ER ZIT WEL DEGELIJK TOEKOMST IN! FELIX LAURENS GEELS: De organisatoren van deze werklunch hebben mij uitgenodigd om een korte inleiding te verzorgen in het kader van de ongetwijfeld interessante discussie over film en filmpolitiek.Aangezien een dergelijke inleiding een thema moet hebben, is U voorgespiegeld dat ik zal spreken over 'de toekomst van de kwaliteitsfilm in Ne derland'. Ik vrees dat ik U moet teleurstellen. Nog los van het feit dat ik een ingebakken aversie heb tegen het begrip 'kwaliteitsfilm' - het doet me denken aan een slagerij-produkt - en eveneens los van het feit dat het voorspellen van de toekomst een hachelijke zaak is, zou ik weinig kunnen toevoegen aan hetgeen reeds rond deze filmdagen gezegd en geschreven is over dit onderwerp. Moorden de statistieken en langdradige beschouwingen van hoogst erudie te filmdeskundigen hebben genadeloos aangetoond dat de Neder landse film geen toekomst heeft! - en wie ben ik om deze verschrik kelijke realiteit niet deemoedig te aanvaarden. Houden deze deskundigen ons immers niets anders dan de waar heid voor? In de 18e eeuw beweerde de Graaf van Saint-Germain - die over igens groot aanzien genoot - dat hij reeds meer dan 2000 jaar oud was en aldus de geboorte van Christus persoonlijk had meege maakt. Tijdens een stemmig souper met de Kardinaal van Reims vond een verhitte discussie plaats over deze kwestie, waarbij de kerkvorst nogal drammerig elk denkbaar rationeel argument naar voren bracht om M. de Saint-Germain ervan te overtuigen dat hij uit z'n nek zat te kletsen. De edelman hield echter voet bij stuk. Ten einde raad wendde de kardinaal zich tot de trouwe bediende van de graaf, die, zoals bekend was, reeds sinds onheuglijke tijd in dienst was van de familie van de Saint-Germain, en zei: "Maurice, de graaf beweert hardnekkig dat hij meer dan 2000 jaar oud is. Gij moet toch durven te zeggen dat dit niet waar is." De bediende aarzelde even, maar antwoordde toen: "Eminentie, ik kan de uit spraak van de graaf bevestigen noch ontkennen, want ik werk hier nog maar 700 jaar." De discussie over de toekomst van de Nederlandse film lijkt op de discussie over de ware leeftijd van M. de Saint-Germain. Hoeveel waarheid schuilt er nu eigenlijk in hetgeen ons voorge houden wordt? De logica van de filmcommentatoren - die in 9 van de 10 gevallen zelf nooit een film gemaakt hebben - lijkt op die van de Kardinaal van Reims. Ze kenmerkt zich voornamelijk door een fantasieloze generalisatie (met als voornaamste draagvlak de slechte artistie ke en/of commerciële resultaten van mislukte films). Voor uitzon deringen op deze regel is eigenlijk geen plaats en zoiets als een Op 2 december a.s. vindt voor de derde maal de uitreiking van de FELIX, de Europese tegenhanger van de Amerikaanse Oscar, plaats. Dit maal in Glasgow, de culturele hoofdstad van 1990. Nederlandse films zijn niet voor enige nominatie in aanmerking gekomen, wel twee Nederlanders JAN ROELFS en BEN van OS. Zij verzorgden de art direction voor de Engelse film THE COOK, THE THIEF, HIS WIFE HER LOVER van KEES KASSANDER en DENNIS WIGMAN. De meeste nominaties gingen naar CYRANO DE BERGERAC (6x) van JÉAN-PAUL RAPPENAU (in Nederland door Concorde Film uitgebracht) en de Zweedse film SKYDSSANGELN (7x) van SU- ZANNE OSTEN, positieve ontwikkeling van de Nederlandse film is een illusie. Was de Graaf van Saint-Germain dan werkelijk zo oud en is er wèl een toekomst voor de Nederlandse filmindustrie? De ervaren en professionele filmproducent zou op de laatste vraag antwoorden: ik kan het bevestigen noch ontkennen, maar ik heb al meer dan 10 speelfilms gemaakt en ik ben bezig met drie nieu we.... Er zijn hier een aantal geachte speelfilmproducenten aanwezig. Sommigen van hen hebben inderdaad 10 of meer speelfilms ge maakt. De meesten van hen doen maatschappelijk niets anders dan speelfilms maken. Qua ervaring op dit gebied overtreffen ze de meeste scenarioschrijvers, de meeste regisseurs, vrijwel alle beslissers over filmfinanciering en zeker alle filmcommentatoren. Veel speelfilmproducenten die ik ken houden van film en van film maken. Soms slagen ze erin samen met een regisseur en een goed creatief en productioneel team hun droom te verwezenlijken en soms falen ze. Soms maken zelfs ervaren producenten een ver keerde inschatting of stuit de uitvoering van een speelfilmproject op frusterende tegenslagen van de meest uiteenlopende aard. Soms is er domweg geen geld genoeg om een film optimaal ge stalte te geven. De marges zijn vaak smal. Toch durf ik te zeggen dat bij de producenten, die bewezen heb ben hun vak te verstaan, het draagvlak ligt van de toekomst van de Nederlandse film. Van hen mag worden aangenomen dat zij meer dan wie ook inzicht hebben in de vereisten van de hedendaagse speelfilmproduktie. Van hen kan een gezond oordeel worden verwacht over de wijze waarop een positieve ontwikkeling van deze, tegelijk kunstzinnige en commerciële industrie moet worden gestimuleerd. Natuurlijk hebben producenten verschillende werkwijzen en op vattingen over film maken, maar stuk voor stuk kennen ze de hele route van scenario naar première uit de dagelijkse praktijk en bestaat er onder hen een redelijke concensus over een aantal belangrijke kwesties die de ontwikkeling van een beter filmklimaat mede kunnen bepalen. Thans is het gehele filmbeleid gericht op project-ondersteuning, in de zin van ad hoc mede-financiering van de realisatie van speel films. In de marge wordt nog iets gedaan aan project-ontwikke ling, in de zin van de zogenaamde scenario-bijdragen. In beide gevallen kan de financiering plaatsvinden via een uiteen lopend aantal instanties, die overigens alle hun fondsen verwer ven via directe bemoeienis van het Rijk. Over de verstrekking van financiering wordt besloten of geadviseerddoor meerdere bestu ren of commissies van - alwèèr - deskundigen. Een ervaren speelfilmproducent - U weet wel die van die 10 speel films of meer - moet als hij een speelfilm wil maken of een scena rio wil laten ontwikkelen bij de meeste van deze instanties 'op de koffie'. Kunt U zich het gehannes voorstellen? Soms zijn deskundigen bij verschillende financieringsinstellingen het onderling niet eens. Soms wordt de producent in casu discreet medegedeeld dat hij zijn huiswerk moet overmaken. Ondertussen doen de filmcommentatoren aan de producent ook nog de indringende suggestie een 'kwaliteitsfilm' te produceren of nog veel erger een 'auteursfilm'. God mag weten wat dat is! Een paar goede vrienden van me met wie ik wel eens een aardige film maak - Alex van Warmerdam en Orlow Seunke - is wel met bewondering aangewreven dat ze dergelijke films hadden afge scheiden. Ik kan U verklappen dat het ze de nodige tijd heeft ge kost om over die onzin heen te komen. 9

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1990 | | pagina 9