met het
Nederlands Beheersinstituut voor het opnieuw uitbrengen en exploite
ren van de oude Duitse films, die gedurende de bezettingstijd door UFA-
TOBIS in Nederland waren gedistribueerd en die geen politieke of oorlog
spropaganda bevatten. Ook in België waren deze films met enorm suk
ses opnieuw in roulatie gebracht.
Investeringen waren praktisch niet nodig, omdat al het kopie- en rekla-
memateriaal nog in Nederland aanwezig was. Alleen moesten er wat
nieuwe aangepaste advertentie-matrijzen, beschrijvingen en misschien
nieuwe trailers gemaakt worden.
Omdat zich meerdere verhuurders bij het Beheersinstituut hadden ge
meld voor het opnieuw uitbrengen van de betreffende films en men
moeilijk de voorkeur aan de een of de ander kon geven, werd overeenge
komen dat de vijf verhuurkantoren zouden samenwerken en de films on
derling zouden verdelen.
Alles was in kannen en kruiken, alleen de toestemming van de N.B.B,
was nog nodig. Vlak na de oorlog was er namelijk een besluit genomen
door de Algemene Ledenvergadering van de N.B.B., dat de verdere dis
tributie van tijdens de bezettingstijd vertoonde films verbood. In het
midden latend wat de overwegingen zijn geweest, de Bond weigerde het
verbod in te trekken, waardoor een enorme omzet - zowel voor de thea
ters en de verhuurders als voor het Beheersinstituut - door kortzichtig
heid verloren ging.
Want de film "Münchausen" na meer dan 45 jaar terugziend, kan men
gerust stellen, dat er tegen deze film - ook veertig jaar geleden - geen be-
25
M
M