VERWARRENDE BERICHTGEVING Naar aanleiding van het artikel "Bioscoopbezoek" in NRC Han delsblad van 16 mei jl. is de volgende reactie naar de economi sche redactie gestuurd: Utrecht 19 mei 1992 Geachte redactie, Hierbij doe ik u een reactie toekomen op het artikel "Bioscoopbezoek" in uw blad van 16 mei jl. Aangezien NRC Handelsblad bekend staat om zijn objectieve voorlichting, ver onderstel ik dat u deze reactie zult publiceren. Hoogachtend, drs. J.Ph. Wolft, Bondsvoorzitter Onjuiste berichtgeving over het bioscoopbezoek in Nederland In het artikel "Bioscoopbezoek" in het economisch deel van NRC Handelsblad van 16 mei jl. staan de volgende onjuistheden: 1. Uit de in het artikel afgebeelde staafdiagrammen blijkt dat het bioscoopbezoek in Nederland sinds 1985, dus gedurende de afgelopen zeven jaar stabiel is geweest. Desondanks begint het artikel met de zin: "De Nederlander gaat steeds minder naar de bioscoop". Dit werkt misleidend. 2. In het artikel is vermeld dat het bioscoopbezoek per hoofd van de bevolking in Nederland het laagste is van de westerse lan den. Inderdaad gaan de Nederlanders, evenals de Portugezen en de Luxemburgers, gemiddeld slechts één keer per jaar naar de bioscoop. Vermeldenswaard daarbij is evenwel dat het bio scoopbezoek in Nederland altijd relatief laag is geweest. Zo was het in 1955, dus in de hoogtijdagen van de bioscoop, slechts 6 per hoofd van de bevolking tegen 23 in Engeland, waar het in 1988 tot 1,5 was gedaald! 3. Ten onrechte wordt in het artikel gesteld dat het bioscoopbe zoek in ieder land, behalve in de VS, terugloopt. De feiten zijn juist dat de frequentie in de VS van '88 tot '90 van 4,4 tot 4,2 is gedaald, terwijl het in die periode in Engeland van 1,5 naar 1,7 is gestegen, in Ierland van 1,7 naar 2,1 en in Australië van 2,0 naar 2,4. Voorts steeg het bioscoopbezoek in Duitsland vorig jaar met 4,3%. 4. Volgens het artikel wordt de daling van het bioscoopbezoek sinds 1980 (en tot 1985) toegeschreven aan de komst van de videorecorder en het feit dat steeds meer films op de televisie worden uitgezonden. Dit is een inderdaad voordehand liggende verklaring, die door wetenschappelijk onderzoek evenwel niet wordt bevestigd. Dat het veel meer andere oorzaken zijn (bijv. buitenlandse reizen, automobilisme, zeilplank), die zowel de bioscopen als de video concurrentie aandoen, is al aangetoond in het bekende rapport "Film en publiek" (1986) van Faasse en Ganzeboom (Rijksuniversiteit Utrecht), een conclusie die is be vestigd in het recente onderzoek van S.Kamminga (Kath. Universiteit Nijmegen), waarvan een voorpublicatie is versche nen in het vakblad 'Film' van januari 1992. Uit de in het artikel gepubliceerde cijfers blijkt inderdaad dat de Nederlanders relatief zelden naar de bioscoop gaan, maar blijkt niet dat zij steeds minder gaan. Bij de branche-organisatie is momenteel een nieuw marketingbeleid in voorbereiding dat er op gericht is, het bioscoopbezoek in Nederland op een hogere plaats in de rangorde van Westeuropese landen te brengen. drs. J.Ph. Wolff Hierop is het volgende antwoord ontvangen: Zeer geachte heer Wolff, Dank voor uw brief van 19 mei j.l. en allereerst mijn excuses voor mijn trage reactie. Het bezwaar van statistieken is dat zij altijd de neiging hebben zaken uit hun verband te rukken. Het is immers onmogelijk om elke nuance in een statistiek weer te geven. Uit uw reactie blijkt dat uw kritiek vooral de duidende tekst bij de statistieken betreft. Aangaande punt 1. U hebt gelijk, er had niet moeten staan: de Nederlander gaat steeds minder Wat betreft uw tweede punt verwijs ik naar mijn eerdere op merking dat een statistiek nu eenmaal niet elke nuance kan bevatten. Punt 3. Ik heb de indruk dat zich hier een feit wreekt dat de statistiek en begeleidende tekst een langere periode behelzen dan de recente ontwikkelingen waarnaar u verwijst. Uw vierde punt nodigt ons uit nog eens nader stil te staan bij het onderwerp. Ik realiseer mij dat er in uw opmerkingen een interessant artikel verborgen ligt en wij zullen dan ook niet na laten om tezijnertijd nader op uw suggesties in te gaan. Moet - gezien dit alles - de conclusie zijn dat het beter is om helemaal geen statistieken te publiceren? Ik meen van niet. Ook al gaan wat nuances in de grote lijnen van de statistiek verloren, wij menen onze lezers op deze wijze toch belangwek kende informatie te bieden die een inzicht verschaft in alle daagse aspecten van het leven. Met de meeste hoogachting, Jurriaan Kamp chef redactie economie De serieuze aandacht die in het antwoord op de reactie is gege ven, verdient waardering. Dat neemt niet weg dat deze reactie met het oog op een juiste voorlichting van het publiek gepubliceerd had dienen te worden. Aan de totstandkoming van een artikel zo als in de voorlaatste alinea van het antwoord is bedoeld, zullen wij overigens graag onze medewerking verlenen. J.Ph.W Tenslotte maken advertentie-afbeeldingen, zoveel mogelijk in de originele vorm, en een 'rest-categorie' met allerlei losse informa tie, zoals stil Is beschrijvingen maar ook de bij het 'pakket' horende knipsels, niet zelden buitenlandse (een aanvulling op het knipsel archief dus), en uitnodigingen enz. deel uit van de collectie. Omdat deze verzameling direct op filmtitel toegankelijk is, ver wacht ik dat deze informatie binnen enkele jaren, wanneer dit ma teriaal via een tweede studiezaal in het Studiecentrum in het ge bouw in de Vondelstraat voor het grote publiek toegankelijk wordt, vaak snel uitkomst zal bieden waar het zoeken in de biblio theek vaak langdurig en moeizaam, en niet zelden zonder resultaat zal zijn. Boeken en tijdschriften behandelen immers lang niet alle films, zoals de inventariseerders van de collecties van het filmmu seum maar al te vaak hebben ondervonden. Ook de catalogus van het publiciteitsmateriaal zal dan op de pu- blieksterminals te raadplegen zijn, en het vrije-zoek systeem Freebase garandeert snel en vruchtbaar onderzoekswerk. Tenslotte nog iets over de verwerving van dit materiaal. Sinds be gin 1991 worden in snel tempo achterstanden in de inventarisatie ingelopen en breidt het archief zich met ca. 100 titels per week uit. Nog steeds komen schenkingen van distributeurs en particulieren binnen. In tegenstelling tot 'vroeger' zijn deze aanwinsten nu bin nen enkele maanden, soms zelfs weken, in te werken (afhankelijk van de grootte van de zending uiteraard). Uitbreiding, vooral van mooie oude spullen, blijft zeer welkom Soeluh van den Berg 24

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1992 | | pagina 24