m fl§ W ~1 L,/i \f -* werd in 1923 het Phonofilmprocédé geïntrodu ceerd. Ook de amateurfilmers werden niet verge ten. Het 16 mm en 9,5 mm filmformaat werden op de markt gebracht. En het ging maar door. William Van Doren Kelley introduceerde in 1924 het Kelleycolor twee-kleuren systeem. A.C.G. Petersen en A. Poulsen patenteerden een sound- on-film procédé. Educational Pictures verbaasde het filmpubliek met het eerste echte drie-dimen sionale (3-D) systeem, dat door Frederic E. Ives en J.F. Leventhal werd ontwikkeld. De filmpjes werden geproduceerd onder de naam Plasti- grams. Voor dit systeem werd weer gebruik gemaakt van de anaglief methode. Hierbij werden de beide stereobeelden in verschillende kleuren (één beeld rood, het tweede beeld blauw/groen) op één filmstrook vastgelegd. Bij de projectie moest de toeschouwer het beeld bezien door een bril met een rood en een groen glas. Het rode beeld werd gezien door een groen glas; het blauw/groene beeld werd gezien door het rode glas. De bril had als funktie: het scheiden van de twee beelden, waardoor zowel het linker- als het rechteroog apart werden beïnvloed. De Duitse filmproductiemaatschappij Ufa had in 1925 de licensie verworven van het TriErgon- lichtgeluidsysteem. In de filmstudio in Weiszen- see werd een geluidsstudio ingebouwd en men begon met de produktie van de film "Das Madchen mit den Schwebelhölzern"Maar bij de geluidsopnamen bleken de problemen groter te zijn dan men had verwacht. Tijdens de première op 20 december 1925 viel na de vertoning van de eerste acte het geluid uit. De groots aangekondig de première werd een debacle. De Ufa zegde ter stond de licensie op. Naar later zou blijken, een onjuiste en te haastig genomen beslissing. In 1925 werden door Paramount enkele 3-D-film- pjes van Frederic E. Ives en J.F. Leventhal in rou latie gebracht. Het was voor het eerst dat het sys teem commercieel werd toegepast. In 1926 werd voor een aantal korte films, het 70 mm Fox Grandeur film (1929.) Vitaphone sound-on-disc procédé opnieuw ge bruikt. Maar dan komt Warner Bros. plotseling met de eerste grote sprekende film 'Don Juari vol gens het Vitaphone sound-on-disc systeem, waar bij wel begeleidende muziek ten gehore werd gebracht, maar waarbij het gesproken woord nog ontbrak. Eveneens introduceerde men het Magnascope-systeem met variabele schermfor- maten. Op 1 maart 1926 kocht Fox Film de rech ten van het TriErgon lichtgeluidssysteem voor Amerika. In 1928 ontving het driemanschap Engl, Vogt en Massolle hiervoor 21.000 RM. De tweede Vitaphone speelfilm 'The Jazz Singer' werd op 6 oktober 1927 door Warner Bros. in New York in première gebracht. Door de concur rentie van Paramount en Metro Goldwyn Mayer was Warner Bros. in financiële problemen geko men en er werd koortsachtig naar een uitweg gezocht. Een film waarbij dialoog- en muziekge- luid werd toegepast moest hen er weer bovenop helpen. Western Electric had een grammofoon plaat ontwikkeld met een doorsnede van 40 cm en een toerental van 33 1/3 per minuut. De speeltijd van deze plaat was voldoende voor precies één filmacte. De Warner Brothers sloten een overeenkomst met Western Electric en bedongen het alleengebruik van dit nieuwe sys teem; The Jazz Singer' was het resul taat. De film had veel succes, mede door de hoofdrol van de populaire zanger Al Jolson. Korte tijd later volgden er meer Vitaphonefilms, waaronder 'The singing Fooi', eveneens met Al Jolson in de hoofdrol. De Franse professor Henri Chrétien (1879-1956) had in 1927 de Hyper- gonar lens ontwikkeld; het eerste ana- morphische lenssysteem dat voor film te gebruiken was. Abel Gance en Autant-Lara (Triptych screen pro- ductions) demonstreerden een drie- films-projectiesysteem. Er werden ook systemen gedemonstreerd waar bij gebruik werd gemaakt van film materiaal met afwijkende formaten, zoals 70 mm film voor het Grandeur systeem en 65 mm film voor Magnafilm. Tussen 1926 en 1932 werd het Mag- Het Vitaphone systeem gekoppeld aan de 35 mm projector (1927). nascope procédé toegepast, waarbij fi-m 0t. W - WL w T-mË W J, V WA H^b gebruik werd gemaakt van een speciaal projectie objectief dat was voorzien van een variabel brandpunt. Hierdoor kon het projectieformaat op het doek zowel in de hoogte als in de breedte wor den gewijzigd. Het systeem werd in 1927 door Chrétien te Parijs gedemonstreerd en in 1930 in de Verenigde Staten. Op 13 augustus 1928 werd te Berlijn Tobis (Tonbildsyndikat AG) opgericht. Tobis nam de patenten van TriErgon over. Dit was mogelijk omdat Fox Film slechts de rechten voor Amerika bezat. Massolle, één van de voormalige eigenaren van TriErgon, werd technisch directeur van Tobis. Vogt begon een eigen bedrijf en Engl ging als pro fessor naar Amerika om daar verder aan het licht- geluidprocédé te werken. Twee maanden na de oprichting van Tobis werd door AEG en Siemens op 8 oktober 1928 de Klangfilm G.m.b.H. opge richt. In oktober 1928 vertrokken de Nederlanders Loet C. Barnstijn (1880-1953) en Frits B.A. Prinsen 1895-1981per boot naar Engeland om kennis te gaan maken met hèt nieuws op filmgebied: de geluidsfilm. Barnstijn was filmdistributeur. Samen met zijn in New York wonende broer Jaap importeerde hij voornamelijk Amerikaanse films. Prinsen was werkzaam als specialist bioscoop techniek bij Philips Eindhoven. In de jaren twin tig, voordat hij bij Philips in dienst trad, had hij bij Barnstijn gewerkt. Hun reis had tot doel om zoveel mogelijk nieuwe ideeën op te doen. Prinsen oriënteerde zich, terwijl Barnstijn in het achterhoofd had dat Prinsen voor hem het mecha nisme voor geluidssynchronisatie kon nabouwen. Er was veel te zien: in het Piccadilli Theatre het Vitaphone-systeem, in de West End Cinema het optische geluidsjournaal van Fox Movietone en in het Court House woonden ze een demonstratie bij van de Blattnerphone (een voorloper van de magnetische bandrecorder). Ook werd er een bezoek gebracht aan de filmstudio van British Phototone. Terug in Nederland nam Barnstijn kontakt op met ir. P.F.S. Otten, lid van de directie van Philips NV in Eindhoven, waarna Philips Barnstijn steun toe zegde bij de introductie van de geluidsfilm in Nederland. Prinsen kreeg op maandag 5 novem ber de opdracht om een apparaat te bouwen voor de synchronisatie van film en muziek en al op 15 december was Prinsen zo ver dat hij in de Haagse showroom van Barnstijn een geluidsfilm kon ver tonen. Op 21 december gaf hij een tweede proef- l m 1

Historie Film- en Bioscoopbranche

Holland Film Nieuws | 1996 | | pagina 23