GEEN BIOSCOOPWOESTIJNEN
40
1
van
19
8
5
0
2
2
0
0
2
1
1
40
483
Motie van de Duitse bioscoopbond, aangenomen door de ledenraad
van de Hauptverband Deutscher Filmtheater op 31 maart 1992 te
Baden-Baden. "De 'Hauptverband Deutscher Filmtheater' constateert
met grote zorg de steeds sterker wordende ingrijpende veranderin
gen binnen de Duitse bioscoopbranche.
De Duitse bioscopen - geprofileerd door een bijna honderd jaar
oude traditie - worden thans geconfronteerd met een gedeeltelijk
doelgerichte aanval van kapitaalkrachtige investeerders op hun st
ructuur van tot de middenstand behorende ondernemingen1. De
resultaten daarvan kunnen tot gevolg hebben dat deze structuur ver
dwijnt en dat daarmee de bioscoop- en filmcultuur in grote delen
van de Bondsrepubliek wordt vernietigd. Dit mag niet gebeuren. Er
mogen in Duitsland geen bioscoop-woestijnen ontstaan.2
Het congres van de Duitse bioscoopexploitanten doet met grote
ernst en nadruk een beroep op filmverhuurders, wetgevers en de in
stanties belast met controle op de mededinging, dit niet toe te laten,
en veilig te stellen dat ook de Duitse bioscopen verder gelijkge
rechtigde partners in de markt kunnen zijn, en dat zij zonder concur
rentievervalsingen in de marktgerichte economie hun werk kunnen
voortzetten, en daarmee tevens de bioscoop- en filmstructuur, zoals
tot nu toe, in het gehele land in stand kunnen houden.
Van de filmverhuurders - vooral van de marktleiders - verwacht de
bioscoopbranche:
- Het scheppen van passende, voor alle bioscopen geldende nieuwe
algemene voorwaarden, d.w.z. realistische filmhuurcontracten
waarin de wederzijdse rechten en verplichtingen duidelijk zijn aan
gegeven.
- Dat elke bioscoop bij de filmvoorziening een passend aandeel
krijgt op basis van het beginsel van gelijke kansen. Geen verdere
directe of indirecte verhoging van de filmhuren en van andere in
rekening te brengen bedragen. Geen verdere vermindering van de
bereidheid tot dienstverlening aan de bioscoopexploitaties door
opheffing van bijkantoren of vermindering van het aantal verte
genwoordigers, zijnde de individuele schakels tussen verhuur en
exploitant.3
- Een uitbrengbeleid waarbij de landelijke premières op een zinvolle
wijze over het hele jaar worden gespreid, dus zonder lacunes, op
eenhopingen en verschuivingen. Een egaal verspreide levering van
kopieën met een optimale aanwending van extra kopieën4 en reke
ning houdend met regionale omstandigheden.
- Terugkeer naar een werkelijk partnerschap.
Van de wetgever verwacht de bioscoopbranche:
- Dat de nieuwe wettelijke regeling ter stimulering van de filmindus
trie zal zijn gebaseerd op het beginsel dat allen die van de bio
scoopfilm profiteren, wettelijk verplicht zijn om financieel aan de
productie bij te dragen.5
- De bioscoopexploitanten wensen een radicale wijziging van de
wettelijke regelingen m.b.t. financiële ondersteuning van speel
filmproductie, die meer dan tot nu toe gebaseerd dient te zijn op
economische criteria. Alleen op deze wijze zal er kans op zijn dat
er meer grote Duitse films van kwaliteit in de bioscopen komen,
die met hun successen het marktaandeel van de nationale pro
ductie verhogen.
Van de instanties belast met de controle op de mededinging,
verwacht de bioscoopbranche dat deze er op toezien dat het econo
misch verkeer plaatsvindt met inachtneming van gelijkheid van
kansen en zonder concurrentievervalsing.6 De beproefde, op midd-
denstandsondernemingen gebaseerde structuur van de Duitse bio
scoopbranche1 draagt op doorslaggevende wijze bij tot het filmkli-
maat ("Kinokultur") in Duitsland. Deze structuur mag - bij alle be
reidheid tot veranderen - niet worden vernietigd."
Toelichtende noten:
1. Er zijn in Duitsland ook middelgrote en enige grote bioscoopondernemingen.
Onder "mittelstandige" ondernemingen zijn hier vermoedelijk m.n. familie-on
dernemingen bedoeld, hetgeen niet het zelfde hoeft te zijn als middenstandsbe-
drijven. Bedoeld is waarschijnlijk dat de Duitse bioscoopbranche tot nu toe een
structuur met weinig marktoverheersing heeft gehad.
2. De situatie in Groot-Brittannië vóór de komst van de multiplexen werd in Europese
filmkringen wel aangeduid als 'bioscoopwoestijn". (Zie noot 9 bij het artikel.)
Bij de filmverhuurkantoren in Duitsland bestaat momenteel de tendentie, uit ef-
ficiëntie-overwegingen het aantal regionale bijkantoren te verminderen.
Evenals de overheid in Frankrijk, geeft de Duitse overheid, m.n. de Lander,
subsidie voor extra kopieën ten behoeve van bioscopen in kleine plaatsen. Een
dergelijk beleid werkt meer stimulerend op het totale bezoek naarmate dergelijke
plaatsen een meer geïsoleerde ligging hebben.
Het gaat om het nieuwe 'Filmförderungsgesetz'. Volgens de bestaande wet en
ook volgens het ontwerp van de nieuwe is de televisie niet verplicht tot financiële
bijdragen.
Hierbij gaat het vooral om het beleid van het Kartelamt'. De Duitse wet op de
economische mededinging voorziet in een actieve rol van deze instantie, terwijl
de in Nederland geldende Wet Economische Mededinging een zg. misbruikwet-
geving is, waarbij de Commissie Economische Mededinging tot taak heeft,
klachten over misbruik van economische macht te behandelen. De desbetr
effende EG-wetgeving, die uiteraard van toepassing is in alle landen van de EG,
heeft betrekking op het grensoverschrijdende handelsverkeer.
(Vertaling met toelichtende noten: drs. J.Ph. Wolff)
AANTAL UITGEBRACHTE TITELS PER VERHUURKANTOOR
in het eerste kwartaal van 1992
Argus Film
CannonTusch.
CNR Film Releasing
Columbia/Tri-Star Films
Concorde Film
Cor Koppies Filmdistr.
Hungry Eye Pictures
Meteor Film
U.I.P.
Warner Bros.
1
1
4
5
6
3
1
8
6
5
Totaal aantal titels
incl. re-issues
Titels 'major companies'
17
42,5%
Titels 'onafhankelijken'
23
57,5%
AANTAL PREMIÈRES PER MAAND
in het eerste kwartaal van 1992
januari
februari
maart
11
16
13
AANTAL UITGEBRACHTE TITELS KOPIEËN
n het eerste kwartaal
1992
Aantal kopieën
per titel
1 - 5
6-10
11 -15
16-20
21 -25
26-30
31 -35
36-40
41 -50
51 -60
61 -70
Aantal titels
Aantal kopieën
Gemiddeld aantal kopieën
per titel
12,0
11