IN HET HOL VAN DE LEEUW door Hans B^eKamp
Als een kabelnet een nieuw buitenlands televisiestation wil door
geven, moet dat net dan daarvoor iets betalen? Je zou zeggen van
wel: de kijker krijgt een ruimer aanbod tot zijn beschikking en uit
zijn bijdrage wordt een vergoeding geleverd. Wat is de tout in
deze redenering? De kabelnetten worden deels gecontroleerd door
de binnenlandse omroeplobby (de Amsterdamse Kabelraad be
staat bij voorbeeld uit plaatselijke vertegenwoordigers van de
Hilversumse omroepverenigingen) en wil dus helemaal niet dat er
meer naar vreemde netten gekeken wordt. Daarom moet een
nieuw commercieel televisiestation dus juist zelf betalen om tot de
kabel toegelaten te worden. Vaak gebeurt dit met gesloten beur
zen, in de vorm van bij voorbeeld faciliteiten voor de lokale om
roep.
Omdat het commerciële tv-station beoogt winst te maken en dus
belang heeft bij zo veel mogelijk kijkers naar zijn reclameblokken,
zal het aan dit "redelijke' verzoek meestal wel voldoen, in ieder ge
val in de startfase. Het is het begin van een hellend vlak.
Als een op Nederland gericht Luxemburgs televisiestation een
filmprogramma wil maken, zouden de rechthebbenden van nieu
we films een vergoeding kunnen vragen voor de vertoning van
fragmenten. Weer fout: zolang er niet al te negatief berichtgege-
ven wordt over die nieuwe films in het programma, zal de distri
buteur die clips voor niets leveren, met gesloten beurzen dus, om
op die manier meer mensen naar de bioscoop of videotheek te
trekken. Sterker nog: de samenwerkende videodistributeurs en -
detaillisten hebben zelfs het magazine "Bios" uit eigen zak gefinan
cierd en bieden het als cadeautje aan RTL4 aan. Het bioscoopbe
drijf profiteert mee, want ook de nieuwe films in de theaters wor
den behandeld, opdat het publiek de titel bij de videorelease niet
vergeten zal zijn. RTL4 profiteert van gratis gevulde zendtijd. En
de videobranche, die zag zijn omzet sinds de komst van het "film-
magazine" significant groeien. Kortom, het hek is van de dam.
Een aantal nieuwe filmprogramma's, uitgaansmagazines of wat
daarvoor door moet gaan, uitgezonden door de publieke om
roep, hebben de tekenen goed begrepen. Het is niet meer: beste
mevrouw Columbia, lieve mijnheer Concorde, mogen we alstu
blieft een klein stukje van uw nieuwe bioscoopfilm aan onze kij
kers laten zien. Het is nu "unverfroren": geachte juffrouw Warner,
hee Bert, hierbij bieden we u a raison van vele kwartjes per secon
de de mogelijkheid uw produkt in ons programma te promoten.
No pay, no news.
Het arme bioscoopbedrijf: je moet heel wat trams be-billboarden
om het bereik van een tv-programma in de vooravond te halen.
Enkele broeders met zwakke knieën zouden al ruimschoots door
deze bocht gegaan zijn. Uiteindelijk is met het zwichten voor der
gelijke chantage bijna niemand gebaat. Het kijkerspubliek niet,
want dat krijgt onder het mom van onafhankelijke nieuwsgaring
een gesluierde uitbreiding van de STER gepresenteerd. De om
roep verdient zo zijn produktiekosten terug, maar zet zichzelf voor
aap, als het ooit nog afgeeft op de Luxemburgse cultuurbarbaren.
En het bioscoopbedrijf? Dat knoopt zichzelf weer een beetje hoger
op aan de galg van de gretige audiovisuele industrie, die niet zal
nalaten zijn prijs steeds verder op te schroeven.
Misschien kan er bij de eerstvolgende vergadering eens gespro
ken worden over het sluiten van de rijen. Daar hadden we toch
een NBB voor?