IN HET HOL VAN DE LEEUW mf ♦V»i Dat er reacties zouden komen op mijn lijst van 500 actieve Nederlandse filmregisseurs (Film 3/92 pag. 6) had ik niet alleen verwacht, maar ook vurig gehoopt. Groot was dan ook de teleur stelling dat alleen Wim Verstappen (Film 4/92 pag. 26) de moeite had genomen zijn gedachten hieromtrent aan de redactie toe te vertrouwen; te meer daar het niveau van Verstappens reactie wei nig goeds belooft voor het peil van de te verwachten discussie over de gesubsidieerde filmproduktie na de fusering van Productiefonds en Filmfonds. Als we de sneren negeren (Verstappen heeft gelijk dat ik mijn tekstverwerker tot 500 heb laten tellen, maar niet met de conclu sie dat ik dat dus niet zelf zou kunnen; humor van nog lager allooi is te vinden in de eeuwige verdachtmakingen over mijn verleden als filmmedewerker van "De Waarheid, argumenten ad hominem die ik hopelijk niet hoef te weerleggen), blijft het volgende betoog over. Ik beweer dat er aanzienlijk meer actieve filmmakers zijn in Nederland dan de honderd die Verstappen eens telde en lever ter adstructie een lijst van vijfhonderd namen. Over die lijst is discus sie mogelijk, en ik had me dan ook voorbereid op vragen wie toch X is en waarom Y er nog opstaat. Verstappen kiest ervoor de hele operatie in het belachelijke te trekken met de volgende argumenten: 1) Een filmregisseur is iets anders dan een actieve filmmaker. Kennelijk meent hij dat er in Nederland meer mensen tot de laatste categorie behoren dan tot de eerste. 2) De lijst deugt niet, omdat Verstappen er wel op staat en Houwer en Ivens niet. 3) De lijst doet er niet toe, omdat mijn hypothese (die overigens volgens Verstappen een stelling is) dat er te veel werkloze filmma kers rondlopen in Nederland belangrijker is. 4) Ik mag geen stellingen of hypothesen opwerpen die niet te be wijzen zijn. 5) De bewering dat er in Nederland te veel filmmakers zijn staat op het niveau van Story en Actueel. 6) Het Genootschap van Nederlandse Speelfilmmakers heeft zo'n honderd leden en dat zou minder zijn per hoofd van de bevolking dan in de rest van Europa, de Verenigde Staten of de voormalige Sovjet-Unie. Ergo: er zijn niet te veel filmmakers in Nederland. 7) Het gros van de personen op de lijst is niet werkloos en dus is publikatie van zo'n lijst beledigend. Een makkie dus voor mij: ad 1) Ook een maker van andere films dan lange speelfilms mag zich regisseur noemen. Gerrit van Dijk, Olivier Koning en Paolo Pistolesi vallen voor mij in beide, min of meer identieke catego rieën. ad 2) De lijst bevat geen namen van overledenen, want die zijn per definitie niet meer actief. Houwers laatste film als regisseur stamt uit het eind van de jaren zestig. Dat Verstappen zichzelf niet meer als actief filmmaker beschouwt (laat staan als filmregisseur) is nieuw voor mij. Wat doet hij dan eigenlijk nog in het bestuur van deGNS? ad 3) Het verschil tussen een stelling en een hypothese vind ik in dit verband niet belangrijk. Ik wil ook wel alleen daarover praten, als Verstappen dat belangrijker vindt. ad 4) In Nederland mag alles. ad 5) Geen argument, geen commentaar. ad 6) In strijd met 1), want Van Dijk, Koning en Pistolesi mogen geen lid worden van het GNS. Wie zegt mij overigens dat de le denlijst van het GNS alle, of zelfs maar een groot deel van de "filmregisseurs" (naar ik aanneem bedoelt Verstappen daarmee: regisseurs van lange, voor bioscoopexploitatie bestemde speel films) in Nederland vermeldt? Het is hier toch geen "closed shop"? ad 7) Over de definitie van werkloosheid kun je lang redetwisten. Ik neem aan dat geen van de genoemde personen (met uitzonde ring van Verstappen) beledigd zou zijn, als ik beweerde dat hij een bepaalde periode van het jaar werkloos is. Er zijn immers voorzo ver ik weet nauwelijks filmmakers in Nederland in loondienst of onafgebroken aan het werk. Mijn stelling luidt nog steeds (en het Arbeidsbureau zal dat met me eens zijn) dat de perioden van werkloosheid korter worden naarmate er minder werkzoekenden in de filmsector geregistreerd staan. Zoiets heeft te maken met een door onverdachte kapitalisten geformuleerde wet van vraag en aanbod. 11 Y,7 Universal Soldier (Concorde Film)

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1992 | | pagina 9