feature
van filmproductie. Hoewel zij over cultuur ging, zei ze dat
het toch vooral een economische kwestie was. Ik was er
vrij snel van overtuigd dat de sector een serieus punt had
en ben daar toen mee aan de slag gegaan. Ik kon in die
tijd gemakkelijk bij Hans Wijers binnenlopen (destijds
minister van Economische Zaken; red.). Hij sprak al snel
ambitieus over'een soort Hollywood aan de Maas'. Het is
uiteindelijk met Willem Vermeend van de PvdA gelukt
met het voorstel te komen om iets via cv's te doen. In die
tijd heb ik veel contact gehad met mensen in de filmsec
tor.'
Ging er op dat moment ook enige filmliefde achter
schuil?
'Ja, zeker. Ik hoor bij de generatie die via film in aanraking
kwam met de wereld. Ik ben van vlak na de oorlog. Ik
groeide op op het Friese platteland. Eind jaren vijftig,
begin jaren 60 ging ik veel naar de bioscoop. Het was de
tijd van grote epische films zoals Ben Hur. Fantastisch!
De bioscoop betekende ontzettend veel voor jongens als
ik. Die liefde is me altijd bijgebleven. In mijn studenten
tijd was ik een filmgek We zaten iedere week minstens
drie keer in de bioscoop. Dat is daarna helaas wat minder
geworden.'
Bent u er zich bewust van dat u in de Filmkrant
onlangs de Clark Gable van de Tweede Kamer werd
genoemd?
'Hahaha, is dat zo? Ik heb die naam inderdaad een tijdje
gehad. Met name toen ik nog een snor had. Als ik over het
plein in Den Haag liep, riepen Bert Bakker enThom de
Graaf vanaf het terras:'Hé, Clark Gable!' Haha.'
U sprak aan het begin over de filmsector als een
economisch belangrijke sector. Kunt u dat uitleg
gen, want zo indrukwekkend is de omzet in deze
sector toch niet vergeleken met andere sectoren?
'De filmsector is economisch gezien een belangrijke sec
tor. Het past namelijk helemaal in datgene waar we nu al
tien, twintig jaar mee bezig zijn: om van onze
Nederlandse economie een hoogwaardige kennisecono
mie te maken. We moeten concurreren op basis van
hoogwaardige kennis. Deze sector is daar bij uitstek een
voorbeeld van.'
Dit lijkt eerlijk gezegd toch vooral een verhaal ter
stimulering van de filmproductie te zijn.
'Mijn primaire verantwoordelijkheid ligt bij de NVB, maar
om voldoende effectief te kunnen zijn, moet je zorgen dat
het een onderdeel wordt van een groter geheel. Als dat
lukt ben je vanzelfsprekend ook effectiever voor het
onderdeel NVB. In de praktijk betekent dat op de korte
termijn in ieder geval goed overleg. Exploitanten, filmver
huurders en producenten moeten elkaar zien te vinden
op dat gemeenschappelijke belang, want dat is er zeker.
Dat wordt door iedereen ook gezegd. Hoewel mijn plaatje
nog niet compleet is, is het mij nu al wel opgevallen dat