FILMKOPIEËN
Onder auspiciën van het NEHEM verscheen twee jaar geleden (mei
1988) een rapport FILMCOPIEËN EN DE KWALITEITSPRESENTATIE
DAARVAN waarin aanbevelingen zijn gedaan over de kwaliteitsbewa
king van kopieën, niet alleen van hoofdfilms, maar ook van trailers,
bijwerken reklamefilms.
Het is bekend dat kopieën zelden meer tijdens hun roulement het ver
huurkantoor aandoen. En zo dit het geval is, worden zij niet meer ge-
kontroleerd. Deze situatie, welke al meer dan tien jaar bestaat, vloeit
o.m. voort uit het feit, dat veel titels met aanzienlijk meer kopieën uit
komen (in 1989 en 1988 gemiddeld ca.10 kopieën per titel). Bij grote
commerciële successen wordt per kopie vaak niet meer dan twee
theaters bediend; daarnaast zijn de uitbrengkosten de afgelopen ja
ren relatief aanzienlijk gestegen, waardoor allerwegen wordt gezocht
naar besparingen.
Een van die besparingen is het gebruik maken van reeds gebruikte
kopieën, die voornamelijk uit de V.S. komen. Een beetje succesvolle
film wordt daar gelanceerd met een kopie-aantal dat schommelt
tussen de 1.000 en de 2.500. Het is verleidelijk om een deel van deze
kopieën te exporteren naar die landen welke gebruik maken van
ondertitels, w.o. Nederland.
In een tijd waar recycling en vogue is, is dit alleen maar toe te jui
chen, indien tenminste de tweede-hands kopieën van goede kwaliteit
zijn. En daar begint het gedonder. Gebruikte kopieën vertonen beka
beling en beregening, maar de Amerikaanse kopieën zijn dikwijls
'overlay' kopieën. Dat betekent dat het aanbrengen van ondertitels
vaak gepaard gaat met overstralingseffecten en dat de emulsie bij
zeerfrekwent gebruik los laat.
Dat laatste veroorzaakt niet alleen nieuwe beschadigingen op de ko
pie, maar vervuilt bovenmatig en voortdurend de projektoren. Het
begin van een vicieuze cirkel.
"Ja maar, de operateur dient zijn apparatuur goed te onderhouden,"
wordt van verhuurderszijde beweert. Natuurlijk, is dat zo. Het is prak
tisch onmogelijk om tussen de voorstellingen door rustig de tijd te
nemen de apparatuur schoon te maken. Dat is niet een kwestie van
een paar keer flink blazen of een stofkwastje hanteren.
Helaas, doen zich ongelukken met een kopie voor - en dat kan de
meeste bekwame en toegewijde operateur gebeuren.
De professionele operateur meldt dit aan het verhuurkantoor. Deze
neemt geen aktie, daar de bewuste kopie - er zijn geen andere ko
pieën meer in vooraad - toch moet lopen in het theater, dat de film
reeds heeft aangekondigd. Het 'tweede' theater ontvangt een ver
minkte kopie. De operateur is uren extra bezig om er nog iets van te
maken. Daarna meldt hij de onvolkomenheden aan het verhuurkan
toor, dat hem doodleuk mededeelt dat het hun bekend is. "Helaas is
geen reserve kopie voorradig". Einde verhaal! Kopie blijft circuleren
en de kwaliteit wordt steeds bedroevender.
Men kan eindeloos redetwisten wie de verantwoordelijkheid moet
dragen: de operateur, die een kopie mishandelde, het verhuurkan
toor, dat geen aktie ondernam of het verhuurkantoor dat tweede
hands kopieën uit Amerika accepteerde.
Laten we de schuldvraag even in het midden laten. Een ding is zeker
dat het publiek de dupe wordt van de onachtzaamheid van een opera
teur en de lakonieke houding van de verhuurder.
De consument die f 10,- betaalt mag toch verwachten dat hem be
hoorlijk materiaal wordt voorgeschoteld.
Is het juist dat een theater, dat een afgelebberde kopie ontvangt, toch
een hoog filmhuurpercentage moet betalen? De aloude wet dat voor
een prijs een gelijkwaardige contraprestatie moet worden geleverd,
schijnt hier niet op te gaan. Een kiosk verkoopt geen morgenblad
waarvan de tekst nauwelijks leesbaar is door een fout van de drukkerij.
Het management van de vestigingen van Amerikaanse kantoren zal
een straffer standpunt moeten innemen m.b.t. de kwaliteit van ge
bruikte kopieën, met als redelijk argument "Voor gebruikte kopieën
kan ik mijn afnemers geen 60% berekenen!" De laboratoria moeten
een strikter oog hebben voor het melden van onvolkomenheden en
tenslotte zou het kopierapport weer ingevoerd moeten worden, waar
van invulling verplicht gesteld dient te worden.
WJAvR
,.■.--:■''
Foto: Ronald van Dokkum.
Elders op deze pagina is de vraag gesteld, wat er nu eigenlijk ge
beurd is met de aanbevelingen gedaan in het rapport FILMCOPIEËN
EN DE KWALITEITSPRESENTATIE DAARVAN.
Op een bijeenkomst van de besturen van de Technische Commissie,
het Nederlands Genootschap voor Film en de Stichting Instituut voor
Opleiding van Technisch Bioscooppersoneel is besloten zelf het ini
tiatief te nemen om een overlegplatform te installeren. Hieraan zullen
deelnemen de heren P.Limburg (lab.), E.J. Bovelander (titellab.),
J.B.Heijl (filmverhuur), G.B. de Graaff (operateurs), D.J.H.Swart
(technische comm.), R.J.Buskop (N.G.F.), W.van Rijn (exploitant),
H.Berg (secretaris), W.van Dommelen (voorzitter).
Tevens is de suggestie gedaan om te komen tot het oprichten van
een vereniging van vakbekwame operateurs, d.w.z. van diegenen,
die alle vereiste diploma's hebben. Doel is een gestructureerde uit
wisseling van technische wetenswaardigheden, het dienen als vraag
baak c.q. het uitdragen van kennis en ervaring voor operateurs in op
leiding en het bundelen van praktische kennis.
Om misverstanden te voorkomen, dit Gilde is uitsluitend voor opera
teurs. Daar nog geen bestuur gekozen is, verzoeken de initiatiefne
mers B.de Graaff en J.van der Belt belangstellenden zich schriftelijk
op te geven bij
J.van der Belt
Doorzwin 1139
1788 KB Den Helder
met vermelding op de enveloppe en brief GILDE.
U wordt verzocht in de brief naam, adres, tel.no., diploma's en uitrei-
kingsdata te noemen.
25
ooïwcW»*