VORMEN DE TALEN EEN BELEMMERING VOOR
DE FILMPRODUCTIE IN EUROPA?
Belangwekkende conferentie over een overschatte barrière.
Zeventig genodigden uit een groot aantal West- en Oosteuropese
landen hebben zich van 17- 19 juli in Eg ham (bij Londen) op een
door de British Screen Advisory Council en de Media Business
School (onderdeel van 'Media 95') georganiseerde conferentie
bezig gehouden met het onderwerp "The Challenge of Laguages in
European Film". Al tijdens de eerste sessie van deze conferentie
werd door enige sprekers volstrekt duidelijk gemaakt dat de ver
schillen in taal niet behoren tot de vele problemen waarmee de
filmproductie in Europa te kampen heeft. Die conclusie, die het
daarop volgende deel van de conferentie eigenlijk tot op zekere
hoogte overbodig maakte, heeft deze bijeenkomst tevens tot een
belangwekkende gemaakt. Het is immers van groot belang, in te
zien dat de taal niet meer als alibi kan worden gebruikt voor het
gebrek aan commercieel succes van de meeste in andere talen
dan Engels geproduceerde films. Overigens heb ik niet de indruk
dat de juistheid van deze conclusie tot een overgroot deel van de
deelnemers is doorgedrongen.
Tweeslachtige opzet
Als men zich bezighoudt met het taalprobleem bij de filmproduc
tie, kan het gaan om twee geheel verschillende vragen, namelijk:
- Is de nationale taal een hindernis voor de export, dat wil zeggen
is synchronisering in andere talen, met name in het Engels, om
die reden noodzakelijk?
- Als er moet worden gesynchroniseerd, hoe kan dat dan het best
gebeuren? Dat is een technisch probleem.
Gezien de titel van de conferentie, en gezien de uit de van te voren
rondgezonden enquêteformulieren blijkende opzet er van, zou de
conferentie vrijwel alleen het terrein van de eerstgenoemde vraag
stelling hebben moeten bestrijken. Veel aandacht is echter ook ge
geven aan technische aspecten van het synchroniseren. Deze vie
len echter buiten de gezichtskring van veel deelnemers, terwijl an
derzijds de insiders op technisch gebied niet voldoende aan hun
trekken kwamen. Als er gesynchroniseerd moet worden, dient dat
natuurlijk zo goed mogelijk te geschieden. De kardinale vraag was
echter, of het wel moet gebeuren.
Naast de mogelijkheid van synchronisatie is er natuurlijk de optie,
een film ook, of zelfs uitsluitend in een andere dan de nationale
taal op te nemen. Die mogelijkheid, die alleen een ander aspect
van het probleem vormt, is ook aan de orde gekomen. Nog een
ander aspect wordt gevormd door de problemen, verbonden aan
het gebruik van buitenlandse acteurs die de nationale taal in het
geheel niet machtig zijn. Dit werd besproken met als voorbeeld
Westeuropese acteurs bij films in de voor hen volkomen ontoe
gankelijke Hongaarse taal. De zin, laat staan de noodzaak van een
dergelijke keuze werd mij daarbij in het geheel niet duidelijk.
Taal een nauwelijks van invloed zijnde factor
Oorzaken van de suprematie van de Amerikaanse films.
De aan deze conferentie en vele soortgelijke bijeenkomsten ten
grondslag liggende, doch veelal niet uitgesproken vraag is: Wat
zijn de verschillen tussen de Amerikaanse films en de uit Europa
afkomstige, die het wereldwijde succes van de eerstgenoemde en
het ontbreken daarvan bij de laatstgenoemde veroorzaken? Dat
men alleen door het stellen van deze vraag en door een poging
haar te beantwoorden, iets te weten kan komen over de invloed
van één factor - in dit geval de taal - was het juiste uitgangspunt
in de voordracht van de ook in ons land bekende Dimitri
Balachoff^ (directeur Meuter-Titra Laboratoires te Brussel en
o.m. alg. secretaris van de Europese Academie voor Film en
Televisie).
Als de meest naar voren gebrachte verklaringen van de overheers
ende positie van de VS-films werden door Balachoff genoemd de
gemiddeld veel hogere productiebudgetten, de eveneens veel ho
gere budgetten voor de promotie die in sommige gevallen de pro
ductiekosten zelfs overtreffen, en de eigen distributienetten van de
major companies, die tevens sterke banden hebben met belangrij
ke bioscoopcircuits, resp. zelfs over eigen bioscopen beschikken.
In de visie van Balachoff zijn deze omstandigheden evenwel niet
aan te merken als de werkelijke oorzaken van de superieure posi
tie der Amerikaanse films.
Nouchka van B rakel en drs. J.Ph. Wol ff tijdens het congres.
Elk jaar zijn er immers Amerikaanse films met hoge productiekos
ten, die ondanks buitengewoon dure promotiecampagnes in com
mercieel opzicht mislukken, terwijl er elk jaar anderzijds ook
Amerikaanse films zijn met lage of matige budgetten, die door on
afhankelijke distributeurs worden uitgebracht, maar die deson
danks grote successen blijken te zijn. Hij is dan ook van mening
dat het toeschrijven van de Amerikaanse successen aan de ge
noemde drie omstandigheden neerkomt op een verwarring van
oorzaak en gevolg.
Indien er namelijk een Europese filmindustrie zou zijn die elk jaar
twintig a dertig films met een wereldwijde populariteit produceert,
dan zouden volgens hem automatisch de zelfde drie omstandighe
den in het voordeel van die Europese films werken: hoge produc
tiebudgetten, hoge promotiebudgetten en internationale distribu
tienetten. Terwijl de door Balachoff genoemde uitzonderingen m.i.
geen sluitend bewijs vormen voor de onjuistheid van het door
hem bestreden standpunt, ben ik van mening, dat zijn hierna in
het kort weergegeven analyse van de Amerikaanse werkwijze dat
in hoge mate wèl doet. Deze analyse heeft betrekking op drie as
pecten, nl. de inhoud, de vorm en de techniek.
t.a.v. de inhoud:
- Europeanen gebruiken vooral voor een film geschreven draai
boeken, terwijl de Amerikanen meer gebruik maken van bewer
kingen van bestsellers of zelfs van de scripts van eerder ge
maakte films.
- Europeanen trachten vaak hun specifiek nationale identiteit en
originaliteit tot uiting te brengen. Amerikanen zoeken meer naar
elementaire thema's, die weliswaar soms wat afgezaagd aan
doen, maar die anderzijds een min of meer universeel karakter
hebben.