DE HAND IN EIGEN BOEZEM "Bij ons gewone stervelingen roept een uitstapje naar de tilm voor al ergernis op: de familiezak chips rechtsachter, juist tijdens de climax van een puntige dialoog, de man voor je die de film al ge zien heeft en op luide toon de clou weggeeft, de krakende stoelen, de slag om de armleuning, de vermaledijde pauzes, het inferieure geluid, de schele hoofdpijnveroorzakende projectie..." aldus Rob van Scheers in de Elsevier van 10 augustus j.l. "Waarom blijven de bioscoopzalen leeg? Uit een enquête door het NIPO in opdracht van NOS-Laat uitgevoerd bleek vorige week dat dat onder meer te wijten zou zijn aan het gebrek aan service. Welke service? Van de cassières, de portiers of de buffetjuffrou wen? Een willekeurig bezoek aan vier verschillende bioscoopbe drijven - Eurocinema in Den Bosch, Cathrijne in Utrecht, Tuschinski in Amsterdam en Thalia in Rotterdam - leert dat het op dat punt wel meevalt," schrijft Willem van der Post in Het Algemeen Dagblad van 1 augustus j.l. Een positief punt in een overigens negatief artikel. Op vrijdag 23 augustus opent De Telegraaf met een grote kop EEN STEEDS VAKER VOORKOMENDE VERZUCHTING: "Ik ga niet meer naar de bioscoop." Henk ten Berge vervolgt, "Het is jammer dat het gros van de Nederlandse bioscopen volhardt in zijn minachting voor het publiek door een slechte service, een be krompen programmering en een tekort aan liefde voor het produkt film. Het is ook dom want het kost die theaters tienduizenden be zoekers, zelfs in tijden waarin de kaartverkoop tot tevredenheid stemt. Uitgesproken successen als "Dances with wolves" en "Silence of the lambs" of sinds kort ook "Robin Hood" blijven ste ken op een miljoen waar zulke veelgevraagde titels tien jaar gele den zeker het dubbele gescoord zouden hebben." De laatste weken hebben de media ruim aandacht besteed aan het bioscoopbedrijf. De financiële strapatzen van Credit Lyonnais Bank Nederland i.v.m. Paretti MGM/Pathé en andere Amerikaanse producenten zijn breed uitgemeten. De paniek, die onafhankelijke produktie- maatschappijen in Hollywood teistert nu de 'hofbank' de financiële kraan dreigt dicht te draaien. Het is nieuws dat het filmbedrijf in zijn totaliteit niet ten goede komt, maar de geschetste feiten voltrekken zich buiten het beslis- singsveld en buiten de verantwoordelijkheid van het Nederlandse filmbedrijf. HEBBEN DE KLAGERS GELIJK? Serieuzer wordt het als het Nederlandse bioscoopbedrijf wordt aangevallen op punten, welke men zelf direkt in de hand heeft. Het gebrek aan service, het vertonen van --tot vervelens toe- rekla- mefilms, de pauzes in de hoofdfilm (vaak willekeurig in een scène of een dialoog), de onmogelijkheid tot reserveren, de niet of slechte telefonische bereikbaarheid, het ontbreken van een aan trekkelijke sfeer, kortom, over het tekort aan zorg en liefde voor het produkt film. Hebben bovengenoemde scribenten in grote trekken gelijk? Nee, natuurlijk niet! Of misschien toch een beetje? Gaat de exploitant of de bedrijfsleider zelf wel eens als consument naar de bioskoop? (Bijv. eindeloos proberen een bioskoop telefo nisch te bereiken om dan te vernemen dat reserveren niet moge lijk is of lang in de rij staan om gereserveerde kaarten een half uur voor de voorstelling af te halen en door een ongeïnteresseerde kassière te woord worden gestaan.) Weten ze hoe het is om een voorstelling met publiek mee te maken? (Geconfronteerd te wor den met een eindeloze reeks reklamefilms, te zitten op een stoel die van graffiti en kauwgum aan elkaar hangt, om maar wat te noemen.) Is dat altijd een onverdeeld genoegen? Hebben de kla gers gelijk of niet? Ondergetekenden moeten helaas uit eigen er varing vaststellen dat het bezoek aan een bioskoop te vaak wordt verstoord door allerlei ongenoegens. Er zijn natuurlijk theaters, die zonder meer enkele sterren verdie nen mochten die worden uitgereikt en er zijn 'theaters', die als stal direkt door het betrokken bedrijfschap gesloten zouden worden. De knokpartijen bij voetbalclub Den Haag worden uitgebreid be sproken in de media, terwijl de genoeglijke sfeer bij FC Heerenveen nauwelijks aan de orde komt. De negatieve en niet de positieve uitzonderingen vallen op en dienen terecht te worden ge signaleerd. Helaas lijkt het er sterk op - en hier spreken we zoals gezegd uit persoonlijke ervaring - dat het aantal theaters, dat de consument onaangenaam of ongastvrij bejegent, beter gezegd, er met de pet naar gooit, toeneemt. Met de technische voorzieningen zoals geluid- en beeldweergave valt het in Nederland over het algemeen mee, een aantal kleinere, later ingebouwde zalen daargelaten (de beweringen van Elsevier's Rob van Scheers, zoals 'inferieur geluid en schele hoofdpijnver oorzakende projectie' zijn ongenuanceerd en niet met voorbeelden gestaafd). Maar service, hoffelijkheid van de medewerkers, gastvrije sfeer en aangename zaaltemperatuur lijken de grootste problemen van de exploitant. Enkele jaren geleden werd onder auspiciën van de NEHEM een aantal rapporten met diverse suggesties en ideeën samengesteld. Het ziet er naar uit dat vele aanbevelingen stilletjes liggen te ver- stoffen in een vergeten lade. TOEVAL? Is het dan toeval dat de media in hun berichtgeving het bioscoop bedrijf laken? Is het toeval of zou er toch iets aan de hand zijn? Immers waar rook is, is vuur. In plaats verontwaardigd te schreeuwen dat de schrijvers van de gewraakte artikelen ongelijk hebben (en ten dele hebben zij ongelijk omdat in dergelijke alge mene artikelen de goeden op één hoop met de slechten worden gegooid), zou het verstandig zijn allereerst de hand in eigen boe zem te steken. Ofwel na te gaan of de kritiek geen kern van waarheid bevat. Want ook een kleine kern heeft de gewoonte sluipend en onbewust gro ter te worden. Al deze negatieve aandacht doet de bedrijfstak geen goed. De kri tiek van de media moeten we dan ook ten gunste aanwenden. In dat geval moeten we blij zijn dat journalisten de moeite nemen het bedrijf te wijzen op haar feilen. Nemen we de kern van de kritiek drastisch ter harte, de consu ment zal de media én het bioskoopbedrijf dankbaar zijn. Opdat niet tienduizenden, waarover Henk ten Berge spreekt, maar hon derdduizenden weer de weg terug vinden naar de bioskoop. Max van Praag/Wim J.A.van Roosmalen

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1991 | | pagina 5