Een luchtkasteel
is werkelijkheid geworden
Eind september zal het Nederlands Filmmuseum in het geheel verbouwde en
gerestaureerde Amsterdamse Vondelparkpaviljoen officieel heropend worden.
In het kader van dit heuglijke feit had FILM een gesprek met de direkteur van
het museum mevrouw Hoos Blotkamp-de Roos, sinds vier jaar de stuwende
kracht achter vele vernieuwingen en ontwikkelingen binnen het Filmmuseum.
Er is een klus te klaren
Op de dag van het gesprek zijn de weergoden ons voor het eerst
deze zomer gunstig gezind. In het Vondelpark wordt volop geno
ten van de zo fel begeerde zonnestralen, op het royale terras van
het paviljoen is het gezellig druk, binnen heerst grote bedrijvig
heid. De kantoorruimte is sinds twee weken weer in gebruik; in de
filmzalen, de vergaderruimte en de entree is de verbouwing nog in
volle gang.
"Als er ergens een klus te klaren is, neem ik die uitdaging graag
aan", antwoordt Hoos Blotkamp op de vraag wat haar er vier jaar
geleden toe bracht de functie van direkteur van het Filmmuseum
te aanvaarden.
Er waren (en zijn) inderdaad heel wat klussen te klaren! Inmiddels
zijn er opmerkelijke vorderingen gemaakt, o.a. op het gebied van
de archivering en de toegankelijkheid voor het publiek van de di
verse collecties, waaronder de uitgebreide verzameling affiches.
Het conserveringsproces van het filmmateriaal vindt in hoog tem
po plaats. In het kader van deze ontwikkelingen heeft ook de auto
matisering zijn intrede gedaan in het Filmmuseum. Het aantal
filmvoorstellingen is verdrievoudigd en de bezoekcijfers vertonen
een stijgende lijn. De foyer werd verplaatst naar de vroegere res-
taurantruimte en gecombineerd met café/restaurant Vertigo.
Door de dynamische groei van het aantal aktiviteiten in de afgelo
pen vier jaar is het aantal medewerkers van het museum verdub
beld. Van de honderd medewerkers zijn er vierenveertig in vaste
dienst, de overige zijn contractanten, stagiaires en vrijwilligers.
Onder leiding van Hoos Blotkamp vormen zij een hechte, enthou
siaste groep.
"Ik vind het motiveren van de medewerkers een zeer belangrijk as
pect van mijn werk. Zonder mensen om me heen die ik kan ver
trouwen, aan wie ik werk kan delegeren, zou ik niet kunnen func
tioneren."
Samen met hen werkt Hoos keihard aan de realisering van de
doelstellingen van het Filmmuseum, enerzijds cultuurbehoud, an
derzijds het tot stand brengen en vereenvoudigen van de toegang
tot dit erfgoed. In de praktijk betekent dit het verzamelen, conser
veren en vertonen van films en verwante collecties, zoals foto's,
affiches, apparatuur enz.
Conservering heeft prioriteit
Tot enige jaren geleden was er nauwelijks sprake van stelselmati
ge conservering. Onder de persoonlijke leiding van Hoos heeft het
conserveringsproces momenteel de hoogste prioriteit.
"De tijdsdruk is groot", licht Hoos toe," want het vergankelijke, ui
terst brandbare nitraat moet worden omgezet in acetaat. Een zeer
tijdrovend en kostbaar proces, wat uitgevoerd wordt in samen
werking met het internationaal befaamde laboratorium HagheFilm
in Leiderdorp. Alvorens tot conservering wordt overgegaan, wordt
er gecatalogiseerd en geselecteerd. Nederlandse films hebben
voorrang, daarnaast buitenlandse film die in Nederland gerouleerd
hebben. Deze laatste groep vormt ruim 80% van het totaal. Een
tweede selectie-criterium is het belang van de films in cultureel
opzicht. Films die uitsluitend als informatie-drager dienen, worden
doorgesluisd naar bijvoorbeeld de Rijksvoorlichtingsdienst.
Ook bestaat er intensief kontakt met buitenlandse archieven,
waardoor het mogelijk wordt films te 'ruilen'. Helaas kent
Nederland, in tegenstelling tot vele andere Europese landen, geen
depot-plicht met als gevolg dat er veel kopieën - ook van recente
films - verloren zijn gegaan. Tegenwoordig zijn er gelukkig distri
buteurs die met regelmaat kopieën aan het Filmmuseum afstaan.
Wat betreft de hoeveelheid geconserveerde films, ligt Nederland
nog steeds achter bij andere landen, maar wat tempo en kwaliteit
betreft loopt het Nederlands Filmmuseum de laatste jaren voorop.
"Maar zoals met zoveel zaken", vervolgt Hoos, "is ook conserve
ring in hoge mate een kwestie van geld en dat is helaas beperkt."
Ook wat betreft de tweede doelstelling van het Filmmuseum, het
toegankelijk maken van ons culturele erfgoed voor een groot pu
bliek, wordt er de laatste jaren druk aan de weg getimmerd.
Eric Kuyper, adjunct-direkteur van het museum en filmkenner bij
uitstek, neemt de programmering en de filminhoudelijke zaken
voor zijn rekening.
Hoos: "De grote uitdaging blijft de zalen vol te krijgen. In het begin
maakten we in dit opzicht een explosieve sprong, nu bevinden we
ons in een moeilijker periode. Bekende titels trekken nog altijd het
meeste publiek. Het is dus zaak de nieuwsgierigheid naar het on
bekende te stimuleren, maar aktieve publiciteit is een kostbare
zaak. Vooralsnog willen we onze aandacht vooral gaan richten op
instellingen die zich met het medium film bezighouden, zoals bij
voorbeeld de Film- en Televisie Academie. Je staat verbaasd hoe
weinig studenten de weg naar het Filmmuseum weten te vinden!"
Voorts zal de alom bekende krant van het Filmmuseum binnenkort
in een nieuw jasje worden gestoken. Een folder met het program
ma van het museum, gelijkend op de filmladder én een maande
lijks verschijnend, fraai uitgevoerd boekje, waarin steeds één the
ma centraal staat.
Doordat er meer geconserveerd wordt, is er ook meer distributie
mogelijk, een andere en niet minder belangrijke vorm van publici
teit. Deze wordt verzorgd door de distributietak van het
Filmmuseum N.F.M./I.A.F..
Verbouwing - restauratie
Doordat de afgelopen vier jaar het aantal aktiviteiten binnen het
archief enorm is toegenomen evenals de belangstelling van het
publiek voor het resultaat hiervan, dreigde de behuizing van het
Filmmuseum te klein te worden. Besloten werd het Vondel
parkpaviljoen aan te passen.
"Het aanvankelijke plan - uitbreiding van het paviljoen zelf - werd
door de gemeente Amsterdam afgewezen", vertelt Hoos. "Toen
hadden we het geluk dat de school aan de Vondelstraat leeg
kwam. De aankoop van het schoolgebouw en de meest elementai
re bouwkundige ingrepen werden deels gefinancierd door het
Ministerie van W.V.C, deels door de gemeente Amsterdam.
Wilden we echter het paviljoen restaureren, dan kwamen we nog
zo'n twee miljoen tekort. Besloten werd op zoek te gaan naar
sponsors. Om deze wervingsactie te begeleiden werd Phoebe
Felen aangetrokken." (zie FILM, no.5,1991. Red.)
21