MARKETING VAN SPEELFILMS IN NEDERLAND: Hoe professioneel is de aanpak? door Nathalie Rathje Eind vorig jaar heb ik in het kader van mijn economiestudie aan de Universiteit van Amsterdam een scriptie geschreven. Hieronder volgt een samenvatting ervan. Eerst een kort overzicht van mijn scriptie aan de hand van de vragen: Wat heb ik onderzocht?, Waarom heb ik dat onder zocht?, en Hoe heb ik dat onderzocht?. Daarna ga ik dieper in op enkele van de onderzoeksresultaten. WAT heb ik onderzocht? De probleemstelling luidt: In welke mate wijkt de marketing van films, zoals die in de praktijk gebeurt, af van het op films toegespitste marketing plan? Het is dus een onderzoek naar de mate van professionaliteit van de marketing van films. Hier zijn een aantal begrippen geïntro duceerd die nadere toelichting behoe ven: De mate van professionaliteit: Het aantal overeenkomsten tussen de marketing, zoals die in de praktijk geschiedt, en het op films toegespit ste marketingplan. Het op films toegespitste marketing plan: Het algemene marketingplan dat ik heb ingevuld voor het pro- dukt speelfilm, aan de hand van al gemene erkende marketingliteratuur en filmspecifieke onderzoeken. Films: Speelfilms bestemd voor het commerciële circuit. Filmbedrijven: Bedrijven die zich be zighouden met marketing van films naar de consument toe. Omdat pro- duktiemaatschappijen weinig aan marketing naar consumenten toe doen, ligt hier de nadruk op distri buteurs en exploitanten. Om de probleemstelling te kunnen beantwoorden, moeten eerst de vol gende subprobleemstellingen wor den beantwoord: 1. Wat houdt het op films toegespitste marketingplan in? 2. Hoe worden films in de praktijk ge- market? Door de resultaten uit vraag 1 te vergelijken met die uit vraag 2, kan de probleemstelling worden be antwoord. WAAROM heb ik dat onderzocht? Waarom leek het mij niet vanzelfspre kend dat filmbedrijven hun marketing professioneel aanpakken, en waarom leek het mij het omgekeerde ook goed mogelijk? De reden waarom het mij niet vanzelfsprekend leek is dat het moeilijk lijkt films op dezelfde (profes sionele) wijze te marketen als 'gewone' tastbare produkten waarvan objec tieve kwaliteitscriteria wel bekend zijn (zoals bij zeep en auto's). De algemene aanvaarde marketingliteratuur gaat bij het opstellen van ideale marketing technieken uit van de 'gewone' produk ten. Hieruit haalde ik een leidraad die ik heb toegepast op een afwijkend pro- dukt speelfilm. De reden waarom het mij wèl vanzelfsprekend leek, is dat de filmbusiness risicovol is, en marketing, mits groot en professioneel aangepakt, risico kan reduceren. HOE heb ik dat onderzocht? In (theorie-)deel I van mijn scriptie vul ik het algemene marketingplan in voor het produkt film. Hiervoor heb ik mar ketingliteratuur en filmspecifieke on derzoeken bestudeerd. Deze desk re search leverde het 'op films toegespit ste marketingplan' op. In (praktijk-)deel II van mijn scriptie beschrijf ik hoe films in de praktijk ge- market worden. Informatie over de praktijk kreeg ik door interviews met marketingfunctionarissen van filmbe drijven, door een stage bij de distribu teur U.I.P., alsmede door het lezen van vakbladen. In deel III van mijn scriptie vergelijk ik de resultaten uit het eerste deel met het tweede. Voor elk onderzocht be drijf worden de volgende twee vragen gesteld: 'In welke mate werkt het be drijf in kwestie met een algemeen mar ketingplan?' en 'Hoe wijkt de door het bedrijf in kwes tie gevoerde marketingstrategie af van de strategie die volgt uit het toegespit ste marketingplan?' De marketing van elk bedrijf moet vergeleken worden met het op het betreffende afzetme- dium toegespitste marketingplan en met het op specifieke films toegespit ste marketingplan. Daaruit volgen twee tabellen waaruit af te lezen valt, op welk punten de praktijk afwijkt van het op films toegespitste marketingplan. Daarna volgt mijn eindconclusie. Hieronder ga ik dieper in op de resul taten van het eerste deel en van deel III waarin praktijk en theorie vergele ken worden. RESULTATEN UIT THEORIE-DEEL I: In dit deel heb ik het op films toege spitste marketingplan gevormd. Het was noodzakelijk een onderscheid te maken tussen marketingplannen voor specifieke films en die voor de ver schillende afzetmedia. Met 'afzetme- dium' bedoel ik het medium waarop een film wordt 'afgezet'. In Nederland betreft dit bioscoop, video, abonnee TV en televisie. Het onderscheid was nodig om de marketing van films -hier 'specifieke films' genoemd- los te zien van de mar keting van een afzetmedium. Het on derstaande op films toegespitste mar ketingplan kent 5 varianten: 4 voor de afzetmedia en één voor specifieke films. Marketingplan Toegespitst op Bioscoop Segmenteren: Doelgroep I: 19-30 jaar; hoge opleiding; motief 'Avondje uit/Nieuwe film'; grootste belemme ring: Tijdgebrek. Doelgroep II: 30+ jaar; huiselijk; lage frequentie. Verhoog frequentie groep I en trek nieuwe bezoekers aan uit groep II. Positioneren: Met de eigenschappen: 'Comfortabele omgeving'; 'Avondje uit'; 'Nieuwe film'. Produkt: Slotfase levenscyclus uitstel len door de innovaties: megabioscoop; hoog kijk- en zitcomfort; aantrekkelijke inrichting; grandcafé: goede bereik baarheid; 06-nummer voor informatie en reserveringen; klantvriendelijk per soneel. Plaats: Flexibele zaalprogrammering Vestigen bij cafés e.d., en toch goed bereikbaar Meerdere aanvangstijden. Prijs: Acties voor doelgroep I. Promotie: Gecombineerde promotie voor afzetmedium en specifieke films Free publicity: filmbespreekprogram-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1993 | | pagina 3