Fly Me to the Moon
COLUMN
HFN
Iemand die
juist op dit
moment
zeker een
belangrijke
rol had
kunnen
spelen op
deze bar
ricaden
was Frans
Afman
Hans Pos
Het Marktaandeel - met een hoofdletter - van de
Nederlandse film in het eerste kwartaal van 2011 is
ongekend groot. Dat is vooral en alleen te danken aan
enkele eclatante successen en het gelukkig achter
wege blijven van topzwaar gesubsidieerde navelstaar-
films die evenveel Gouden Kalveren als bezoekers
trekken.
Dat betekent dat de Nederlandse film objectief
gezien een sterke onderhandelingspositie heeft in het
abattoir waar de aanstaande bezuinigingen worden
bedisseld. Ware het niet dat het succes door de
slagers ook misbruikt kan gaan worden en de Neder
landse film als een boemerang (of ninjakruis) in het
hart kan treffen. Immers, is dit prachtige marktaandeel
niet het onomstotelijke bewijs dat het juist aantrek
kelijker dan ooit is voor marktpartijen om eens een
(structureel) gokje te wagen met een Nederlandse
film? Die kan het hoofd nu vast boven water houden
zonder dure subsidies...
Wanneer we de veelbelovende line-up van Neder
landse films voor de rest van dit jaar bekijken, dan zou
het best wel eens zo kunnen zijn dat de Nederlandse
film een heel groot marktaandeel zal kunnen blijven
vasthouden. Allemaal films die dan overigens tot stand
zijn gekomen met behulp van het huidige subsidiesy
steem. Ergo: wanneer de bijl in deze bloeiende tak
van sport wordt gezet, zal het succes maar van korte
duur zijn. De eerste brandbrieven zijn inmiddels al
verstuurd, ondertekend door niet de eerste de besten.
En natuurlijk hoopt men tegen elke realiteitszin in,
dat de tomeloze bezuinigingsdrift zich uiteindelijk zal
beperken tot het hanteren van een zachte kaasschaaf
die pijnloos wat overbodige laagjes afpelt, maar
zich verre houdt van de wortels van onze prachtige
instituten.
Iemand die juist op dit moment zeker een belangrijke
rol had kunnen spelen op deze barricaden was Frans
Afman, ofschoon het verwonderlijk is om te moeten
constateren dat vele beleidstechnici en (film)fondsen
jarenlang zo beperkt gebruik wensten te maken van
zijn onbetwiste expertise (en intuïtie). Vooral als het
ging om het bedenken en het uitvoeren van nieuwe
(fiscale) filmfinancieringsmethoden. Frans beklaagde
zich daar binnenskamers soms over en beleefde zijn
finest hour toen hij in een debat over de cv-regeling
tijdens het Nederlands Film Festival alle aanwezige
lichtzinnige bankiers, accountants en grijpgrage produ
centen met zijn vragen tot op de graat wist te fileren.
Het enige dat nog ontbrak waren pek en veren.
Frans was een fenomenale manager, bestuurder en
inspirator. Jaren geleden, toen ik na bijna een decenni-
Hans Pos.
Foto Tan/a van
Rooden.
um mijn bestuursfunctie bij het Nederlands Film Festival
inleverde omdat ik genoeg had van het schaamte
loze gemarchandeer met de Gouden Kalveren en
mij bovendien geheel tegen mijn zin in een schimmig
wespennest gemanoeuvreerd voelde bij de procedure
rond de opvolging van de toenmalige festivaldirec
teur, was het Frans Afman die zich de nodige moeite
getroostte om de brand te blussen.
Hij nodigde mij uit voor een borrel in De Kring en ik
maakte op een onvergetelijke manier kennis met zijn
charismatische en vooral aimabele manier van argu
menteren. Brand meester. Vrienden voor het leven.
Toen hij later toetrad tot de raad van toezicht van
Film by the Sea, smaakte mij het genoegen om hem
dikwijls te vervoeren van Amsterdam naar Vlissingen
en vice versa. Gedurende die lange ritten ontsponnen
zich gesprekken waarin hij prachtig wist te vertellen
over zijn (jeugdige) ervaringen met het Nederlands
toneel, hetgeen mij - vanwege het toneelmilieu waarin
ik ben opgegroeid - ook bovenmatig interesseerde.
Maar vooral zijn talloze en bloemrijke verhalen over
de internationale filmwereld waren een schier ein
deloze bron van weelde om naar de luisteren. Altijd
doorspekt van fijnzinnige humor en relativering. Ik
probeerde hem meer dan eens aan te sporen tot het
schrijven van zijn memoires, maar die waren volgens
hemzelf nog te zeer fragmentarisch verspreid in tal
loze onuitgepakte dozen op diverse zolders. Ooit zou
het er zeker van komen, beloofde hij me.
Op zijn begrafenis op 11 mei jongstleden klonk
veelvuldig de stem van de door hem zo geliefde Frank
Sinatra, zoals ook Fly Me to the Moon. Ik hoop dat
hij daar zit, naar ons kijkt en ons op gezette tijden zal
blijven besprenkelen met zijn licht.
'There's the way it ought to be, and there's the way it is.' (Tom Berenger als sergeant Barnes in Platoon)