Witboek over het bioscoopbedrijf in West-Europa In de laatste jaren zijn internationale ontwikkelingen in onze be drijfstak steeds belangrijker geworden: de ontvangst van buiten landse televisiezenders ("Televisie zonder grenzen"), parallelimport van videobanden, penetratie van Amerikaanse grote ondernemin gen in de bioscoopmarkt van enige Europese landen, een meer centraal beleid voor West-Europa bij de major companies, etc. Daarnaast is er de verdere vermindering van de marktaandelen van nationale films en van films uit andere Europese landen, die niet veroorzaakt is door een gestegen bezoek aan films uit de VS, maar door een verder afgenomen trekkracht van niet- Amerikaanse. Laatstgenoemde ontwikkeling is een van de belang rijkste beweegredenen geweest voor de totstandbrenging van het inmiddels al uit een twintigtal onderdelen bestaande Media-pro- gramma van de EG. Al deze ontwikkelingen en nieuwe initiatieven maken nieuw beleid nodig, en dit niet alleen bij de ondernemingen en hun belangenor ganisaties, maar ook bij nationale overheden en bij de EG (bijv. Europese windows). Het moge duidelijk zijn, dat nieuw beleid ge baseerd dient te zijn op een grondige kennis van de situatie op film- en bioscoopgebied in de betrokken landen. Ondanks een aantal recente onderzoekingen, blijkt die kennis bij vele beleidma kers vrij fragmentarisch te zijn, resp. blijkt dat de desbetreffende bronnen nauwelijks toegankelijk zijn. In deze onbevredigende situ atie zal nu verbetering worden gebracht, en wel door het verschij nen van een witboek over de bioscoopsituatie in de landen van West-Europa, een initiatief van Media Salles. Belangrijke taak van Media Salles Van de drie gebieden waarop Media Salles activiteiten dient te ont plooien - promotie van de bioscopen, met name van daarin te ver tonen Europese films, onderzoek, en informatie aan exploitanten - is het eerstgenoemde het meest problematisch gebleken)1. Dat neemt niet weg, dat het bestuur van Media Salles ook enige tijd nodig heeft gehad om tot een beleid op het gebied van de re search te komen. Dat beleid heeft het bestuur inmiddels indirect tot stand gebracht, namelijk door zijn besluit tot instelling van een permanente research-commissie (Research Group), bestaande uit: - J.Ph. Wolff (penningmeester van Media Salles), coördinator; - J. Rykaer (voorzitter van de Deense bioscoopbond en vertegen woordiger daarvan in Media Salles); - H.D. von Verschuer (alg. secretaris van de Duitse bioscoopbond en plv. bestuurslid van Media Salles); - Elisabetta Brunella (alg. secretaris van Media Salles), q.q. Deze research-commissie heeft tot taak, het onderzoeksbeleid van Media Salles te formuleren, waarbij alleen de algemene lijnen en de financiële consequenties door het bestuur hoeven te worden goedgekeurd. Daarnaast heeft deze commissie tot taak, als bege leidingscommissie op te treden bij de uitvoering van aan derden opgedragen onderzoek, zowel als bij onderzoek dat in eigen kring wordt uitgevoerd. De vergaderingen van de commissie verlopen vlot, de voertaal is Engels (zodat er geen vertalers nodig zijn), en de bijeenkomsten leveren tastbare resultaten op, hetgeen een ver ademing betekent na de eindeloze, door Babylonische spraakver warringen geteisterde, en soms weinig vruchtbare bestuurs- en algemene ledenvergaderingen. Het onderzoeksbeleid van Media Salles voor de jaren 1992 en 1993, dat inmiddels - gelukkig - ook is aanvaard door de leiding van Media 95, heeft in hoofdzaak betrekking op twee samenhan gende projecten, een Statistisch Jaarboek en een witboek over de situatie op bioscoopgebied in de landen van West-Europa. (Inmiddels is Zwitserland toegetreden tot het, oorspronkelijk voor de EG-landen opgezette Media-programma, is besloten tot deelne ming van ook Oostenrijk, Noorwegen, Finland, Zweden en IJsland per 1-1-93, en is te verwachten dat uiteindelijk ook Oosteuropese landen op de een of andere wijze bij het programma zullen worden betrokken.) Het Statistisch Jaarboek, een Nederlands werkstuk Een verantwoord beleid is niet mogelijk zonder kennis van de ele mentaire feiten. Degenen die betrokken zijn bij de besluitvorming op Europees niveau, hebben echter helaas ervaren dat het aan die kennis grotendeels ontbreekt. De oorzaak daarvan is enerzijds de ontoegankelijkheid van het grootste deel van de Europese talen, maar anderzijds ook en vooral het ontbreken van fundamentele gegevens in een aantal landen. Het laatstgenoemde moge eigen aardig lijken voor ons, die gewend zijn aan de door de NBB (thans NFC) geleverde statistieken, maar in Griekenland, Ierland en Portugal ontbreken dergelijke statistieken vrijwel geheel, terwijl deze ook in goed georganiseerde landen als België, Italië en Groot-Brittannië verre van volledig zijn. (De Britse bioscoopbond heeft zelfs helemaal geen eigen statistieken.) Het gevolg daarvan is, dat men tot nu toe voor bijv. internationale vergelijkingen is aangewezen op publicaties in vakbladen, m.n. in SCREEN DIGEST. Deze secundaire bronnen zijn echter, behalve fragmentarisch, in vele gevallen onbetrouwbaar, resp. aanwijsbaar onjuist, en dat geldt uiteraard minstens evenzeer voor de daarop gebaseerde, dus tertiaire bronnen (bijv. in het jaarverslag 1991 van de Duitse bioscoopbond). Media Salles had een voorstel ontvangen van een semi-commer- cieel onderzoeksinstituut betreffende het bijeenbrengen van de basis-gegevens op bioscoopgebied, en zulks voor een aanzienlijke prijs. Gelukkig konden de met de beslissing belaste functionaris sen er van worden overtuigd dat de bronnen waarvan een derge lijk extern instituut gebruik zou moeten maken, hoofdzakelijk onze eigen nationale bioscoopbonden en hun zusterorganisaties van de verhuurders zijn. Op grond daarvan lag het voor de hand, de sa menstelling van het statistisch jaarboek in eigen kring te realise ren. In zijn vergadering op 1 juli te Brussel legde het bestuur van Media Salles de verantwoordelijkheid daarvoor bij de onderzoeks commissie. Daarbij werd de voorwaarde gesteld dat het werk reeds in november gereed zou zijn, aangezien men nog in 1992 tot publicatie wilde overgaan. Besloten werd, het werk in ons land te laten uitvoeren via een voor de Nederlandse Federatie voor de Cinematografie budget-neutrale overeenkomst, waarbij deze for meel als werkgever optreedt van de tijdelijk aan te trekken onder zoeker. Door de onderzoeks-commissie werd hiervoor drs. Susanne H. Bulten aangesteld, terwijl ik met de supervisie werd belast, en de beslissingen van principiële aard tot de verantwoor delijkheid van de onderzoeks-commissie zelf werden gerekend. Het moge duidelijk zijn, dat het bijeenbrengen van de nodige ge gevens in niet meer dan vier maanden tijd geen gemakkelijke op gave is geweest. Dat was niet alleen het geval doordat het werk voor de eerste keer werd gedaan, waarbij er steeds (in vergaderin gen van de onderzoeks-commissie) beslissingen van principiële aard moesten worden genomen, maar vooral doordat functiona rissen in met name enige zuidelijke landen wel buitengewoon traag reageerden op de in alle toonaarden gestelde verzoeken om gegevens. Op de inhoud van het Statistisch Jaarboek hoeft hier niet te worden ingegaan, aangezien de publicatie er van op zeer korte termijn zal plaatsvinden, waarna een besprekingsartikel voor de hand ligt. Gestreefd is naar het bijeenbrengen van die gegevens betreffende de bioscopen en de betekenis daarvan voor met name de Amerikaanse films enerzijds en de films van Europese origine anderzijds, die van fundamenteel belang zijn voor de beleidsvor ming. Daarnaast vormt het Statistisch Jaarboek de basis en daar mee als het ware het eerste deel van het witboek over de situatie van het bioscoopbedrijf in West-Europa. vervolg op pagina 12

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1992 | | pagina 7