EEN REACTIE DIE DE EUROPESE FILM GOED DOET In zijn artikel 'Europa Cinemas, een project dat de Europese film zal schaden'(FILM, no.5, 1992, pag.9), is de heer J.Ph.WoIff on volledig en niet korrekt waar het de weergave van de feiten betreft. Een aanvulling en korrektie is derhalve op zijn plaats. Zoals bekend heeft het EG-programma Media sinds 1991 plaats ingeruimd voor een project dat de vertoning van Europese films in Europese bioscopen zou moeten ondersteunen. Media heeft, ter voorbereiding van het project, hoofdzakelijk de UNIC geconsulteerd en dat leidde ertoe dat de inhoudelijke en de personele invulling van het project dat Media Salles werd ge doopt, sterk beïnvloed werd vanwege de UNIC. Op het laatste mo ment werd in het bestuur nog een zetel vergeven aan een Europese organisatie, die geacht wordt een wat kritischer en artis tieker geluid te laten horen, de CICAE. Door politiek gemarchandeer werd Italië gevraagd het project on der de hoede te nemen. Voorzitter werd de heer Quilleri. De slagvaardigheid van Media Salles Sindsdien hebben velen, waaronder de heer Wolff, maar veel be langrijker nog met name het Media Comité zich gestoord aan het tempo waarmee Media Salles haar programma presenteerde. Die ergernis heeft niet alleen geleid tot een voortdurend afwijzen van de, overigens povere plannen van Media Salles op het hoogste ni veau (de laatste keer nog op 25 juli 1992). Het heeft ook geleid tot ongerustheid bij mensen in Europa die meenden wèl goede ideeën te hebben. Die ongerustheid manifesteerde zich binnen de groep die zich European Exhibition Group noemde (Rotterdam 1991, Berlijn 1991 en Cannes 1991) en tijdens conferenties in Ierland (Cork 1991) en Frankrijk (Angers 1992). In Angers werd door Claude Eric Poiroux uiteindelijk het plan gelanceerd van Europa Cinemas. Poiroux heeft dankbaar gebruik gemaakt van het politiek momen- tum; de onvrede over de slagvaardigheid van Media Salles en de noodzaak om na al die tijd met een bruikbaar en acceptabel plan te komen. Daarnaast heeft hij het Franse CNC bereid gevonden de eventuele EG-bijdrage te verdubbelen. Tot ieders verbazing bleek de direkteur-generaal mevrouw Colette Flesch, onder wiens verantwoordelijkheid Media valt, bereid op voorhand de ideeën van Poiroux te ondersteunen. Die ondersteu ning ad 200.000 ECU werd tijdens de Comity vergadering van 25 juli 1992 ook politiek bekrachtigd. Echter niet nadat Poiroux en de groep die elkaar in de 18 maan den daarvoor regelmatig hadden ontmoet, door Media waren uit genodigd voor een consultatieve vergadering op 11 en 12 juni 1992 in Brussel. Europa Cinemas Het plan van Poiroux is simpel en in eerste aanzet net zo mager als het beschikbare budget. Veel projecten binnen Media hebben echter aangetoond klein te kunnen beginnen en bij gebleken sukses snel te kunnen uitgroei en. Een bescheiden start van een in de grond goed idee lag dus voor de hand en heeft in potentie de mogelijkheid op korte termijn verder te kunnen uitgroeien. Het idee houdt in dat - in eerste instantie - 1 bioscoop in de hoofdsteden en/of key-cities in Europa een ondersteuning ont vangt voor de vertoning van Europese films. Die bioscoop zou, door een commitment t.a.v. de Europese film (bijvoorbeeld mini maal 40% Europese films in het programma) en door alle mogelij ke extra aktiviteiten t.b.v. de Europese film (festivalletjes, brochu res en extra publiciteit, ontvangst van regisseurs, etc.) meer aan dacht en daarmee meer publiek moeten genereren voor de Europese film. Voorts kan die bioscoop als voorbeeld fungeren voor andere bioscopen in het land en die bioscopen zouden in een tweede fase voor hun 'Europa-gerichte' aktviteiten ondersteuning kunnen krijgen. Nationale interpretatie Ik heb, gevraagd naar mijn mening over de bruikbaarheid van dit idee voor Nederland, de volgende opmerkingen gemaakt: - Als het slechts één bioscoop in Nederland zou kunnen zijn, dan diende het een Amsterdamse bioscoop te zijn. - Als een eis gesteld zou worden van minimaal 40% Europese films in de programmering, dan was mijn schatting dat daar voor in aanmerking zouden komen Cinecenter, de Uitkijk, de Movies, Kriterion, Rialto en Desmet. - Als je één van deze bioscopen zou uitkiezen, betekende dat Europese steun aan slechts een beperkt deel van de Europese films, omdat al deze bioscopen banden hebben met slechts 1 of 2 distributeurs. - Ik zou er de voorkeur aan geven Europese ideeën nationaal te interpreteren, omdat nu eenmaal de vertoningsproblematiek in Nederland een andere is dan die in Griekenland of zelfs Engeland. - In de Nederlandse situatie bestaat geen gebrek aan de beschik baarheid van Europese films (mede dankzij EFDO). Ook aan de bereidheid die films (desnoods in filmtheaters en filmhuizen) te vertonen, bestaat geen gebrek. Het Nederlandse probleem con centreert zich om het publiek dat te langzaam op gang komt, waardoor de films vaak reeds uit de bioscopen verdwenen zijn voordat men weet dat ze überhaupt draaien. Het is dus voor Nederland van belang ze langer in de zalen te houden. - Ik heb derhalve gesuggereerd de voor Nederland geplande 30.000 ECU 70.000) op een andere manier te investeren. - Ik heb daarom voorgesteld om 3 tot 6 bioscopen in Amsterdam en 1 bioscoop in Den Haag, Rotterdam en Utrecht gedurende de eerste twee speelweken van een Europese film het door een accountant vastgestelde break-even-point te garanderen. Voorts zou een van de Amsterdamse bioscopen zich dienen te ontwikkelen tot het zg.'vlaggeschip', de plaats waarvan uit bij zondere initiatieven genomen dienen te worden. - Ik heb voorts gezegd, indachtig de geschiedenis van EFDO, klein en integer (d.w.z. dicht bij de cinema) gestart, vertrouwen te hebben in een project dat in hoge mate een niet lucratieve betrokkenheid bij de Europese film van de deelnemers eist. Op 28 augustus had ik, in aanwezigheid van mevrouw Renske Heddema (Media Desk) de gelegenheid om in een klein gezel schap mijn ideeën te toetsen aan wat in Nederlandse kringen leeft. Bij die gelegenheid heeft Piet Meerburg mijn voorstellen in die zin geamendeerd, dat de garantie van het break-even-point beter ge geven kon worden voor de 3e en 4e speelweek dan voor de eerste 2 speelweken. Door een dergelijke garantie te geven, wordt het le ven van een film in de bioscoop immers langer gegarandeerd! De N.F.C, en de Associatie van Nederlandse Filmtheaters zijn door Media Desk inmiddels van informatie en aanmeldingsformulieren 13

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1992 | | pagina 13