ALLEEN DE GOEDE NEDERLANDSE FILMS OP HET JUISTE DOEK De Nederlandse Filmvertoning in de praktijk door Petra ten Brinke" Op het gebied van distributie en vertoning van Nederlandse films is tot nog toe geen duide lijk overheidsbeleid gevoerd. Er wordt weliswaar rijksondersteuning verleend aan een tweetal kleinere art-distributeurs, maar de link met het (binnenkort) nog forser gesubsi dieerde produktie-aanbod is ver te zoeken. Voor vertoning (Filmhuizen) is er slechts steun in de vorm van een bescheiden Consulent-plaats (A.N.F.) en een klein Ontwikkelingscrediet; ook hier is echter een koppeling met de rest van het W.V.C, stelsel ver zoek. Tijd voor een nieuwe aanpak dus en na alle adviezen en plannen zal er in het najaar een knoop wor den doorgehakt. Belangrijkste vraag is en blijft op welk doek welke soort fllmprodukties het beste tot hun recht komen; in de Bioscoop, het Arthouse of Filmhuis. (De T.V. en de video laten we hier buiten beschou wing). Eén en ander wordt op dit mo ment in kaart gebracht in een stage- onderzoek naar de vertoningssituatie van Nederlandse fllmprodukties bij de Associatie van de Nederlandse Filmtheaters. Sleutelen aan het stelsel Voor filmproduktie is er straks het nieuwe filmfonds. De vraag is wat dit nieuwe fonds zal doen voor een ge structureerd distributie- en verto- ningsbeleid ten aanzien van de Nederlandse film. Het vroegere Filmfonds kende nog wel het Distributiegarantiefonds dat in '88 opgericht werd. Hieruit kunnen distri buteurs een bedrag tot 50 uitbrengs- ubsidie (max. 25.000 - ontvangen om een film, die mede met geld van het fonds tot stand gekomen is, uit te brengen. Indien winstgevend moet het bedrag teruggestort worden in het fonds. Dit steuntje in de rug voor dis tributeurs die Nederlandse kunstzin nige films uitbrengen is echter niet ge noeg, concludeerde Bleijleve Het be treft toch de moeilijkst te programme ren categorie films omdat het publiek het - anders dan bij de geconcen treerde programmering tijdens de Nederlandse Filmdagen - daarbij het eerst laat afweten. De link met distributie werd in het Filmfonds tot nu toe gelegd door al leen films die een distributiegarantie hebben subsidie te verlenen. Maar verder wordt daar het probleem m.b.t. de distributie van Nederlandse films losgelaten en bij de distributeur neergelegd. Een distributeur moet dus van te voren (op basis van synopsis of scena rio) toezeggen de film uit te brengen. Slechts een enkele distributeur wil dit risico nemen; de film kan immers te genvallen als hij klaar is. NFM/IAF is zon distributeur die de distributiega rantie in veel gevallen nog wel durft te geven. De subsidie die deze distribu teur ontvangt maakt het nemen van ri sico's mogelijk. De vraag is of de subsi die van IAF hier wel voor bedoeld is (verkapte produktiesubsidie?). Op het moment dat IAF een beperking zou in voeren in het geven van distributiega ranties aan producenten van Nederlandse films, zouden echter een aantal projecten geen geld van het filmfonds kunnen krijgen. Daarom is het niet slecht de suggestie van de Raad voor de Kunst 2) over te nemen om in het budget van de film standaard een bedrag op te nemen voor meerdere distributiekopieën, trailers en fotomateriaal. Zo wordt het financiële risico van de distributeur kleiner, is het uitbrengen van een Nederlandse film voor hem aantrekke lijker, en kan deze eventueel goedko per aangeboden worden bij de verto ner. Een subsidie voor distributeurs die een Nederlandse film uitbrengen kan het risico voor de distributeur ver kleinen en hem minder terughoudend maken om Nederlandse films uit te brengen. Hier en daar wordt ook gesuggereerd dat, om de distributeurs tegemoet te treden, het verplichte karakter van de distributiegarantie afgeschaft zou moe ten kunnen worden. Als een film tegen valt, moet van uitbreng afgezien kunnen worden. Zo verhoog je de ge middelde kwaliteit van Nederlandse films op het scherm. Te groot voor het filmhuis en te klein voor de bioscoop De praktijk. De eerste onderzoeksre sultaten wijzen op een knellende verto ningssituatie voor de Nederlandse film. Het is maar de vraag op elke film wel rouleert in het juiste vertoningscir- cuit en wel op het juiste doek terecht komt. Doorgaans worden er in Nederland twee categorieën films geproduceerd. Enerzijds is er de film die gemaakt wordt voor het bioscooppubliek. Dit zijn de films die moeten concurreren met de zogenaamde 'blockbusters', grote Amerikaanse produkties. Anderzijds is er de categorie films die het moet hebben van een economisch gezien klein circuit, het arthousecir- cuit en het filmhuiscircuit. De categorie films die in dit circuit draait getuigt van voldoende kwaliteit op festivals, maar zijn kleine produk ties (denk hierbij aan films van Ruven, Agresti etc). Bij veel films is echter niet duidelijk binnen welk vertoningscircuit deze uit gebracht moeten worden. Zo wordt de film De Noorderlingen door U.I.P., een distributeur die zich duidelijk op de commerciële markt richt, eerst in dit circuit uitgebracht. Achteraf blijkt de film het erg lang vol te houden in het filmhuiscircuit, terwijl hij uit de bioscoop vrij snel verdwenen was. Een meer op dit 'arthousecircuit' ge richte film als Een verloren soldaat wordt uitgebracht door Concorde in de bioscoop, en zo draait een (com merciële) film als Kracht voornamelijk in het filmhuiscircuit en gaat Bewogen Koper in première in Alfa, omdat de film eigenlijk te groot is voor het film huiscircuit. Een ander probleem dat ontstaat is dat films, doordat ze 'te klein' zijn om in het bioscoopcircuit te rouleren, ver toond worden in het gesubsidieerde circuit, terwijl ze daar eigenlijk niet thuis horen. (Een distributeur is al lang blij als zijn film ergens vertoond wordt. Niet in de bioscoop, dan maar in het filmhuis.) Dus zie je dat ar thouse en filmhuisfilms in een com mercieel bioscoopcircuit uitgebracht worden, waar doorgaans niet het pu bliek voor dat soort films komt, en de kleine Nederlandse films, die qua opzet op een doorsnee bioscooppu bliek geënt zijn, hun vertoning krijgen in een filmhuis. Veel Nederlandse films zijn ook voor de gesubsidieerde vertoners niet aan trekkelijk. Theoretisch zou een gesub sidieerd filmhuis grotere financiële ri sico's kunnen nemen dan een commer ciële onderneming als de bioscoop.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1993 | | pagina 3